Gebruik van biologische stalmest op grasland
Binnen biologische veehouderij wordt tot op heden voornamelijk gangbare biggen- en zeugendrijfmest ingezet voor voorjaarsbemesting van grasland. Het gebruik van gangbare varkensdrijfmest in biologische landbouw is reeds door de EU verboden gezien deze niet afkomstig is van grondgebonden landbouw. Ook binnen Vlaanderen zal deze maatregel binnenkort van kracht gaan waardoor dringend nieuwe alternatieven dienen gevonden te worden. Gebruik van gangbare runderdrijfmest blijft wel toegelaten. Runderdrijfmest levert echter binnen de geitenhouderij een verhoogd risico op besmetting van de percelen met o.a. paraTBC. Verder zit het knelpunt vaak op vlak van een trage N-werking en daarmee de impact op de samenstelling van de volgsnede: zowel op vlak van eiwit als van energie. De impact op de energiesamenstelling is vaak van die aard dat de vrees voor gezondheidsrisico's (Clostridium) de kop op steekt. Bovendien kunnen mestresten in de kuil een potentiële impact hebben op vlak van gezondheid, zijnde listeria die zowel op vlak van hersenaantasting als abortus een rol kan spelen.
Valorisatie van eigen biologische stalmest op grasklaver kan een oplossing bieden binnen de veehouderij in het algemeen in de zoektocht naar alternatieven voor gangbare drijfmest. Binnen de biologische geitenhouderij dient hierbij ook het gezondheidsrisico nauwlettend onderzocht te worden.
Doelstelling van dit project is enerzijds de teelttechnische haalbaarheid om eigen biologische stalmest te valoriseren op grasland in het voorjaar na te gaan aan de hand van een verkennende proef waarbij een strook grasland bemest met drijfmest vergeleken wordt met een strook grasland bemest met stalmest. Tevens zal het mogelijk ziekterisico nagegaan worden op basis van een literatuurstudie.
Samenvatting resultaten
Er bestaat wel degelijk een risico op het rondzetten van dierziekten bij rund en geit door het gebruik van stalmest op de weide. Algemeen kan gesteld worden dat verhitting van de mest door het composteren of nog maar omzetten van de mest de kans op besmetting aanzienlijk kan verminderen. Fijn en tijdig verspreiden van mest geeft aanleiding tot een zo volledig mogelijke vertering van de mest tegen het maaitijdstip. Voldoende drogen of verzuren van de grasklaver maakt het extra moeilijk voor eventuele ziektekiemen om te overleven. De maatregelen die worden genomen om overdracht van ziekten te beperken moeten telkens in functie van de grootste ziekterisico’s worden bekeken, een ziekte specifieke aanpak is daarbij gewenst.
Lieven Delanote (PCBT), Annelies Beeckman (PCBT)
CCBT
Wim Govaerts & co