Herinplant bij Kanzi
Omschrijving van de proef.
De nieuwe rassen hebben vaak een zwakkere groeikracht in vergelijking met de klassieke rassen. Bovendien wordt er zeer vaak appel na appel geplant. Op sommige van deze percelen is er door de jaren heen een grote populatie van aaltjes ontstaan. Dit kan er voor zorgen dat de jonge bomen slecht gaan uit lopen. In het verleden kon men gebruik maken van een chemische bodemontsmetting voor het planten, zodat de bomen een ideale start kregen. Enkel bij een zeer zware aantasting kan men in de gangbare teelt via een bodemanalyse dit nog laten uitvoeren. In de biologische fruitteelt daarentegen is er op dit ogenblik geen goede biologische bodemontsmetting om de aantastingen van parasitaire aaltjes en plantpathogene schimmels terug te dringen. In deze proef willen we nagaan wat de beste voorbereiding is bij een nieuwe aanplant. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen chemische bodemontsmetting, groenbemesters en meststoffen. Op dit ogenblik worden er verschillende manieren naar voor geschoven, die mogelijk een oplossing kunnen bieden. Chemische bodemontsmetting (= referentie). Groenbemesters. Meststoffen (bodemverbeteraars).
Niet alle groenbemesters zijn interessant voor het terugdringen van van de parasitaire aaltjes. Zo zijn raaigras en Phacelia een ideale waardplant voor aaltjes. Wanneer we deze gewassen een jaar laten staan zal het probleem van bodemmoeheid alleen maar groter worden. Tagetes (Afrikaantjes) is een zeer goede bodemontsmetter. Het zaaien is echter niet praktisch en bovendien duur. Daarom wordt gezocht naar een alternatief (zwarte braak, gele mosterd en kolenafval). Het is zeer belangrijk om de bomen in het plantjaar een goede start te geven. Door verschillende firma’s worden er meststoffen (bodemverbeteraars) naar voor geschoven die zeer goed zouden zijn voor het aanslaan van de planten.
Eerste resultaten.
In 2009 werden de eerste appels geplukt in deze proef. Hierdoor is het natuurlijk nog te vroeg om nu reeds conclusies te trekken. Toch zien we dat de groei van de verschillende behandelingen in 2009 niet sterker was. In het plantjaar (2008) daarentegen was er na de chemische bodemontsmettingen en bij de objecten met de meststoffen (bodemverbeteraars) in het plantgat wel een sterkere groeikracht. Dit zorgde voor een groter boomvolume aan het einde van het tweede groeiseizoen. De groenbemesters hebben tot nu toe geen invloed gehad op de groei. De hoogste producties werden in 2009 bekomen op de chemisch ontsmette percelen. Champignonmest kon hierna de productie in sommige gevallen nog verhogen. Ook na het toedienen van Vivisol werd een betere productie bekomen. De overige bodemverbetereaars en de groenbemesters hadden slechts een beperkte invloed op de opbrengst in het eerste productiejaar. De groeimetingen en de producties van de volgende jaren zullen moeten uitwijzen of er goede oplossingen zijn om de groei en de productie van Kanzi te verbeteren.
EFRO (40%), Provincie Limburg (45%) en eigen middelen (15%)
Vercammen, J., Gomand, A.,& Goossens, H. (2010). Herinplant bij Kanzi. In: De biologische landbouw in Vlaanderen: Onderzoek 2008-2010. L.De Cock, N. Erbout, J. Van Waes (eds). NOBL, Merelbeke, 46-47.