Inheemse planten als ontwormingsmiddel in de biologische geitenhouderij
Verplichte beweiding: een risico
Worminfecties kunnen de gezondheid en het welzijn van herkauwers bedreigen. Dit leidt zowel tot directe als indirecte verliezen: diarree, zwakte, verminderde groei en bloedarmoede kunnen mogelijke gevolgen zijn. Ook de melkproductie van de dieren kan sterk dalen. Bij erge besmettingen kan zelfs sterfte optreden. De dieren besmetten zich op de weide door opname van infectieuze larven. Conventionele bedrijven vermijden deze besmetting door het toepassen van zero-grazing. Indien er toch beweiding wordt toegepast kunnen gangbare bedrijven de dieren preventief ontwormen. De verplichte buitenloop op biologische geitenbedrijven alsook het enkel curatief behandelen van een besmetting zorgt ervoor dat de sector op zoek gaat naar alternatieven voor de allopathische ontwormingsmiddelen.
Worminfectie in Vlaanderen
Tot op heden heeft men onvoldoende zicht op de omvang van worminfecties op Vlaamse biologische melkgeitenbedrijven. Op 10 bedrijven verspreid over Vlaanderen worden in 2015 mengmeststalen genomen. Analyse van deze stalen brengt de prevalentie van worminfecties in kaart. De evolutie van de infectie wordt maandelijks opgevolgd op deze bedrijven. Via EPG-bepaling (Eggs Per Gram) zal een schatting gemaakt worden van het aantal wormeitjes in de mest. Na larvecultuur zal ook identificatie van de soorten wormen mogelijk zijn.
Studenten uit de opleiding agro- en biotechnologie van de Hogeschool Gent worden betrokken bij de staalnames en het mestonderzoek. Zo krijgen ze inzicht in diverse aspecten die gepaard gaan met wetenschappelijk onderzoek in de landbouwsector. Dit zorgt ongetwijfeld voor een meerwaarde tijdens hun opleiding.
Mogelijkheden van inheemse planten: zien we door het bos de bomen nog?
Fytotherapie of het gebruik van planten bij de behandeling van dieren is niet nieuw. Er is echter nood aan meer kennis en ervaring vanuit het praktijkonderzoek. Inheemse planten (kruiden en houtachtige gewassen) zullen gescreend naar hun mogelijke anthelmintische werking. In eerste fase beperkt de screening zich tot literatuuronderzoek. Landbouwkundige en teelttechnisch interessante gewassen zullen verder onderworpen worden aan een in vitro screening op hun doeltreffendheid. In de te ontwikkelen labotest zal de anthelmintische werking van kruiden/houtachtigen getest worden op een commercieel voorhanden zijnde en gemakkelijk te kweken nematode. Tenslotte zullen de meest beloftevolle planten in vivo getest worden op een groep geiten.
Link met de praktijk en mogelijk vervolgonderzoek
In de toekomst kan er gezocht worden in hoeverre de planten in de graasweiden kunnen worden ingezaaid. Arbeidsintensiviteit en de kostprijs zullen daarbij richtinggevend zijn. Ook de gevoeligheid van de onderzochte planten naar plagen en/of ziekten zal hierbij van belang zijn. Uiteraard zal ook moeten aangetoond worden of de smaak van de melk al dan niet beïnvloed wordt door de opname van de planten.
Dit project kan bijdragen tot een duurzamer management van worminfecties in de biologische geitenhouderij en biedt dan ook perspectieven voor de toekomst.
Meer info zie http://pure.hogent.be/, doorklikken naar ‘Projecten’, typ ‘GINGEIT’ in de zoekfunctie
Samenwerking: Universiteit van Gent (Faculteit Diergeneeskunde), DierenGezondheidsZorg Vlaanderen, Biocentrum Agrivet, Kruidenkwekerij Claus en Bedrijfsnetwerk Biologische Geitenhouderij
Financiering: Hogeschool Gent (Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek)
Onderzoekseenheid: Hogeschool Gent, Faculteit Natuur en Techniek, Vakgroep Natuur- en Voedingswetenschappen, Brusselsesteenweg 161, 9090 Melle
Contactpersoon: Karen Malrait, Luc Decombel, Els Goossens
E-mail: Karen.Malrait@Hogent.be, Luc.Decombel@Hogent.be, Els.Goossens@Hogent.be