Delicatessegroentjes: hoe kleiner, hoe fijner!
Restaurants hebben hun groentjes graag ‘klein en fijn’. Minigroentjes zijn de laatste jaren langzaam maar zeker een vaste waarde geworden in het assortiment. Zij zijn niet alleen gemakkelijker te bewerken maar zitten bovendien ook boordevol smaak en vitamientjes wat hen erg aantrekkelijk maakt.
Van mini naar micro
De trend ‘hoe kleiner, hoe fijner’ blijft zich nog steeds verderzetten. Restaurants en speciaalzaken gaan op zoek naar innovatieve, speciale groentjes. Meer en meer vinden we naast minigroenten nu ook microgroenten op het bord.
Cressen telen
Cressen worden heel vaak op tafels geteeld. De teelt is eenvoudiger en het telen op een hoogte is arbeidsvriendelijker. In biologische teelt is één van de grondbeginselen echter zo veel mogelijk één met de natuur te telen, waardoor er met volle contact met de ondergrond dient geteeld te worden. Een hele uitdaging als het over cressen gaat.
In het kader van het Leader-project ‘In my backyard: delicatessegroenten op een dienblad’ werd binnen de proefplanning van PCG, op vraag van de sector, gefocust op dergelijke cressen als voorjaarsteelten in tunnel.
Het doel van de proef was om deze in het voorjaar te oogsten als microgroente of ‘cresse’ in het stadium van kiemlobben of maximum 1 echt ontluikend blaadje. Op het zaaibed werd een laag van 4 cm organisch materiaal aangebracht voor een betere onkruidbeheersing. Potgrond en groencompost werden vergeleken als organisch materiaal. Verder werd ook het breedwerpig inzaaien vergeleken met het zaaien op rijtjes in functie van het snijgemak.
Foto: Cressen telen: 10 verschillende gewassen gezaaid op rijtjes
Uit de proef kwam duidelijk naar voor dat het zaaien op rijtjes (6 of 8 cm tussen de rijen) niet geschikt is voor de teelt van cressen. De plantjes beschikken over te veel ruimte en blijven daardoor laag bij de grond groeien. Pas in het stadium van babyleaf, wanneer al meerdere echte bladeren aanwezig zijn, blijkt het haalbaar om het gewas te snijden. Bij breedwerpige zaai met een hoge zaaidichtheid strekken de plantjes zich veel meer en is het wel mogelijk om de steeltjes in een heel vroeg stadium te snijden. Zowel de potgrond als de groencompost slaagden er de eerste weken goed in om het meeste onkruid tegen te houden. Na verloop van tijd kwam er meer onkruid door bij de bedden met potgrond in vergelijking met de groencompost. Bij zaai met handzaaimachine moet echter opgelet worden met het gebruik van groencompost. De grovere structuur zorgde af een toe voor wat moeilijkheden bij het zaaien en bijgevolg was er een iets onregelmatigere opkomst.
Om de opbrengst te kunnen vergelijken werd geoogst bij de objecten gezaaid op rijtjes. Door de lage groei hadden de plantjes al meerdere echte bladeren bij oogst. De kostprijs van het zaad verschilt heel sterk van gewas tot gewas, wat het niet voor elke soort haalbaar maakt om deze als cresse te telen en te verkopen. Van de tien verschillende gewassen die uitgetest werden (zie Tabel 1) bleken bloedzuring en rode basilicum niet geschikt om al in de tweede helft van februari te zaaien. De opkomst was heel traag en erg onregelmatig. Ook zuring ‘Nobel’ en rode biet ‘Bull’s blood’ lieten lang op zich wachten. De andere 6 soorten kwamen snel op. Ondanks zijn snelle opkomst vertoonde radijs ‘Topsi’ geen aantrekkelijke eigenschappen voor de teelt als cresse, de kiemlobben worden erg groot terwijl het steeltje heel kort blijft. Koolrabi ‘Delicatesse blauwe’ blijkt wel aantrekkelijk te zijn. Echter, door zijn erg hoge bladinplanting kan er maar één keer gesneden worden, er is bijna geen hergroei mogelijk. Bladmosterd ‘Purple Frills’, Tatsoi ‘rouge Fuego’ en ‘vert Nogaro’ en de grootbladige tuinkers blijken erg geschikt om als cresse te oogsten. Deze 4 soorten komen snel op, hebben een aantrekkelijk uiterlijk en kunnen meerdere malen gesneden worden.
Tabel 1: Cressen (klikken voor een grotere weergave)
Gekleurde radijsjes
In een tweede proef werden verschillende soorten gekleurde radijsjes (zie Tabel 2) vergeleken op vlak van uniformiteit, uiterlijk en kwaliteit. Alle geteste rassen kwamen in de proef erg uniform op en vertoonden een goede gewaskwaliteit. Per soort werden 2 verschillende rassen getest. Bij de rode radijsjes bleek ‘Celesta’ duidelijk vroeger dan ‘Cherry Belle’, de radijsjes van ‘Celesta’ waren ook bijzonder uniform. Bij de paarse radijsjes werd weinig verschil aangetroffen tussen de twee rassen. Bij ‘Malaga’ leek de paarse kleur af en toe minder egaal voor te komen. Bij de witte kegelradijsjes was een duidelijk verschil waarneembaar qua vorm. ‘Eiszapfen’ leverde erg smalle, lange kegelradijsjes met lang loof, terwijl ‘White breakfast’ dikke, korte kegelradijsjes gaf met kort loof. De witte ronde radijsjes ‘Sniezka’ hadden een eerder afgeplatte vorm, terwijl ‘Pearl’ mooie, bolronde radijsjes leverde. Bij de gele radijsjes tenslotte was weinig verschil waar te nemen in uiterlijk.
Tabel 2: Radijsjes (klikken voor een grotere weergave)
Meer info?
Annelien Tack
Tel: 09/381 86 86
E-mail: annelien.tack@pcgroenteteelt.be