Meer regionaal voeder in het pluimveerantsoen?
Biologische landbouw streeft naar het sluiten van kringlopen op regionaal en bedrijfsniveau. Voor gevogelte moet 20% van het veevoeder afkomstig zijn van het eigen landbouwbedrijf of van een landbouwbedrijf uit de regio. Vlaamse biologische leghennenbedrijven hebben, naast de vrije uitloop, meestal geen extra ruimte die kan dienen voor het telen van voedergewassen of om zelf een gedeelte van de kippenmest te plaatsen. Om te kunnen voldoen aan de regionaliteitsvoorwaarde voor het voeder zullen zij op zoek moeten gaan naar samenwerkingsverbanden op regionaal niveau om kringlopen te sluiten.
De bedrijven die wel extra ruimte hebben, geven aan dat ze nood hebben aan advies voor de mogelijkheden op hun bedrijf. Deze CCBT-studie van Proefbedrijf Pluimvee en Inagro wil een samenvatting geven van de mogelijkheden voor akkerbouwers en pIuimveehouders die geïnteresseerd zijn om zelf gewassen te telen die passen in een pluimveerantsoen. Ook voor pluimveehouders die zelf grondstoffen willen aankopen en deze zelf op het bedrijf verwerken in het rantsoen, of akkerbouwers en pluimveehouders die nauwer met een voederleverancier willen samenwerken rond regionale voedering, kan deze studie interessant zijn.
Voor verschillende componenten van het voeder (granen, peulvruchten en oliehoudende gewassen) werden teeltfiches opgemaakt. Daarnaast werden in samenwerking met ILVO een aantal voorbeeldrantsoenen samengesteld.
- Lees het samenvattend verslag
- Bekijk ook de teeltfiches of het uitgebreide eindrapport
- Het project beoordelen en opmerkingen of een pluim geven kan hier!
Meer info?
- Ine Kempen (Proefbedrijf Pluimveehouderij)
TEL 014/56 2875, ine.kempen@provincieantwerpen.be - Annelies Beeckman (Inagro)
TEL 051/27 32 51, annelies.beeckman@inagro.be