Bodemonderzoek op het wereldcongres voor biologische landbouw in New Delhi, India
Het IFOAM Organic World Congress is een driejaarlijks evenement dat landbouwers, wetenschappers, marktspelers en beleidsmedewerkers samenbrengt voor het delen van ervaringen, innovaties en kennis en waar men zich beraadt omtrent de richting waarin de biologische sector hoort uit te gaan. India was het gastland voor de negentiende editie. India telt meer dan 600.000 biologische telers en bepaalde deelstaten kiezen resoluut voor de biologische landbouw (bv Sikkim).
IFOAM ziet een overgang in de ontwikkeling van de biologische landbouw naar een beslissende derde fase ‘Organic 3.0’. ‘Organic 1.0’ werd opgestart door pioniers die problemen vaststelden met de richting die de landbouw insloeg aan het einde van de 19de en begin van de 20ste eeuw, en die de noodzaak aanvoelden van een radicale verandering. ‘Organic 2.0’ startte in de jaren 70 van de vorige eeuw wanneer de ideeën en systemen ontwikkeld door de pioniers vertaald werden naar standaarden die vervolgens door de overheid opgenomen werden in een regelgevend kader. ‘Organic 3.0’ hoort nu bio van de niche in de mainstream te plaatsen en biologische systemen te positioneren als deel van een meerledige aanpak voor het aangaan van de enorme uitdagingen waarvoor onze planeet en zijn bewoners staan. (https://www.ifoam.bio/sites/default/files/organic3.0_v.2_web_0.pdf)
COMPOSTERING, EEN ALOUD BEKENDE PRAKTIJK
Composteren is in India geen onbekende. Geïnspireerd door een rijke composteringstraditie in China ontwikkelde Sir Howard de ‘Indore Process’ toen hij tussen 1924 en 1931 directeur was van het Institute of Plant Industry te Indore. In de tijd dat Howard in India arriveerde werden plantenresten verbrand en koeienmest gedroogd en gebruikt als brandstof. Deze praktijken zijn nog niet in onbruik geraakt, waardoor de roep om organische reststromen te composteren nog steeds moet klinken. Op de Scientific track van het congres kwam innovatie aan bod op het vlak van compostering in bijdrages van Indiase wetenschappers. Zo werd rillencompostering (windrow composting) beproefd en wordt de methode aangeprezen om op een wat grotere schaal de organische restromen uit de landbouw te recycleren, met als eindproduct een hoogkwalitatieve compost. Rillencompostering wordt in Vlaanderen ook toegepast voor boerderijcompostering. Shiva Dhar (Rahmann et al., 2017, Volume I, p. 444) beschrijft de methode. De composteringsduur is 60-65 dagen voor alle materialen, met uitzondering van rijststro dat een langere composteringsduur vereist. Rillencompostering reduceert de composteringsduur tot de helft vergeleken met traditionele methodes.
Een bijdrage van Tarak Kate and Sonali Phate (Rahmann et al., 2017, Volume I, p. 473) handelde over het bereiken van een hoogkwalitatieve compost uitgaande van hard uitgangsmateriaal, de stengels van katoen en duivenboon. Door hun hoog ligninegehalte zijn ze biologisch moeilijk te degraderen. Deze materialen zijn in grote hoeveelheden beschikbaar. Van de 27,5 miljoen hectare katoenproductie op wereldvlak situeert zich 10,9 tot 12,8 miljoen ha in India en het land heeft een duivenbonenareaal van 3,8 miljoen, ca 80% van de 4,74 de miljoen ha op wereldvlak. Ze ontwikkelden een innovatieve methode om van dit materiaal compost te maken. Er wordt gestart met shredderen van het materiaal. Het geshredderde materiaal wordt bevochtigd met een oplossing van koemest (5%) en urine (5%). Na 15 dagen wordt er een microbieel preparaat doorheen gemengd bestaande uit 4 schimmelsoorten (Pleurotus sajor caju, Trichoderma reesi, Aspergillus awamori and Penicillium spp). Tien dagen later worden regenwormen (Eudrilus eugeniae) geïntroduceerd en loopt de compostering nog 30 tot 35 dagen door. In zijn geheel duurt het zo slechts 55-60 dagen om een afgewerkte compost te hebben. Zonder toevoeging van regenwormen duurt het 95-105 dagen.
MICRO-ORGANISMEN IN DE RHIZOSFEER
Sir Howard en Lady Balfour ontwikkelden de biologische landbouwmethode met min of meer nauw beschreven richtlijnen gebaseerd op de ideeën van Howard over compostering en die van Balfour over het benutten van minerale reserves in de diepere bodemlagen door het telen van diep wortelende klavers en kruiden, en het belang van de mycorrhize schimmels voor een gezond gewas (Boeringa, 1980). Door de beschikbaarheid van moleculaire technieken is het onderzoek naar de rol van mycorrhize schimmels en bacteriën voor de nutriënten- en vochtopname, de biologische stikstofbinding en de ziekteweerbaarheid in een stroomversnelling gekomen.
Het identificeren en evalueren van plantengroei bevorderende micro-organismen dient per gewas te gebeuren en behoeft meerjarige veldexperimenten op meerdere locaties. De gewenste microbiologie kan aangebracht of bevorderd worden met biostimulantia en specifieke bodembeheermaatregelen, bv. het inpassen van groenbedekkers, gewascombinaties (intercropping), ….
Onderzoek van Natarajan Mathimaran et al. (Rahmann et al., 2017, Volume I, p. 483) wees uit dat het toepassen van stammen van mycorrhiza schimmels en plantengroei bevorderende bacteriën de opbrengsten van duivenerwt (Cajanus cajan) en vingergierst (Eleusine coracana) verbeteren in Indiase agro-ecosystemen zonder irrigatie. Een reductie van de meststoffeninput met 50 percent bleek mogelijk zonder de opbrengst te hypothekeren. Alessandra Trinchera et al. (Rahmann et al., 2017, Volume I, p. 14) onderzochten de rol van groenbedekkers en onkruiden in het bevorderen van mycorrhize schimmels. Een groenbedekkermengsel als levende mulch versterkte bij het meerjarig gewas artisjok de symbiose met mycorrhize schimmels, maar het effect was cultivarafhankelijk. Mycorrhize schimmels bevorderen de fosforopname door het gewas. Rogge en spelt groenbedekkers bevorderden de mycorrhize schimmels. Lukas Schütz et al. (Rahmann et al., 2017, Volume I, p. 22) voerden een meta-analyse uit op veldexperimenten in de periode van 1981 tot 2015 om er achter te komen hoe effectief het gebruik van microbiële entstoffen is voor het verhogen van de gewasopbrengst, de stikstofbenutting en de fosforbenutting. De effectiviteit van deze biostimulantia bleek hoger in drogere versus vochtigere klimaattypes. De gewasrespons was afhankelijk van de fosforbeschikbaarheid: mycorrhize schimmels waren effectiever bij een lager niveau van fosforbeschikbaarheid in de bodem en stikstofbindende bacteriën bij een hoger niveau. Het enten van mycorrhize schimmels was effectiever bij lagere organische stof gehaltes van de bodem en een neutrale pH.
DOORDACHT BODEMBEHEER
De keuze van bemestingsproducten, hun dosering en combinatie zijn bepalend voor een evenwichtige aanvoer van voedingsstoffen en voor de afstemming van hun beschikbaarheid in de bodem op het verloop van de gewasopname. In India worden naast de bij ons ook gebruikelijke organische bemestingsvormen fermentatieproducten ingezet (beejamrutha, jeevamrutha and panchagavya). Deze worden op het bedrijf vervaardigd uitgaande van een combinatie van plantaardige en dierlijke ingrediënten. Na verdunning worden ze in vloeibare vorm toegepast. Ook in India beseft men dat een overmaat aan organische bemesting contraproductief kan zijn en gaat men op zoek naar verstandige combinaties van vaste en vloeibare organische meststoffen. Dit kwam naar voren in meerdere presentaties op het congres (B. Boraiah et al., in: Rahmann et al., 2017, Volume I, p. 451; Basavaraj Kumbar en Devakumar, N., in: Rahmann et al., 2017, Volume I, p. 459; Siddappa, K. et al., in: Rahmann et al., 2017, Volume I, p. 463).
Onderzoek van de universiteit van Hohenheim, Duitsland (Verena Koch et al., in: Rahmann et al., 2017, Volume I, p. 90) wees uit dat een verschil in bemestingsstrategie in samenhang met het gevoerde bio-label (Demeter versus Bioland) aanleiding gaf tot verschillen in de nutriëntenbalansen op perceelsniveau (input via bemesting versus output via geoogste producten). De betreffende Demeter-bedrijven waren allen gemengde bedrijven terwijl vier van de vijf Bioland-bedrijven geen vee hielden.
Integratie van dierlijke en plantaardige productie biedt kansen voor een meer gebalanceerde nutriënten- en organische stofhuishouding. Franz Schulz (Rahmann et al., 2017, Volume I, p 344) presenteerde de resultaten van een meerjarig onderzoek naar de effecten van bedrijfssystemen (met en zonder vee) en bodembewerkingswijze op de gewassen, bodem en omgeving. Het gemengde bedrijfssysteem gaf aanleiding tot hogere bodem organische stofgehaltes en hogere gewasopbrengsten. Naast het hergebruik van organische reststromen dient een biologisch teeltsysteem groenbedekkers te bevatten die de bodem organische stof verhogen.
Bodemkwaliteit hangt samen met bemesting, bodembewerking en teeltopvolging. Bodemkwaliteit bevorderende beheermaatregelen lonen evenzeer in gangbare teeltsystemen en vergemakkelijken de overstap naar de biologische teeltmethode. Dit werd geïllustreerd door een survey van een vijftal groentepercelen in de regio Mechelen-Lier (Koen Willekens et al., in: Rahmann et al., 2017, Volume I, p. 2). Rust in de bodem brengen door een tussenteelt van gras(klaver) of het reduceren van de bodembewerking verhoogt de diversiteit in het bodemvoedselweb. De functionaliteit daarvan naar opbrengst en gezondheid toe van de gewassen en voor het behoud en de benutting van nutriënten in het systeem dient nader onderzocht te worden.
Referenties
Boeringa, R., 1980, Alternative methods of agriculture. Amsterdam: Elsevier, 160 p.
Rahmann et al.(2017) Proceedings of the Scientific Track “Innovative Research for Organic Agriculture 3.0”, Organic World Congress 2017 in New Delhi, India, November 9-11, 2017.
Meer info?
Koen Willekens
T +32 9 272 26 73
koen.willekens@ilvo.vlaanderen.be