Begin tijdig te monitoren!
Het nieuwe teeltseizoen is weer van start gegaan voor de vruchtgroenten en dus is het noodzakelijk om de komende tijd de juiste acties uit te voeren. Bij aanvang van de nieuwe teelt, wanneer het gewas is aangeplant, begint ook het monitoren of scouten van ziekten en plagen en het uitzetten van de biologische bestrijders.
Monitoring in het gewas
Scouten begint met het ophangen van vangplaten. Gevleugelde insecten kunnen tijdens het scouten snel opvliegen, waardoor ze moeilijk te herkennen zijn. Door vangplaten op te hangen, is snel duidelijk welke plagen aanwezig zijn in de serre. Vangplaten hang je het best net boven het gewas en uit onderzoek is gebleken dat minstens 40 vangplaten per hectare nodig zijn om een goed beeld te krijgen van bijvoorbeeld een witte vliegpopulatie. Gele vangplaten kan je algemeen gebruiken voor het scouten van alle vliegende insecten, terwijl blauwe vangplaten vooral trips aantrekken en rode vangplaten geschikt zijn voor het scouten van cicaden.
We raden sterk aan om op regelmatige en vaste tijdstippen, bij voorkeur wekelijks, een steekproef te nemen en enkele planten te bekijken. Tijdig signaleren en reageren is immers de basis voor een goede gewasbescherming. Wanneer je een schadebeeld ontdekt, neem dan een kijkje van dichterbij met een loep (15x vergroting) om na te gaan met welke plaag je te kampen hebt.
Je kan een probleem pas oplossen als je het voldoende kent. Een basiskennis van de verschillende schadebeelden is dus van groot belang. Hiervoor verwijzen we jullie graag door naar de brochure “Monitoring van plagen en nuttigen in de glastuinbouw” die je kan vinden op onze website (http://www.pcgroenteteelt.be/nl-nl/Publicaties/Brochures/brochure-monitoring-van-plagen-en-nuttigen-2016). Bijkomend bevindt niet elke plaag zich op dezelfde plaats in het gewas en raden we aan om alle delen van de plant te bekijken. Onderstaande figuur toont aan waar op de plant de meest voorkomende plagen zich bevinden.
Figuur: Plaats van de meest voorkomende plagen in het gewas
Ook feromoonvallen kan je gebruiken om welbepaalde vlinders en motten te lokken en het gewas te monitoren. Deze vallen hang je best op waar de plaag kan voorkomen. Let er wel op dat je bij gebruik in de serre invlieg van buitenaf vermijdt.
Inzetten van nuttigen
Het inzetten van nuttigen is eveneens een meerwaarde bij de start van de teelt. Macrolophus pygmaeus is een goede generalist die preventief kan ingezet worden. Met een constant sterke populatie van deze roofwants verminder je de kans dat witte vlieg, spintmijt, trips of tomatenmineermot toch sterk kan uitbreken. Zorg er vooral voor dat zijn populatie op tijd aanwezig is en voldoende sterk is. Voer Macrolophus goed bij met het gepaste voeder, het bijvoeren versnelt de opbouw van zijn populatie. Ook de roofmijt Amblyseius swirskii kan preventief ingezet worden in paprika en aubergine tegen larven van diverse tripssoorten, en eieren en larven van de witte vlieg.
Wekelijks scouten blijft een must, zelfs bij het inzetten van een nuttige in het begin van de teelt. Enerzijds voor het monitoren van de populatieopbouw van nuttigen. De verhouding tussen de nuttigen en de plagen bepaalt of een plaagpopulatie onder de economische schadedrempel zal blijven. Anderzijds voor het vroegtijdig opsporen van een haard. Bij het ontdekken van een plaag is het aan te raden om een gepaste biologische bestrijder in te zetten, neem hiervoor contact op met één van de praktijkcentra of met een producent van biologische bestrijders.
Meer info?
Jenny Neukermans
jenny@pcgroenteteelt.be
T 09 331 60 92