Hoe kan je de overleving van preimineervlieg in de winter beperken?
De preimineervlieg overwintert als pop op gewasresten of in de grond. De poppen kunnen zowel in het veld zelf als op preiafval overleven. Dat zijn de bronnen waaruit volgend voorjaar nieuwe vliegen tevoorschijn komen.
Geen natuurlijke reductie onder onze winteromstandigheden
Dankzij een labokweek van preimineervlieg kon ILVO de overleving van poppen onderzoeken bij verschillende temperaturen. De resultaten geven aan dat bij een temperatuur van 0 °C, de helft van de poppen overleeft na 3 maanden. Pas vanaf temperaturen van -5 tot -10 °C zakte de overlevingsgraad snel. Een kanttekening is dat dit onderzoek werd uitgevoerd bij aangehouden constante temperaturen. Schommelende temperaturen in het veld kunnen de overlevingskansen van de poppen vergroten. Tijdens optimale periodes kunnen insecten immers wonden, veroorzaakt door extreme temperaturen, herstellen. De ‘laagste lethale temperatuur’, dat is de temperatuur waarbij de helft van de poppen meteen afsterft, is bepaald op -15 °C.
Uit dit onderzoek kunnen we concluderen dat meer dan 80% van de poppen kan overleven onder onze winteromstandigheden. Op een natuurlijke reductie van de preimineervlieg tijdens de winter hoeven we dus niet te rekenen.
Hoe kan je de overleving in het veld beperken?
Verwijder aangetaste planten van het veld om de overwintering van poppen in het veld zo veel mogelijk te beperken. Ook het achterlaten of terug aanvoeren van oogstresten op het veld, vermijd je het best. Zo maak je de geoogste prei beter niet direct schoon op het veld.
Over het beste beheer van de achtergebleven oogstresten op het veld, weten we helaas nog te weinig. Door oogstresten in te ploegen kan je de poppen diep begraven, maar Duits onderzoek toonde aan dat dit tot 30 cm diepte slechts een beperkte invloed heeft op het uitkomen van vliegen. Poppen van preimineervlieg werden op 10, 20 en 30 cm diepte in de grond begraven en het aantal ontluikende vliegen werd geteld. In totaal kwamen er slechts 33 % minder vliegen uit de poppen op 30 cm diepte vergeleken met 10 cm.
Is de prei sterk aangetast en is het praktisch niet mogelijk om alles te oogsten, dan raden we aan de planten eerst fijn te hakselen en zodra de bodemomstandigheden het toelaten, meermaals oppervlakkig te bewerken. Zo stel je de achterblijvende poppen zo veel mogelijk bloot aan destructieve factoren, zoals natuurlijke vijanden, water en schimmels.
Preimineervliegpoppen overleven het composteerproces niet (foto PCG)
Wat doe je het best met het preiafval ?
De proefcentra onderzochten tijdens het project in welke mate poppen in een preiafvalhoop en in een composthoop kunnen overleven. Poppen afkomstig uit de kweek van ILVO werden met behulp van netzakjes ingebracht in een twee maanden oude preiafvalhoop en een opgestarte hoop boerderijcompost. De poppen zijn zowel onderin als bovenin de hopen ingebracht. In de preiafvalhoop haalden we ze na 4, 8 en 12 weken uit.
Bij de compostering werden naast 70 poppen, aangebracht in het midden van de composthoop, ook 30 poppen ter controle in potten met grond buiten geplaatst. De poppen werden na verblijf in de hopen, in een klimaatkamer onder optimale omstandigheden (15 °C) uitgekweekt. Geen enkele vlieg kon ontluiken uit deze poppen, noch uit de preiafvalhoop, noch uit de composthoop. Uit de controle-objecten (grond) ontloken na één week al de helft van de vliegen.
Preiafval composteren of op een hoop leggen, blijkt dus een goede maatregel om de overwinterende poppen te vernietigen. Heb je de mogelijkheid om te composteren, dan kies je best voor deze methode. Bij een preiafvalhoop kunnen poppen die zich aan de buitenkant van de hoop bevinden immers wel nog overleven. De hoop afdekken met een afdekzeil is in het project niet uitgetest. Mits goed afgedekt, kan dit de overlevingskansen van de vliegen nog meer beperken.
Het preiafval (meteen) terug op het land brengen is in geval van aantasting zeker afgeraden. Verzamel het afval best om te composteren of breng het op een hoop en laat deze, bij voorkeur afgedekt, minimaal 2 à 3 maanden liggen.
Schade in winterprei melden
Als je zelf schade vaststelt tijdens het schonen van prei of vermoedt dat er preimineervlieg aanwezig is, meld dat dan zeker aan het dichtstbijzijnde proefstation. Zo help je die gewasbeschadiger in kaart te brengen in Vlaanderen.
Inagro: femke.temmerman@inagro.be; tel. 051 27 32 54 of jonathan.demey@inagro.be; tel. 051 27 33 14
PCG: nathalie@pcgroenteteelt.be; tel. 09 331 60 84
PSKW: leen.verbruggen@proefstation.be; 015 30 00 60
Dit onderzoek kadert in het project “Geïntegreerde beheersing van de preimineervlieg Phytomyza gymnostoma L. in prei”, i.s.m. het PCG (Kruishoutem), het Proefstation voor de Groenteteelt (Sint-Katelijne-Waver) en het ILVO en met steun van het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen