Onkruidbeheersing door mulchen in de teelt van biobloemen
Foto 1: Demonstratieproef met pas aangeplante leeuwenbekken op het biobloemenbedrijf ‘De Kleur van Hier en Nu’: controle zonder mulch (links) en stro toegepast als mulchlaag (rechts).
Onkruidbeheersing is in de biologische teelt van buitenbloemen, zowel bij meerjarige gewassen als bij éénjarige zomerbloemen, een arbeidsintensieve bezigheid. Het voorbije seizoen werden op het Proefcentrum voor Sierteelt (PCS) een aantal afdekmaterialen demonstratief toegepast in de teelt van pioenrozen. Deze demoproef wordt ook dit jaar verder opgevolgd. Daarnaast werd er recent in de biologische teelt van Anthirrinum een vergelijkende proef gestart waarbij grasmaaisel wordt gebruikt als mulchmateriaal. Gelijklopend met deze proef op het PCS, wordt een vergelijking uitgevoerd op het biobloemenbedrijf ‘De Kleur van Hier en Nu’, waar gebruik wordt gemaakt van stro (Foto 1).
Invloed van mulchen op de onkruidontwikkeling
Verschillende afdekmaterialen werden toegediend in maart 2019 in een partij Paeonia ‘Sarah Bernhardt’. Naast een niet-bedekte controle werden sierschors van Pinus maritima, houthaksel van wilg en populier, bedrijfseigen grasmaaisel en stropellets gebruikt. Begin juni (week 27), na de oogst van de pioenen, werd het aanwezige onkruid een eerste maal verwijderd en de hiervoor benodigde arbeidstijd geregistreerd. Dit werd herhaald in de derde week van augustus. Afdekken met een 4 à 5 cm dikke laag (sier)schors of houthaksel gaf het beste resultaat naar onkruiddruk. De arbeidstijd voor verwijderen van de onkruiden lag hier 70 tot 80% lager dan bij de onbehandelde referentie. Voor de stropellets en grasmulch bemerkten we slechts een reductie van 55 tot 60%. Dat de arbeidsreductie hier iets minder is in vergelijking met schors of houthaksel heeft zeker te maken met de dikte van de afdeklaag. Stropellets en grasmulch vormden een dunnere afdeklaag waar onkruiden gemakkelijker hun weg in vonden. En eens men begint met verwijderen van onkruiden, wordt teelaarde opnieuw aan de oppervlakte gebracht waarop onkruiden gemakkelijker kunnen ontwikkelen. Dit was ook duidelijk bij de beoordeling in augustus.
Invloed N-beschikbaarheid in de bodem
Materialen met een lage C/N-verhouding verteren gemakkelijk, bij materialen met een hoge C/N-verhouding (>30) komt het bodemleven stikstof te kort voor deze afbraak en wordt de benodigde stikstof opgenomen uit de omgeving. Die ligt dan tijdelijk vast in het bodemleven totdat deze ook weer wordt afgebroken.
Voor houtige materialen, zoals decoratieve pijnboomschors en houthaksel, is de C/N-verhouding >100, bij stropellets is deze waarde 80-85 en ligt dus wel wat lager, maar ook hier zal in eerste instantie stikstof onttrokken worden voor het afbraakproces. De C/N-verhouding voor grasmulch en groencompost is een stuk lager en bedraagt gemiddeld 17 tot 20 voor gazongras en 17 voor groencompost.
Om het effect van de gebruikte materialen op de stikstofvoorraad in de bodem na te gaan, werd half juni een bodemstaal genomen in de pioenen. Algemeen was het stikstofgehalte in de bodem eerder laag, wat te verwachten was in deze zandbodem. Zowel voor de stropellets als voor het houthaksel werd een lagere N-beschikbaarheid vastgesteld t.o.v. het referentieperceel, te wijten aan de stikstofvastlegging voor afbraak van het materiaal. Verwacht werd dat dit ook het geval zou zijn voor de Pinus maritima, maar hier werd net een hogere N-concentratie in de bodem waargenomen. De hogere N-waarde voor grasmulch voldeed wel aan de verwachtingen.
Nieuwe demoproeven aangelegd dit voorjaar
In 2020 wordt deze demoproef in de pioenen verder opgevolgd. De effecten van de N-vastlegging in de bodem zijn nu al duidelijk zichtbaar op de gewasontwikkeling.
Ook in de biologische teelt van zomerbloemen (leeuwenbekken en zonnebloemen) wordt een vergelijkende proef gestart waar bij een deel van de planten grasmaaisel wordt aangebracht als mulchmateriaal. Gelijklopend met deze proef, aangelegd op het PCS, wordt een vergelijking uitgevoerd op het biobloemenbedrijf ‘De Kleur van Hier en Nu’ van bloemenboerin Katarine Bouckaert. Hier wordt gebruik gemaakt van stro als mulchmateriaal. Naast het effect op de onkruidgroei, wordt ook het effect op de groei van de gewassen en de N-beschikbaarheid in de bodem opgevolgd. Verwacht wordt dat de planten meer bodemvocht beschikbaar zullen hebben doordat op deze manier de verdamping via de bodem wordt gereduceerd.
Infofiche ‘Onkruidbeheersing door mulchen’
Praktische info over het gebruik van afdekmaterialen werd gebundeld in een infofiche. Deze fiche kan je ook terugvinden op de website www.pcsierteelt.be > Publicaties > Biobloemen.
Hier zijn inmiddels ook al enkele andere infofiches terug te vinden met betrekking tot houdbaarheid en teeltrotatie.
Meer info?
Liesbet Blindeman (PCS)
E-mail: liesbet.blindeman@pcsierteelt.be
Tel: +32 (0)9 353 94 89
www.pcsierteelt.be
Deze demonstratieproeven werden uitgevoerd binnen het PDPO-project ‘Biobloemen: Kleur van op het bioveld tot bij de consument’, met steun van ELFPO.
Attachment | Size |
---|---|
Fiche_4 Mulchen.pdf | 321.11 KB |