De najaarseditie van de biovelddag onder corona maatregelen: een overzicht van de proeven in groenten
Na het wegvallen van onze zomereditie de biovelddag van Inagro niet doorgaan door de maatregelen om de besmettingen door het Covid-19 virus te beperken. In oktober was het dan toch mogelijk om onder een aangepaste vorm een biovelddag te organiseren. Er werden drie rondleidingen georganiseerd waarbij telkens ongeveer 20 geïnteresseerden langs een deel van de proeven op het proefbedrijf biologische landbouw van Inagro geleid werden. Er was één rondleiding die focuste op akkerbouw-veeteelt en de rondleiding groenteteelt werd twee keer gevolgd. Door de maatregelen was er dit jaar geen plaats voor een netwerkmoment achteraf.
Irrigatie beperken met druppelslangen of mulch
In het CCBT project ‘irrigatie in bio’ legden we dit jaar drie proeven aan op het proefbedrijf. In knolselder hadden we een proef met verschillende irrigatietrappen om te kijken of we met minder irrigatiebeurten evenwaardige opbrengsten en kwaliteit kunnen behalen. Joran Barbry: “De planten die het meest intensief (drie keer) zijn beregend en deze die een keer vroeg en een keer laat beregend zijn, lijken nu de beste gewasstand te hebben.”
Foto: Irrigatietrappen in knolselder
Druppelirrigatie met behulp van druppelslangen wordt vaak naar voor geschoven als een techniek om efficiënter met het schaarse irrigatiewater om te springen. We pasten deze techniek toe in verschillende varianten in een dubbelteelt bloemkool. In de eerste teelt gebruikten we bovengrondse druppelirrigatie en in de tweede teelt legden we de druppelslangen ondergronds op een diepte van 35-40 cm aan ten opzichte van bovengronds aangelegde druppelslangen en beregening met sprinklers. Voorts varieerden we in aantal druppelslangen per oppervlakte. We vergeleken het effect van beregening via één druppelslang per gewasrij met beregening via één druppelslang per twee gewasrijen. De twee objecten met ondergrondse druppelslangen hadden vanaf het begin van de teelt een voorsprong dankzij de irrigatiebeurt uit de eerste teelt bloemkool. Na twee irrigatiebeurten kon het object met bovengrondse druppelirrigatie de achterstand goedmaken. De irrigatie met sprinklers kon de achterstand evenwel niet goedmaken, waaruit blijkt dat de irrigatie via druppelslangen inderdaad effectiever is.
Naast efficiënter irrigeren gingen we in een derde proef ook het effect na van mulching in een teelt van venkel. Verschillende types organische mulch kunnen de verdamping van bodemvocht tegengaan en onkruid onderdrukken. We gebruikten houtsnippers, grasmulch en compostmulch en legden per soort telkens twee verschillende laagdiktes aan. Alle mulchtypes en diktes konden de verdamping van bodemvocht beperken. De twee diktes grasmulch konden vrij goed onkruid onderdrukken, alsook de dikste laag houtsnippers. We zagen in deze objecten wel iets meer smet op de venkelknollen.
Rassenproeven in knolselder, sluitkolen, wortelen en prei
Kevin leidde de bezoekers langs de verschillende rassenproeven. In knolselder was van geen enkel ras biozaad beschikbaar. Voor zowel de witte als rode kool is er van veel rassen wel al biologisch zaad beschikbaar. In de proeven werden enkele van die rassen vergeleken met enkele gangbare referentierassen. In witte kool waren half september de verschillen tussen de rassen vrij groot. Storidor, Prodikos en Storema komen achter in koolvorming. Expect, Rivera en 3268 scoren zeer sterk. Naar algemene stand komt Storidor het best naar voren. De regen na de droogte zorgde voor veel gebarsten kolen. Ook in de rode kolen waren er duidelijke verschillen in het veld. De rassen Resima, Travero en Klimaro scoren hier het sterkst.
In de rassenproef wortelen zijn een aantal zaadvaste rassen opgenomen naast enkele hybride standaardrassen. Half september scoort Oxhella over het algemeen het best. Dolciva, Robila, Solvita en Treenetaler tonen een sterke stand. Nantes 2 blijft algemeen achter. Na de oogst en de bewaring organiseren we nog een smaaktest.
In de rassenproef herfstprei hebben we vooral aandacht voor de tolerantie voor ziekten, sleet en trips. We zaaiden 9 rassen uit in een opkweektunnel om begin juni te planten. Cherokee en Belton stonden er het best bij begin juli, Curling bleef achter. Eind september scoort Poulton algemeen sterk, gevolgd door Oslo die ook minder tripsschade heeft. Bij Belton is trips zeer sterk aanwezig.. Curling scoort tenslotte sterk tegen sleet.
Plaagbeheersing: focus op ‘zero-fyto’
In het Interreg project Zero-Fyto zoeken we naar effectieve en bruikbare methoden om bepaalde doelplagen te beheersen zonder biopesticiden op het gewas te spuiten. Dit jaar waren aardvlooien, de koolwittevlieg, rupsen in kolen en bladluizen in sla onze doelplagen in de veldproeven. Afdekking met insectengaas blijkt in veel gevallen nog steeds de meest zekere en effectieve methode om schade aan het oogstproduct te vermijden. Zo ook voor aardvlooien die in droge omstandigheden massaal op een aantal preferentiële gewassen voorkomen. Dat konden we deze zomer nogmaals bevestigen. Aardvlooien blijven tot augustus aanwezig in koolgewassen, daarna vermindert hun activiteit. In najaarsteelten kool kunnen onder andere de koolwittevlieg en rupsen voor schade zorgen. Ook tegen deze plagen kan je afdekken met netten, maar naast het type materiaal moet je in deze teelten opletten met de afdekduur. De ervaringen in onze proeven onderstrepen dit. Te lang afdekken met klimaatnet of fijn insectengaas kan in het najaar negatieve effecten hebben op de gewasgroei of op de ontwikkeling van andere plaaginsecten. Zo zagen we in spruitkool de melige koolluis sterk toenemen onder insectengaas. In andere teelten kan een klimaatnet of fijn gaas wel voldoende beschermen tegen bladluizen. Een proef in een teelt van kropsla toonde dit aan. De afdekduur is hier veel korter waardoor er minder risico is op de opbouw van een populatie als er toch een bladluis onder het net raakt.
Naast afdekking hebben we nog andere ‘zero-fyto’ beheersingsmethoden uitgetest. Verschillende vormen van ‘intercropping’ kunnen ook effecten hebben op de aanwezigheid en ontwikkeling van plagen in een gewas. Zo is bekend dat prei een afwerende effect kan hebben op bepaalde plaaginsecten in andere gewassen. Wij gingen dit effect na in kropsla door veldjes met prei te voorzien in onze proefplanting kropsla. In deze veldjes hebben we tussen de prei, die 6 weken eerder was geplant op 70 cm, één rij sla geplant. Vergeleken met de controleplots zonder prei, telden we minder bladluizen in de slakroppen tussen de prei. De gewasgroei bleef echter te sterk achter en we konden uiteindelijk geen marktbare kroppen oogsten. Het CRA in Wallonië legde een parallelle proef aan. Daar lag ook een variant met twee rijen sla tussen prei. Ook in deze combinatie was de sla-opbrengst beduidend lager.
De intercropping strategie hebben we ook in savooikool toegepast. Hierin zijn drie varianten getest met het oog op minder rupsen: onderzaai van klaver, zaai van boekweit met wikke tussen de koolrijen en zaai van boontjes als tussenteelt. De zaai was in alle varianten geslaagd. De resultaten zullen pas na de oogst duidelijk zijn.
Een derde zero-fyto methode is het inzetten van biologische bestrijders. In openlucht groenteteelt zijn hiermee nog weinig succesvolle resultaten behaald. We beproefden enkele mogelijkheden tegen koolwittevlieg in spruitkool. Omdat de druk van wittevlieg pas laat op gang kwam, waren de proefomstandigheden niet ideaal. Mogelijk leren we wel iets over effecten op de melige koolluis die zich dit jaar sterker kon ontwikkelen. De eindoogst van de spruiten is voorzien in januari.
Foto: In spruitkool zoeken we naar methoden om koolwittevlieg te beheersen
In het kader van een CCBT project konden we daarnaast ook enkele biologische bestrijders uittesten tegen trips in prei. In samenwerking met Koppert zoeken we uit welke bestrijders het meeste potentieel bieden voor veldtoepassing in prei onder buitenomstandigheden. De proef is geoogst op 16 november en de proefresultaten zullen binnenkort bekend zijn. Ondertussen startte ook een nieuw vierjarig onderzoekstraject waarin we samen met andere proefcentra verder naar oplossingen zoeken om trips in prei en andere teelten beter te beheersen.
Uitkijken naar edities 2021
Deze editie van de biovelddag liep anders dan anders. De verschillende rondleidingen boden de kans om iets meer thema’s aan te halen dan tijdens de andere edities, maar het ontbreken van een netwerkmoment en de beperktere groepen zorgden er wel voor dat er minder interactie mogelijk was. In 2021 hopen we opnieuw onder normale omstandigheden de biovelddagen te kunnen organiseren!
Meer info?
Joran Barbry, joran.barbry@inagro.be, 051 27 32 27
Lieven Delanote, lieven.delanote@inagro.be, 051 27 32 50