Bezoekdag rond teelt meloen lokt nieuwsgierige kijkers
(Foto: Marleen Delanoy)
Na bijna vier jaar ervaring met de teelt van meloen in verschillende systemen organiseerde het Proefstation voor de Groenteteelt een uitgebreide bezoekdag op 17 augustus 2021 waar de proeven en de verschillende aspecten van deze teelt werden belicht.
Naast welbekende types ook enkele nieuwe soorten
Bij ontvangst konden de bezoekers meteen kennismaken met de verschillende types meloen die op het Proefstation geteeld worden. Van de welbekende types charentais en galia worden dit jaar heel wat rassen vergeleken. Zo goed als alle rassen gaven de dagen voor de demodag oogst, waardoor de vruchten ervan ook gedemonstreerd konden worden. Ook van watermeloen worden een groot aantal rassen vergeleken. De ervaring met deze teelt is nog beperkter en het is nog aftasten in welk teeltsysteem deze soort meest potentieel heeft.
Naast deze types testen we dit jaar ook het potentieel van enkele minder bekende types: de piel de sapo en de honingmeloen. Beide hebben een meer langgerekte vorm en een donkergroene, respectievelijk felgele, schilkleur.
Oogsttijdstip erg belangrijk
Bij het bespreken van de verschillende types en rassen werden ook de kenmerken getoond waaraan je weet wanneer een meloen rijp en dus oogstbaar is. Dit is cruciale kennis bij de teelt van meloen. Oogst je te snel, dan hebben er nog niet voldoende suikers kunnen opstapelen in de vrucht en is de smaak dus niet optimaal. Oogst je te laat, dan worden vruchten overrijp en verliest het vruchtvlees zijn stevigheid. Ook wordt de kans op barsten dan groter.
Bij de meeste meloenen kan je kijken naar de verandering van de kleur en een gescheurd ringetje rond de steelaanhechting. Watermeloenen zijn moeilijker, maar ook daar zijn er verschillende aanwijzingen die rijpheid kenmerken.
Rondleiding in verschillende teeltsystemen
Na deze inleiding brachten we een bezoek aan de proefvelden, beginnende met de beschutte teelten. In de glazen serre (gangbare teelt) wordt een vergelijking gemaakt tussen een horizontale teelt en een verticale teelt aan steungaas. Op het biologische perceel worden de meloenen horizontaal in een plastiek tunnel geteeld. In dit systeem wordt niet gesnoeid. Tussen de buien door konden we ook een blik werpen op de openluchtteelten. Zowel op het gangbare als biologische perceel liggen er ook buiten proeven aan.
Door het koude voorjaar ging de opkweek van de planten erg traag en door de late vorst moest bovendien de planting uitgesteld worden. In de biologische tunnel werd toch al vanaf begin augustus van de vroegste rassen geoogst. De biologische openluchtteelt is erg laat en gaf tot 20 augustus nog geen rijpe vruchten. Dit ligt zeker aan het late planttijdstip, want van de vroeger geplante openluchtteelt op het gangbare veld kon wel vanaf 22 juli al geoogst worden.
Snoei in biologische proef erg arbeidsintensief
Een meloenplant krijgt op zijn hoofdstengel enkel mannelijke bloemen. Ook op de zijstengels komen alleen mannelijke bloemen. Pas op de zijstengels van de zijstengels komen er vrouwelijke bloemen die kunnen uitgroeien tot vruchten, en dit ook pas vanaf de latere zijstengels (zie schematisch in figuur). Om vrouwelijke bloemen te stimuleren worden meloenen traditioneel vaak gesnoeid en opgebonden. Hoewel zo’n verticale teelt meer overzicht biedt, bleek uit een vergelijkende proef in openlucht dat dit systeem 4 tot 5 keer meer arbeid vraagt. Het ziet er bovendien niet naar uit dat er meer vruchten of vruchten van betere kwaliteit uit dit systeem komen, noch dat de arbeidstijd tijdens oogst het verschil zal compenseren.
Figuur: schematische voorstelling van het verschijnen van bloemen op een meloenplant (H = hoofdstengel, Zx = zijstengel van ‘x’-e graad).
Echte en valse meeldauw meest voorkomende ziekten
In een openluchtteelt vormt vooral valse meeldauw een groot probleem. Onder vochtige omstandigheden ontstaan er snel gele tot bruine necrotische vlekken op de bladeren en sterven ze af. In de beschutte teelten krijgt deze ziekte weinig mogelijkheid om vroeg in het seizoen uit te groeien. Daar kan echte meeldauw dan weer meer een probleem vormen. Als je kiest voor rassen met een sterke resistentie hiertegen, en dat hebben de meeste wel tegenwoordig, is deze ziekte goed beheersbaar.
Zoutminnende planten
Meloenen zijn planten die niet te veel water nodig hebben. In hun groeifase hebben ze wel voldoende nodig en kan irrigatie aangewezen zijn. Vanaf de groei en afrijping van de vruchten krijgen ze beter geen water meer, aangezien dit aanleiding kan geven tot barsten en vruchtrot. Het barsten zou voorkomen kunnen worden door meloen te telen in een bodem met hoger zoutgehalte. Dit zou ook de kwaliteit van de meloenen ten goede komen. Verder hebben meloenen weinig bemesting (bv. stikstof) nodig.
Proeven maar!
Ondanks het koude regenachtige weer op de bezoekdag zelf hadden we de dagen ervoor meer zon en daardoor waren er heel wat rijpe meloenen geoogst. De bezoekers kregen de kans om hiervan te proeven en te ontdekken hoe smaakvol de Belgische meloenen kunnen zijn. Smaak wordt voor een groot deel bepaald door het suikergehalte. Het suikergehalte is dit jaar erg hoog, vermoedelijk door de tragere rijping in het koude weer.
Door de late planting konden nog geen rijpe watermeloenen aangeboden worden. Het blijkt moeilijker om deze in ons klimaat rijp te krijgen. De piel de sapo had wel al enkele rijpe vruchten uit open lucht. Ondanks een voldoende hoog suikergehalte hadden deze vruchten weinig aroma. In de tunnel vond de vruchtzet van deze soort pas laat plaats en is het dus nog wachten op de eerste rijpe vruchten.
In de begeleidende brochure van het bezoek staan de voorlopige resultaten van de verschillende proeven. Let wel op dat deze resultaten een vertekend beeld geven, aangezien latere rassen hier een lagere productiviteit lijken te hebben.
De proeven en het geleide bezoek werden georganiseerd in kader van volgende twee projecten:
CCBT-project “MeloSun: biologische openluchtteelt van diverse types meloen”
“Slimme combinatie van teeltkeuze en technologie voor een rendabele klimaatrobuuste land- en tuinbouw”
Meer info?
Sander Fleerakkers
sander.fleerakkers@proefstation.be
TEL 0473 35 35 24
Attachment | Size |
---|---|
Geleid bezoek 17 augustus 21.pdf | 1.73 MB |