Werk jij mee aan onderzoek naar de aanpak van knolcyperus onder bio teeltomstandigheden?
Foto: Besmetting met dit woekeronkruid in een maisperceel
Knolcyperus (Cyperus esculentus) is een erg competitief en lastig te bestrijden invasief schijngras dat in staat is om massaal langlevende stengelknolletjes te produceren. De verspreiding van het onkruid neemt schrikwekkend toe en komt ondertussen ook op biologische percelen voor. Het VLAIO LA-project “Geïntegreerde aanpak van knolcyperus" onderzoekt de mogelijkheden om dit woekeronkruid te bestrijden in gangbare en in biologische teeltsystemen. Heb je last van knolcyperus en wil je meer informatie of ben je bereid om mee te werken als proefveldhouder, contacteer dan een van de projectpartners of Lieven Delanote. Het helpt jezelf en de sector vooruit. Wij verzekeren een 100% discrete samenwerking.
Onbekend is onbemind. Bij dit hardnekkige onkruid spreken we beter van "bekend en onbemind", want hoe sneller we dit ongewenste onkruid herkennen, des te sneller we het probleem en de verdere verspreiding ervan in de kiem kunnen smoren. Helaas blijft knolcyperus bij heel veel landbouwers nog onbekend of onherkend. Daardoor blijven besmettingen vaak onopgemerkt en is het moeilijk om ze te voorkomen.
Knolcyperus is een woekeronkruid!
Knolcyperus (Cyperus esculentus) is een erg competitief en lastig te bestrijden invasief schijngras dat in staat is om massaal langlevende stengelknolletjes te produceren. De knolletjes lopen uit vanaf mei, vooral in warme en losse grond. De plant heeft roze voetjes en zijdelings groeiende wortels met typische ondergrondse uitlopers. De bladeren van de knolcyperusplant groeien vanuit de basis van de knol uit. Ze zijn geelgroen van kleur. Tijdens de bloei komen vanuit de knol stijve driekantige stengels die geelbruine bloeiwijzen geven van eind juli tot oktober. De ondergrondse knolletjes (enkele mm tot enkele cm) zijn eerst wit, later kastanjebruin en uiteindelijk bijna zwart. De bovengrondse delen sterven af in de winter en de knolletjes zijn winterhard en tot 10 jaar actief. Sinds zijn accidentele introductie begin de negentientachtiger jaren is knolcyperus gestaag in opmars met grote opbrengst- en kwaliteitsverliezen als gevolg. Een ‘normale’ teelt is nagenoeg nog onmogelijk.
Foto: De bovengrondse delen sterven af in de winter. De knolletjes zijn winterhard en tot 10 jaar actief.
Onderschat de gevolgen niet
Op vandaag wordt geschat dat ongeveer 50.000 ha akkerland besmet is met knolcyperus. Insleep in percelen gebeurt vooral via grond(deeltjes) op eigen machines of loonwerk en via tarragrond die terugkeert. Daarom worden in de IPM-checklist onder andere de teelt van wortel-, bol- en knolgewassen op besmette percelen verboden. Gezien de economische impact van het onkruid zou elke perceelsbetreder zich moeten afvragen of hij voldoende maatregelen neemt om de insleep te voorkomen. Want eens aanwezig op het bedrijf en bij gebrekkige aanpak, heeft dit grote gevolgen voor het teeltschema en de rendabiliteit. Knolcyperus chemisch bestrijden kan maar in een zeer beperkt aantal teelten (in eerste instantie in mais) en is op zich ook geen mirakeloplossing. Een geïntegreerde aanpak dringt zich op om het onkruid succesvol terug te dringen binnen de kortst mogelijke tijd. In de biologische teelt moet gezocht worden naar een combinatie van mechanische en bedrijfsorganisatorische maatregelen en is de impact van een besmetting op de bedrijfsvoering bijgevolg groot.
Vlaamse onderzoekers slaan de handen in elkaar
Er zijn nog tal van vragen over de vermeerdering van het onkruid die in het VLAIO LA-project “Geïntegreerde aanpak van knolcyperus" worden opgenomen. Hierbij willen de onderzoekers ook beheersmaatregelen verkennen die toepasbaar zijn in de biologische landbouw.
- Gebeurt de voornaamste verspreiding via knollen of spelen ook zaden een rol?
- Welke geïntegreerde beheersingssystemen laten toe om de knollenvoorraad in de bouwvoor snel te verlagen?
- In welke mate doden bladherbiciden moederknollen en reeds gevormde nieuwe knollen?
- Hoe kunnen we de werking van bladherbiciden verbeteren via de keuze van spuitvolume en behandelingstijdstip?
- Zijn alle knol- en zaadpopulaties even gevoelig voor bodem- en bladherbiciden?
- Welke factoren bevorderen de verspreiding?
- Zijn er effectieve innovatieve bestrijdingsmogelijkheden beschikbaar?
- Welke geïntegreerde bestrijdingssystemen zijn het meest succesvol in de strijd tegen knolcyperus?
- Waar kan je alle informatie over dit onkruid terugvinden?
Jij kan meewerken aan een oplossing voor de biologische teelt
De projectpartners willen een veertigtal besmette praktijkvelden in Vlaanderen opvolgen. In deze steekproef willen de onderzoekers ook expliciet enkele biologische percelen opnemen. Dat moet toelaten om het effect van bestrijdingssystemen die elke teler individueel op zijn veld toepast, te bepalen. Elke teler past immers een eigen bestrijdingsstrategie toe, waarvan hij denkt dat ze de voorraad knolletjes in de bodem kan reduceren.
Op die praktijkvelden zullen we jaarlijks de voorraad knolletjes bepalen in een vaste meetzone van 15 m op 15 m. Door de evolutie van de knollenvoorraad in de tijd te koppelen aan het door de landbouwer gevoerde geïntegreerde bestrijdingssysteem (gegevens worden opgevraagd), kunnen we de systemen identificeren die het meest succesvol zijn in het uitputten van de knollenvoorraad in de bodem.
Wil je meer informatie en/of ben je bereid om mee te werken als proefveldhouder/uitbater, contacteer dan een van de projectpartners of Lieven Delanote. Het helpt jezelf en de sector vooruit. Wij verzekeren een 100% discrete samenwerking.
- West-Vlaanderen - Inagro: danny.callens@inagro.be - 051 27 33 02
- Oost-Vlaanderen - HOGent: joos.latre@hogent.be - 0486 49 24 82
- Limburg - PVL: shana.clercx@pvl-bocholt.be – 0496 39 71 79
- Antwerpen – Hooibeekhoeve: gert.vandeven@provincieantwerpen.be – 014 85 27 07
- Bio – Inagro: lieven.delanote@inagro.be – 051/27 32 50