Meer ervaring met meloen opgebouwd op biologische bedrijven
Meloenen vinden steeds meer hun ingang bij Vlaamse (bio)bedrijven zowel in beschutte teelt als open lucht. Na reeds enkele jaren ervaring op hun eigen proefvelden, werkte het Proefstation voor de Groenteteelt in 2021 samen met enkele biotelers, om de opgedane kennis daar toe te passen, en samen met de telers weer nieuwe kennis te verzamelen. Vier bedrijven met heel verschillende profielen, verspreid over Vlaanderen, startten in 2021 met de teelt, of leerden hem nog beter kennen na al enkele jaren ervaring.
Uitplanten geeft meer kans op succes dan rechtstreeks zaaien
In de meeste gevallen worden meloenen in perspot (of in tray) gezaaid en later uitgeplant. Rechtstreeks zaaien zou ook voordelen kunnen hebben, omdat het de kostprijs drukt, de teler toelaat makkelijker zijn eigen rassen te kiezen, en omdat de weggroei mogelijk beter is in droge omstandigheden. Op CSA bedrijf Het Polderveld werd de vergelijking gemaakt tussen rechtstreeks zaaien in de grond of werken met plantgoed dat voorgezaaid werd in tray.
Op 5 mei werden zowel charentais meloenen als watermeloenen in tray gezaaid. In de week van 1 juni werden de planten uitgeplant en werden ook andere meloenen rechtstreeks op het perceel gezaaid. Het Polderveld teelt zijn meloenen in open lucht en, net als veel andere teelten, zonder bodembewerking op mulchbedden. Door de hoge druk aan wortelonkruiden bij de meloenen werden deze op antiworteldoek geplant.
Bij de gezaaide watermeloen (rechts) was de opkomst heel laag waardoor het gewas veel minder goed stond dan wanneer geplant wordt (links) (Bron: PSKW)
De opkomst van de rechtstreeks gezaaide meloenen was zeer mager. Bij de watermeloenen was er amper opkomst, en stierven de enkele planten die opgekomen waren snel af. Bij charentais was het beter, maar nog slechts minder dan een derde van de gezaaide planten kwamen op. Op een ander stuk van het bedrijf waar later nogmaals meloen gezaaid werd, was de opkomst wel beter. De planten die overbleven gaven later oogst dan de planten uit tray, gezien hun latere zaaidatum. In open lucht kan dit de productie beperken, doordat het teeltseizoen vrij kort is. Bij de geplante meloenen werden met relatief weinig werk wel lekkere vruchten van goede kwaliteit geoogst. Het Polderveld zal verdergaan met trayplanten, wat hen de zekerheid geeft van een goede opkomst en toch de vrijheid om zelf rassen te kiezen.
Verschillen in Fusarium resistentie tussen rassen
Fusarium komt bij meloen in Vlaanderen nog niet heel vaak voor, maar wanneer deze voorkomt kunnen de gevolgen desastreus zijn en kunnen veel planten vroegtijdig verwelken. Bij Ecodal in Lennik had men vroeger grote problemen hiermee en is daarom gestopt. Door vernieuwde interesse uit de markt zijn ze er in 2021 terug mee begonnen. Om problemen te vermijden teelden ze dit jaar verschillende rassen met Fusarium resistentie. Fusarium bij meloen heeft vier vormen die met nummers worden aangeduid (‘fysio’s’ 0,1,2,1-2). Veel rassen hebben resistentie tegen fysio 0,1 en 2. Tegen fysio 1-2 is er weinig resistentie. Bij Ecodal werden enkele rassen gezet die hier een intermediaire resistentie tegen hadden.
Ecodal teelde zijn meloenen dit jaar in open lucht, op plastic folie. Ook dit jaar kwam er Fusarium in de teelt. Twee jaar geleden stond er courgette op dit perceel. Hoewel deze vorm van Fusarium geen courgette kan infecteren, lijkt het wel dat percelen waar andere Cucurbitaceae hebben gestaan (ook pompoen) een groter risico lopen, wat blijkt uit de aantastingen die laatste jaren gedetecteerd werden. Op het perceel in Lennik werden wel verschillen in ziektebeeld tussen de rassen gezien. Sommige planten stonden laat in de teelt nog gezond, maar ook hier was aantasting aanwezig.
Sommige rassen waren toleranter tegen Fusarium aantasting (rechts op foto) dan andere (links) (Bron: PSKW)
Naast resistente rassen kan ook geënt worden om Fusarium tegen te gaan. Bij watermeloen gebeurt dit veel, maar bij charentais heeft dit nog niet veel succes gehad. De meeste plantenkwekers in de buurt bieden dit ook niet aan.
Minimeloen voor korte keten
Bij Hoeve het blokhuis hebben ze al enkele jaren ervaring met de verticale teelt van meloen in tunnel. Ze kiezen voor verticale teelt om meer overzicht te houden, maar ook om bijvoorbeeld rotte ‘ligplekken’ te vermijden. Charentais wordt meest gezet, maar er staan ook honingmeloenen, piel de sapo en watermeloen. Galiameloenen hadden ze uitgetest, maar vallen vaak erg groot uit, wat voor de korte keten verkoop van dit bedrijf niet interessant is, en ze vaak ook wat te duur maken. Sinds kort is er een nieuw ras op de markt waarbij de vruchten heel klein blijven, Lililup (Nunhems). Voor Hoeve het blokhuis was dit een goede oplossing en werd dit ras ook positief beoordeeld. Doordat de stukgewichten lager waren, kwamen er bovendien ook meer vruchten aan de planten (tot 9 à 10 per plant).
Lililup is een minimeloen van het type galia met een hoog aantal vruchten per plant (Bron: PSKW)
Slakken lusten ook meloenbladeren
Het Bezeplein is een kleinschalig initiatief dat vooral bezig was met de teelt van bessen. Dit jaar gingen ze voor het eerst aan de slag met meloenen (die botanisch gezien eigenlijk ook bessen zijn). Ze teelden telkens twee rassen van vier verschillende types meloen (charentais, galia, watermeloen, piel de sapo), in open lucht op mulchbedden met houtsnippers. De mulch met houtsnippers laat toe om het onkruid op natuurlijke wijze te beheersen, maar heeft ook als voordeel dat de meloenen niet in aanraking komen met de grond en zo minder snel rot vertonen.
Op het Bezeplein teelden ze de meloenen op mulchbedden met houtsnippers (Bron: PSKW)
Hoewel er kort na planten veel schade door slakken was, kon de teelt zich nadien herstellen en waren de omstandigheden verder zeer goed. Desondanks bleef de vegetatieve groei toch zeer beperkt, en kon de plant daardoor ook maar weinig, kleine vruchten maken. Het werd niet helemaal uitgeklaard, maar naast de schade door de slakken zou ook stikstoftekort een mogelijk probleem kunnen geweest zijn. Meloen heeft niet veel stikstof nodig, maar de houtsnippers zouden voor extra immobilisatie kunnen gezorgd hebben, waardoor de groei van de meloen erg beperkt bleef.
Meer info?
Sander Fleerakkers
sander.fleerakkers@proefstation.be