Is vervanging van ijzerinjectie door biologisch alternatief mogelijk in de bio varkenshouderij?
In de biologische varkenshouderij staat het verschaffen van een ijzerinjectie aan jonge biggen, zoals dat reeds jaren wordt toegepast, onder druk. Of het toedienen van een routinematige injectie met ijzer binnen het kader van een biologische bedrijfsvoering past valt namelijk te bediscussiëren. Dit leeft ook bij certificatieorganisaties. Deze vragen zich luidop af of er geen alternatieven voor handen zijn. Het eerste onderzoek omtrent dit topic dateert al van jaren terug. Ook in tussentijd werd er het één en ander onderzocht vanuit verschillende invalshoeken. De vraag óf ijzerinjectie noodzakelijk is, welke (biologische) alternatieven er voldoende perspectief bieden en welke dosissen aangehouden moeten worden blijft echter nog steeds moeilijk te beantwoorden.
Biggen worden standaard met lage ijzerreserves geboren, wat wil zeggen dat ze afhankelijk zijn van voedingsbronnen om hun ijzervoorraden en hemoglobinewaarden op peil te houden. IJzer vormt een essentieel bestanddeel van het eiwit hemoglobine in de rode bloedcellen, wat nodig is voor een efficiënt zuurstoftransport. Tijdens de periode voor spenen neemt een big geen (of weinig) vaste voeding op en is het volledig afhankelijk van moedermelk. Zeugenmelk bevat echter zeer weinig ijzer. Zonder toegang tot een externe ijzerbron loopt een big ijzertekort, bloedarmoede en bijgevolg een groeiachterstand op. Een éénmalige injectie van 200 mg is altijd de norm geweest, zowel in gangbare als biologische varkenshouderij. Nu, genetica gaat vooruit en er ontstaan andere, productievere, rassen. Daarnaast wordt in de gangbare landbouw op jongere leeftijd gespeend en worden vaste voedingsstoffen eerder bijgevoederd. Wat de invloed hiervan is op de ijzerbehoefte van het dier is nog onzeker. Er wordt enerzijds gevreesd voor een tekort aan ijzer (vanuit het idee dat snelgroeiende biggen meer ijzer nodig hebben dan dat ze kunnen opnemen) en anderzijds voor een potentiële overdaad aan ijzer (vanuit de gedachtegang dat een injectie er voor kan zorgen dat het big een te grote hoeveelheid ijzer in één keer te verwerken krijgt). Voor biggen, opgefokt onder biologische omstandigheden, kunnen verschillen in groeisnelheid en speenleeftijd dan weer tot andere ijzerbehoeften leiden dan dat bij gangbare biggen het geval is.
Eén ijzerinjectie blijkt onvoldoende
Een recente Canadese studie (Friendship et al., 2021) maakte de vergelijking tussen bloedwaarden van biggen die één of twee injecties ontvingen (200 mg gleptoferron op 4 en/of 14d leeftijd) met deze van biggen die slechts één injectie ontvingen óf een ijzerrijke pasta, beiden aangevuld met onbeperkte toegang tot ijzerrijke turf. Bloedwaarden toonden aan dat een orale pasta niet gelijkwaardig bleek te zijn aan een 1e injectie op 4 dagen leeftijd. Daarnaast bleek dat de bloedwaarden van de groep die twee injecties ontving beduidend beter waren. Deze waren vergelijkbaar met de groep die turf ontving ter vervanging van de 2e injectie. IJzerrijke turf blijkt dus potentieel te vertonen om injectie te vervangen. Helaas is turf geen duurzaam materiaal.
Ook onderzoekers van het ‘Institute of organic farming (and farm animal biodiversity)’ in Duitsland en Oostenrijk (Heidbüchel et al., 2019), die zich specifiek op biologische biggen focusten, kwamen tot dezelfde conclusie waarbij blijkt dat één injectie niet volstaat. De hypothese luidde dat biologische biggen potentieel meer risico lopen op ijzertekort doordat deze langer aan de melk worden gehouden en later worden gespeend. De dosis die ze ontvangen zou daarom potentieel onvoldoende zijn. Dit onderzoek toonde aan dat 200 mg ijzer (als ijzerdextraan) tijdens de eerste levensdagen niet volstaat om de groei en bloedwaarden op peil te houden.
Zowel vanuit praktisch oogpunt als naar dierenwelzijn en gezondheid toe zou het interessant zijn als we ervoor konden zorgen dat biggen een constante en onbeperkte toegang hebben tot een orale ijzerbron die ze zelfstandig tot zich kunnen nemen.
Orale ijzeropname vs. injectie
Bij de zoektocht naar alternatieven voor injectie moeten we ons in de eerste plaats afvragen of er grote verschillen zijn tussen orale opname van ijzer en ijzer dat rechtstreeks in de spier geïnjecteerd wordt. Hier is in het verleden wel wat onderzoek rond gebeurd maar niet steeds met een éénzijdig antwoord. Een aantal studies toonden aan dat orale inname evenwaardig is aan injectie wanneer we kijken naar bloedwaarden en groeiparameters (Maes et al., 2011; Barros et al., 2019, Dong et al., 2020). In praktijk is dit vaak een ander verhaal aangezien er minder controle is op de inname van dergelijke producten. Voor supplementen die vrij vanop de grond of uit een voederbakje opgenomen kunnen worden is smakelijkheid en vrijwillige opname daarom zeker een factor die bepaalt of een supplement al dan niet succesvol is en zijn doel bereikt. Supplementen die daarentegen oraal via geforceerde toediening gevoederd dienen te worden zijn dan weer gevoeliger aan misapplicatie t.o.v. een injectie. Vermorsing van het product vormt hierbij immers een groter risico. Dit zijn zeker aandachtspunten die mee in rekening genomen dienen te worden wanneer we op zoek gaan naar orale ijzeralternatieven.
Biggen met toegang tot onverharde buitenloop vertonen vaak geen ijzertekorten
Ook in Frankrijk worden vragen gesteld bij het toepassen van een standaard ijzerinjectie binnen een biologische bedrijfsvoering en dringen controleorganisaties erop aan op zoek te gaan naar alternatieven. Enkele certificeringsorganen voerden er reeds een verbod op injectie binnen de biologische varkenshouderij door. Als reactie op deze wetgeving werden er eerder bij INRAE (het nationale onderzoekscentrum voor landbouw, voeding en milieu in Frankrijk) twee opeenvolgende experimenten uitgevoerd. In een eerste studie (Merlot et al., 2022) heeft men bekeken of biologische biggen met (al dan niet permanente) toegang tot een onverharde buitenloop eveneens last hebben van een ijzertekort. Uit een bevraging bleek dat 10 op de 11 bedrijven die op deze manier te werk gaan geen ijzersupplement verschaffen. Deze biggen bleken bij nadere studie ook geen zichtbare tekorten op te lopen.
Out-of-the-box: back to nature
In de veronderstelling dat dit een gevolg is van het naar hartenlust in de grond kunnen wroeten, werd bij INRAE een tweede experiment opgezet (Merlot et al., 2023 – Publicatie nog niet openbaar) waarbij indoor biggen bedrijfseigen grond als wroetmateriaal verschaft kregen. Enkele Vlaamse, biologische varkenshouders experimenteerden hier eerder ook al mee. Hoewel er in deze studie niet meteen een verschil in groei te bemerken was, bleken bloedwaarden evenals vitaliteitsparameters ondermaats te zijn wanneer grond de enige ijzerbron was.
In de studie van INRAE werden er echter wel beloftevolle resultaten behaald met het verschaffen van een combinatie van turf vermengd met rivierslib. Bloedparameters bleken in deze proefgroep beter te zijn dan bij de controlegroep, die een supplement van 100 mg ijzerdextraan ontving. Een éénmalig supplement van 100 mg blijkt eveneens onvoldoende om tot aan speenleeftijd in de ijzerbehoefte te voorzien. Deze studie laat ons wel zien dat we gerust ‘out-of-the-box’ mogen denken, en dat ook natuurlijke, ijzerrijke materialen potentieel een uitweg kunnen bieden. Nagenoeg alle commerciële preparaten (poeders, pasta’s of drinkwatersupplementen voor orale toepassing) zijn namelijk niet toegelaten in de bioverordening. Dit omwille van de vorm waarin het ijzer voorkomt (zoals ijzerchelaat), of door de aanwezigheid van niet-biologische ingrediënten in het product.
Proefopzet CCBT-project
Met het CCBT-project “Alternatieve ijzervoorzieningen voor biologische biggen” willen we graag meer duidelijkheid krijgen omtrent dit thema. Met dit project gaan we op zoek naar alternatieven om biologische biggen van voldoende ijzer te voorzien. Er zal hiervoor een proef worden opgezet waarbij we verschillende orale supplementen vergelijken met een standaard ijzerinjectie. Aangezien in Frankrijk de wetgeving reeds verstrengd werd, is er in dit land wel een biologisch poeder op de markt beschikbaar. Naast dit product zullen we ook een gangbaar oraal product testen dat in Vlaanderen reeds gekend is en, indien het beloftevolle uitkomsten biedt, relatief gemakkelijk naar bio om te vormen is. Voortgaande op de positieve ervaringen met rivierslib van onze Franse collega’s, en vanuit het idee dat het kleimineralen zijn die hiervoor verantwoordelijk zijn, zullen we testen of we dezelfde resultaten kunnen bereiken met lavameel. Lavameel is een 100% natuurlijk gesteentemeel dat eveneens in biologische landbouw wordt ingezet als bodemverbeteraar. In tegenstelling tot rivierslib is het commercieel beschikbaar en bevat het een relatief grote hoeveelheid (10-12% per kg product) aan ijzer in de vorm van ijzeroxide (Fe2O3).
Na afloop van deze proef trachten we een totaalbeeld te krijgen van het potentieel van deze producten. Naast bloedparameters zal daarom ook de opname van het product in kaart worden gebracht en wordt de gezondheidsstatus van de dieren nauwgezet opgevolgd. Ook de praktische haalbaarheid en bruikbaarheid van deze producten wordt mee in rekening gebracht.
Meer info?
karolien.hertogs@inagro.be