Mengteelten als eiwitgewas in het pluimveerantsoen
Joos Latré, Sofie Landschoot, Eva Wambacq en Valérie Claeys (Proefhoeve Bottelare – HoGent-UGent)
Joran Barbry, Jasper Vanbesien en Karolien Hertogs (Inagro)
Marta Ribeiro Alves Lourenco en Noémie Van Noten (ILVO)
Binnen de biologische landbouw zijn mengteelten van granen en vlinderbloemigen stilaan een vaste waarde geworden. Maar ook gangbare landbouwers, zowel akkerbouwers als veehouders, nemen mengteelt meer en meer in hun rotatie op. Mengteelten hebben namelijk meerdere voordelen ten opzichte van een reinteelt. Bij mengteelten is er bijvoorbeeld een snellere bodembedekking, waardoor deze minder onkruidgevoelig zijn. Daarnaast heeft de teelt een lagere behoefte aan stikstofbemesting omwille van de vlinderbloemigen die stikstof uit de lucht kunnen halen en vastleggen. Maar welke teelten kan je zo allemaal met elkaar combineren? En aan welke zaaiverhouding doe je dat dan best?
Inagro en proefhoeve Bottelare legden, in het kader van het VLAIO-project “OptiPluim”, proefvelden aan met wintermengteelten, waarbij verschillende granen (gerst, tarwe of triticale) gecombineerd werden met peulvruchten (veldbonen of erwten). Binnen deze proeven gingen we op zoek naar geschikte teelt- en rascombinaties om deze eiwitteelt in te zetten in het pluimveerantsoen. Er werd eveneens gezocht naar de ideale zaaiverhouding tussen granen en peulvruchten.
Mengteelt veldboon x triticale geeft hoogste korrelopbrengsten
De proeven liepen van 2021 tot 2023. Gemiddelde korrelopbrengsten schommelden, over de jaren heen, tussen een minimum van 6,4 ton/ha voor veldboon x tarwe in 2023, en een maximum van 8,6 ton/ha (15 % vocht) in 2022 voor veldboon x triticale onder gangbare omstandigheden. Deze opbrengsten zijn afhankelijk van het seizoen en de teeltcombinatie. In de biologische teelt werden er gelijkaardige opbrengsten behaald. Deze varieerden van 4,7 (erwt x gerst, 2023) tot 9,9 ton/ha (veldboon x triticale, 2022) (15 % vocht). De maximum opbrengst die er tijdens de projectjaren werd genoteerd, werd dus in beide systemen bekomen met de teelt van veldboon x triticale in het warme oogstjaar van 2022.
Weersomstandigheden bepalen grotendeels het opbrengstpotentieel
Wanneer we de opbrengstcijfers over de jaren heen vergelijken, zien we grote verschillen. In het droge en warme jaar 2022 werden algemeen gezien hogere tonnages (totaalopbrengst) van het veld gehaald ten opzichte van 2023, wat nat en koud was. Gemiddeld gezien brachten de mengteelten van tarwe of triticale met veldbonen meer op dan de mengteelt met erwten. Voornamelijk de hoge opbrengstcijfers in het succesvolle 2022 dragen hier voor een groot deel aan bij. In het oogstjaar van 2023 zagen we in bioteelt namelijk een opbrengstverschuiving in het voordeel van de combinatie met voedererwt. Die leverden dat seizoen veel massa, en ook hoge korrelopbrengsten, op en scoorden dat jaar beter dan veldbonen. Wellicht is dit deels te wijten aan het oogsttijdstip, waarvoor binnen deze proeven steeds een compromis werd gezocht. De combinatie van triticale met voedererwten was in gangbare uitbating met ook nog 60 kg N/ha te volumineus en legerde vroegtijdig. Daarnaast werd er onder gangbare omstandigheden gekozen om gele eiwiterwten te combineren met gerst. Deze combinatie bracht in 2023 8,4 ton/ha op, maar bestond hoofdzakelijk uit graan,. Dit varieerde wel sterk met de jaren. Onder biologische omstandigheden werd er gekozen om voedererwten te combineren met tarwe of triticale. Dat leverde respectievelijk 6,2 en 6,7 ton/ha op.
Hoogste eiwitpercentages met mengteelt veldboon x tarwe
Naast opbrengst, zijn we natuurlijk geïnteresseerd in het eiwitgehalte van de mengteelt. Het hoogste gemiddelde eiwitpercentage werd, over de proefjaren heen, behaald met de teelt van veldboon x tarwe. Conventioneel werden er gemiddelde ruw eiwitpercentages gemeten van ca. 20,3 % (op drogestofbasis). Onder biologische omstandigheden lag dat percentage iets hoger, namelijk 22,4 %. Dit is een gevolg van de mengteelt in ’23, die voor meer dan 80 % uit veldbonen bestond. De mengteelt met erwten daarentegen, leverde gemiddeld gezien lagere eiwitpercentages op. Het ruwe eiwitgehalte van erwten ligt immers een stuk lager dan dat van veldbonen (ca. 22 % vs. 27 %). Daarnaast bestonden de mengteelten met erwt procentueel gezien uit een groter percentage graan.
Lagere zaaidichtheid is perfect mogelijk
Uit deze proeven kunnen we afleiden dat hogere zaaidosissen niet persé tot hogere opbrengsten leiden, en dit geldt zowel voor de graan-, de peulvruchten- alsook de totaalopbrengst. Dit zagen we verschillende jaren op rij, in beide teeltsystemen. Met de laagste zaaidosis voor het graan (185 z/m² bio, en 130 z/m² conventioneel) bekomen we ook in het laatste projectjaar gelijkaardige opbrengsten dan wanneer er hogere dosissen van respectievelijk 250 z/m² of 175 z/m² worden gebruikt. Dit geldt eveneens voor de zaaidosis van de peulvruchten. Ook daar kan je dus evengoed aan 20 z/m² zaaien i.p.v. 30 voor veldbonen. Bij (voeder)erwten kan je kiezen voor een zaaidichtheid van 40 z/m², wat in deze huidige proeven evengoed uitpakte als 50 z/m². Bij een lagere zaaidichtheid, vormen granen/vlinderbloemigen namelijk meer stoelen/stengels, waardoor ze een goed compenserend vermogen hebben. Wees wel voorzichtig met een té lage zaaidichtheid. Dit zou namelijk de kans op legering kunnen bevorderen.
In voorgaande (biologische) proeven zagen we dan weer wel een trend richting hogere veldboon- en eiwitopbrengst bij een hogere zaaidosis veldboon binnen de mengteelt.
Geen algemeen, significant beeld tussen rassen zichtbaar
Op basis van deze proeven zijn er weinig ras-gerelateerde uitspraken te doen. Er werden namelijk veel verschillende rassen in de proeven aangelegd. Zowel de keuze van mengpartner, als de verschillende seizoensomstandigheden blijken vaak van grote invloed te zijn. Beide factoren zijn bepalend voor de algehele opbrengst. Door de vele factoren in deze proefopzet, is er dus geen algemeen, significant verschil tussen rassen zichtbaar. Het was wel merkbaar dat voedererwten in combinatie met tarwe op het biologische perceel opvallend weerbaarder waren tegen Anthracnose, een ziektecomplex waar we sinds 2023 mee te kampen hebben, in vergelijking met de klassieke eiwiterwt. Dit weerspiegelde zich in een hoger erwtenaandeel en een hoger eiwitpercentage van de combinatie in vergelijking met de combinatie met gerst.
Meer info?
karolien.hertogs@inagro.be
Dit onderzoek werd uitgevoerd in het kader van het LA-traject ‘OptiPluim, Optimale teelt van eiwithoudende gewassen voor pluimveevoeding’, met steun van het Agentschap Innoveren & Ondernemen.