Elsinoë pyri: raadsel opgelost, maar wat zegt de vensterproef?
De afgelopen jaren worden Natyra® en andere robuuste bio-appelrassen geteisterd met mysterieuze zwarte vlekken die tot expressie komen vaak vlak voor de oogst en aan de zonzijde. De vlekken kunnen ook verzilveren en grote vormen aannemen. Waar deze vlekken aanvankelijk vooral op de vruchten werden gezien, vertonen ook de bladeren al symptomen vanaf begin mei. De eerste tekenen op bladeren verschijnen als paarse vlekjes, die later zwart worden met een zilverkleurig centrum (figuur 1). Dit is gelijkaardig op appels met als enig verschil dat er soms een rode verkleuring aan de rand van de vlek zichtbaar is. Ondertussen hebben we aan de hand van DNA-analyses van de vruchten kunnen achterhalen dat deze mysterieuze zwarte vlekjes worden veroorzaakt door de schimmel Elsinoë pyri. We vonden Elsinoë pyri terug op rassen zoals Topaz, Rewena en Natyra®.
Er is nog onvoldoende kennis over de cyclus van deze schimmel. We weten wel dat de conidia kiemen tussen 10°C en 26°C met een optimum bij 20-22°C. De conidia kunnen overwinteren op achtergebleven fruit in de boomgaard maar niet op de bladeren. Er zijn wel ‘ascosporen’ teruggevonden op het blad na de winterperiode. Tussen de infectie en het ontstaan van de symptomen kan 20 dagen tot 6 weken tijd zitten. De relatie tussen neerslag en infectie is nog onduidelijk.
Nu we weten dat Elsinoë pyri de veroorzaker is van de zwarte vlekken, start de zoektocht naar een effectieve beheersing. Uit de literatuur blijkt dat koper en zwavel een werking hebben naar deze schimmel. Gezien we onvoldoende weten over het moment van infectie, hebben we een eerste brede screening uitgevoerd met zwavel. Deze hebben we ingezet op verschillende tijdstippen. Elke maand, startende vanaf april, werden er 4 behandelingen per maand uitgevoerd met de standaarddosering in een bio-appelboomgaard met zware druk.
Tabel 1: Een overzicht van deze proefopzet
Bij een eerste bladevaluatie op 28/05/2024 hadden de behandelingen in april een werking van 57.7% op de graad van aantasting en de behandelingen in mei een werking van 24.5%. In de onbehandelde was de graad van aantasting 27.3%. Bij de tweede evaluatie (30/07/2024) daalde de werking van deze behandelingen tot 38,1% (in april) en 12,3% (in mei). De graad van aantasting was toen 44,7%. Bomen die later werden behandeld, hadden weinig tot geen vermindering van symptomen. We kunnen hieruit voorzichtig besluiten dat in dit jaar, met heel veel natte perioden van februari tot begin augustus, de infectie toch al vroeg in het seizoen heeft plaats gevonden. In deze proef was de druk zo hoog dat er geen werking was op de vruchten.
Volgend proefjaar starten nieuwe proeven op waarbij de positionering nog verder zal geoptimaliseerd worden. Hierbij zullen behandelingen vroeger in het voorjaar opgenomen worden (februari en maart). Normaal zouden er in 2025 laboproeven worden uitgevoerd met werking van verschillende alternatieve middelen (o.a. BCO’s). Gezien de uitzonderlijk trage groei van de schimmel is het zeer moeilijk om de werking van biologische middelen in het labo te evalueren. Het wegvallen van deze laboproef zal opgevangen worden door een extra veldproef die samen met de bestuursgroep zal besproken worden.
Meer info?
yana.deruyter@pcfruit.be
renske.petre@pcfruit.be