Het BALTO project is er in geslaagd de problemen met de tomatengalmijt (TGM) in de tomatenteelt beter te begrijpen en oplossingen voor te stellen. Via een monitoringsmethode gebaseerd op foto's genomen met de mobiele telefoon, werd een waardevol scoresysteem opgesteld en een schadedrempel vastgelegd. Het werd duidelijk dat eens de schade zichtbaar wordt, productieverlies bijna niet meer te vermijden is. Er werd aangetoond dat TGM de teeltwissel niet overleeft. De effectiviteit van verschillende gewasbeschermingsmiddelen werd bepaald zowel in het laboratorium als in praktijkomstandigheden. Niet alle laboresultaten konden bevestigd worden, wat de vraag opriep of spuittechniek hierin een rol speelt. Daarom werden verschillende spuittechnieken getest en vooral het gebruik van een optimaal watervolume bleek een grote rol te spelen in de effectiviteit van gewasbeschermingsmiddelen. Een belangrijk succesverhaal is de zoektocht naar een biologische bestrijder. Verschillende laboratoriumresultaten brachten de roofmijt Pronematus ubiquitus naar voor als potentieel beloftevolle biologische bestrijder. Deze resultaten werden bevestigd in kooiproeven en ook serreproeven met preventieve uitzetting van P. ubiquitus leverden mooie resultaten op. Bovendien werden neveneffecten van verschillende gewasbeschermingsmiddelen op P. ubiquitus getest. Op laboschaal leken Admiral, Closer, Neemazal en Xentari maar heel weinig effect te hebben op de populatie en ontwikkeling van de roofmijt. Voor Closer werden deze resultaten bevestigd in een serre-proef, de andere middelen werden niet meegenomen in de proeven. De mijt had het op verschillende momenten wel moeilijk om zich te vestigen in het gewas, vaak moest ze meerdere keren uitgezet worden om een succesvolle proef te kunnen doen. In een proef waar de mijt succesvol had kunnen vestigen, zagen we dat er geen echte meeldauw zich ontwikkelde op de planten waar er veel mijten aanwezig waren. Dit effect zou nog verder onderzocht moeten worden in verdere proeven. Daarnaast bleek er uit de finale proeven dat er toch een ras-effect zou kunnen zijn op de ontwikkeling van de tomatengalmijt.