Bio als markt in ontwikkeling: vraag naar bio en organisatie van aanvoerketens
Onderzoeksvragen.
"Welke factoren beïnvloeden de vraag naar bio voeding?”; “Wat is de invloed van kennis?”; “Heeft de bio sector baat bij een “specifieke” organisatie van de aanvoerketens?”;"Kunnen supermarktgroepen een belangrijke invloed hebben op de ontwikkeling vd bio sector?”; “Welke strategieën worden toegepast door supermarktketens ivm verkoop van bio?”
Persoonlijke determinanten van bio consumptie.
De meeste consumenten hebben een positief beeld over bio. Consumentenonderzoek kan volgens de “Means-End Approach” (middel => doel) via “laddering technieken” de gepercipieerde eigenschappen van bio (middel) koppelen met hogere waarden (doel) (Schwartz’s Values Theory). De belangrijkste motivaties tot aankoop zijn: “gepercipieerd gezonder” en “milieuvriendelijker”. Maar vnl. 2 barrières remmen de aankoop van bio: “hoge prijzen” en gepercipieerde “gebrekkige beschikbaarheid”. Die vaststelling past in de “Theory of Planned Behaviour” (Ajzen, 1991) die vaak gebruikt wordt om bio consumptie te begrijpen. Echter, bij keuze tussen een bio of gangbare variant gaat het vaak niet om gepland maar eerder om routinematig gedrag. Consumenten kunnen uit die routine gehaald worden wanneer de “betrokkenheid” voldoende hoog is (Jager, 2000), bvb. in tijden van voedselcrisissen in de gangbare sector. Volgens de “Expectancy Value Theory” wordt de attitude tov een product bepaald door de waardering van bepaalde karakteristieken die aan het product worden toegewezen door een consument. Extra kennis kan die attitude wijzigen. Ons onderzoek bevestigt dat objectieve en subjectieve kennis ivm bio een positieve invloed hebben op attitude tov bio. Subjectieve kennis heeft ook een direct positief effect op de consumptie, terwijl dit minder geldt voor objectieve kennis.
Goed georganiseerde aanvoerketens zijn cruciaal.
In de zich ontwikkelende bio sector heerst een hogere mate van onzekerheid: owv. nieuwe spelers die de kleine markt kunnen verstoren, ontwikkelingen in wetgeving of beleid, crisissen in gangbare of bio sector. Risico blijkt de grootste drempel voor producenten die een overstap naar bio overwegen (De Cock, 2005). Dat er effectief risico verbonden is aan de omschakeling naar bio wordt bevestigd door verschillende cases. Aanvoerketens moeten dit risico trachten te beperken door afspraken te maken die meer zekerheid bieden, terwijl toch flexibiliteit wordt ingebouwd. Een evenwicht dat best kan ingevuld worden door hybride aanvoerketens. Supermarkt-groepen spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de bio-sector. Ze kunnen sturen naar kwaliteit, voldoende zekerheden geven aan toeleveranciers en bio promoten via hun marketingmix. Verbetering van het imago blijkt een belangrijke motivatie voor hen om bio aan te bieden.
Aertsen, J. (2010). Bio als markt in ontwikkeling: vraag naar bio en organisatie van aanvoerketens. In: De Biologische landbouw in Vlaanderen: Onderzoek 2008-2010. L. De Cock, N. Erbout, J. Van Waes (eds). NOBL, Merelbeke, 32-33.
Universiteit Gent (doctoraatsthesis)