Boswantsproblematiek in de biologische perenteelt: analyse van beheersacties over meerdere jaren (vervolgproject 2)
Dit project heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de teelt- en de bedrijfszekerheid van biologische hardfruitbedrijven. De doelgroep van dit project zijn dus alle biologische hardfruittelers. Het project focust op het probleem van de boswantsen in de biologische perenteelt en sluit aan op het in 2010-2011 lopende project “Inzicht in en beheersing van probleemplagen in biologische tuinbouw; deel boswantsproblematiek in de perenteelt”.
De problematiek rond de boswantsen werd in 2009 uitdrukkelijk naar voor geschoven door de vakgroep biologische fruitteelt van Bioforum Vlaanderen. Sinds enkele jaren vormt een groeiende heterogene populatie van boswantsen immers een ernstig probleem in de Belgische biologische fruitteelt. Op een aantal biologische perenpercelen trad in 2008 en 2009 meer dan 50% productie-uitval op door boswantsenaantasting. Over het algemeen genomen was 2010 een “milder boswantsenjaar”, al werden afgelopen seizoen ook oogstverliezen van 30 tot meer dan 40% waargenomen (zie verslag CCBT boswantsenproject 2010), zelfs indien enkel zwaar misvormde vruchten (vroeg aangestoken) in rekening gebracht werden! Meerdere telers gaven aan dat ze de biologische perenteelt zullen moeten staken indien ze dit probleem op korte termijn niet voldoende beheersen. Behalve dat voor de betreffende bedrijven het rooien van perenpercelen een groot kapitaal verlies betekent, zou dit de marktpositie en de kansen van de Belgische biologische fruitteelt als geheel sterk schaden.
Een belangrijke vaststelling in het CCBT boswantsproject van afgelopen seizoen was dat in het voorjaar de roodpootschildwants (Pentatoma rufipes) veruit de voornaamst aanwezige boswantssoort in biologische perenpercelen is. Op basis van de waarnemingen van dit ene seizoen is deze soort waarschijnlijk ook hoofdverantwoordelijk voor de (althans ver gevorderde) schadebeelden. Daarnaast werd in het afgelopen project ook een interessante methode voorgesteld om boswantsen specifiek te gaan bestrijden, de zogenaamde “klop en dood” methode (zie verslag CCBT boswantsproject 2010). Echter, afgelopen seizoen is deze methode waarschijnlijk te laat ingezet om schade van de roodpootschildnimfen te voorkomen. Komend seizoen (2011) plannen we om deze strategie te herhalen, alsook enkele andere bestrijdingsstrategieën in proef te leggen (o.a. toepassing spinosad). Daarnaast zal de levenscyclus en soortensamenstelling van het boswantsencomplex opnieuw opgevolgd worden, teneinde de resultaten bekomen in 2010 te kunnen uitbreiden en waar nodig te verfijnen. Eind 2011 zullen we de bekomen resultaten van de voorbije 2 jaar grondig analyseren om te achterhalen welke bestrijdingsstrategieën een duidelijk onderdrukkende werking hebben op de boswantsenpopulatie doorheen de opeenvolgende jaren. De bestrijdingsstrategieën die over de jaren een duurzame reductie van de boswantsenpopulatie teweegbrengen, zullen in het seizoen van 2012 ter bevestiging en in meer uitgebreide en gedetailleerd opgevolgde proeven worden aangelegd.
De doelstellingen van dit vervolgproject (seizoen 2012) zijn:
- Analyse resultaten bekomen in 2010-2011 en selectie van duurzame bestrijdingsstrategieën met positief effect over meerdere jaren
- Uitwerken en aanleggen van uitgebreide werkzaamheidsproeven en informatie overdracht naar de sector
Tim Beliën (pcfruit)
CCBTvzw