De mier Crematogaster Scutellaris als biologische bestrijder van Spodoptera Littoralis en haar interactie met de gaasvlieg Chrysoperla Carnea
Mieren zijn polyfage predatoren die territoriaal en coöperatief gedrag vertonen, eigenschappen die hen interessant maken voor de biologische bestrijding van plaagsoorten. Deze masterproef had als doel om de capaciteit van de Mediterrane mierensoort Crematogaster scutellaris als biologische bestrijder van de katoenuil (Spodoptera littoralis) te onderzoeken en de interactie met de groene gaasvlieg Chrysoperla carnea op de bestrijding te bestuderen. Uit de eerste twee proeven in laboratoriumomstandigheden bleken beide predatoren apart evenwaardige bestrijders van S. littoralis bij een verhouding van 1:1 tussen de plaag en de predator. In de behandelingen met tien, vijftien en twintig tweede stadium larven van C. carnea waren er na 30 uur van de tien larven van S. littoralis respectievelijk nog 3,0 ±1,58, 1,6 ±1,52 en 0,6 ±0,89 in leven. In de behandelingen met tien, twintig en vijftig werksters van C. scutellaris waren er na 24 uur nog respectievelijk 0,50 ±0,55, 0,17 ±0,41 en 0 ±0 tweede stadium larven van S. littoralis in leven. Daarnaast zorgt een groter aantal werksters van C. scutellaris voor een verlaging van het gemiddelde percentage en de variabiliteit van het bladoppervlakte dat aangevreten wordt. In de derde laboratoriumproef bleek het aantal S. littoralis larven na 24 uur niet significant verschillend tussen de behandelingen met enkel C. carnea, enkel C. scutellaris en beide predatoren samen. In de serreproef hadden verschillende combinaties van C. scutellaris, S. littoralis en C. carnea in vaste aantallen toegang tot een afgebakende foerageerzone. Enkel de behandelingen met C. carnea alleen en C. carnea samen met C. scutellaris resulteerden in de volledige bestrijding van de twintig uitgezette tweede stadium larven van S. littoralis per herhaling. Het aantal S. littoralis larven was niet significant verschillend tussen de controlebehandeling zonder predatoren en de behandeling met vijfhonderd werksters van C. scutellaris. Verder onderzoek is nodig om de invloedsfactoren van het predatiegedrag van C. scutellaris op rupsen te bestuderen.
Mathijs Hast
Promotoren: Prof. dr. ir. Patrick De Clercq, Dr. Bruno Gobin
Tutor: Ir. Christophe Noppe