Insectendodende aaltjes in de strijd tegen schadelijke insecten in de groenteteelt
Insectendodende aaltjes of entomopathogene nematoden (EPN) kunnen als biologische gewasbeschermingsmiddelen ingezet worden tegen tal van plaaginsecten. In de praktijk worden ze op dezelfde manier toegepast als hun chemische tegenhangers, met de gangbare spuittoestellen. Tot hiertoe is echter weinig onderzoek verricht naar het effect van de toepassingstechniek op de overleving en de verdeling van de aaltjes over hun target. Dit onderzoek, uitgevoerd door ILVO, UGent en POVLT, wil de knelpunten bij de toepassing van EPN tegen drie modelplagen (kooluil en koolvlieg in kolen en trips in prei) op een systematische manier blootleggen.
Onderzoek in het spuitlabo en in het labo voor Fytofarmacie.
In de eerste fase van het project (2009) werd in het spuitlabo van het ILVO de menging van EPN in de spuittank, hun verdeling in de spuitnevel, de depositie op hun target en het effect van spuitvolume op hun overleving en infectiviteit onderzocht. Langdurige menging (120 min) met het mengsysteem van een tuinbouwspuit, bleek voor sommige nematoden dodelijk te zijn. Hiermee werd rekening gehouden bij de andere experimenten, door de overleving van de EPN in de tank consequent te observeren. Op basis van verdelingsmetingen kunnen we besluiten dat de verdeling van nematoden in een spuitnevel, geproduceerd door een ketsdop, verschillend is van de verdeling van een chemische stof. Na dit basisonderzoek werd overgeschakeld naar meer praktijkgerichte experimenten waarbij de depositie van nematoden op koolbladeren, aan de koolvoet en in de preischacht werd onderzocht. Vooral de lage bedekking op de onderkant van de koolbladeren blijkt een struikelblok te zijn bij de bestrijding van kooluilrupsen. Pogingen om deze bedekking te verbeteren door het gebruik van luchtondersteuning of een rijenspuit, bleken in eerste instantie niet succesvol. EPN worden normaal toegepast met heel hoge spuitvolumes (1000 l ha-1). Omdat dit in de praktijk moeilijk toepasbaar is, werden lagere spuitvolumes uitgetest. Een daling in spuitvolume blijkt geen nadelig effect te hebben op de overleving en depositie van de nematoden. Dit is dan ook een piste die verder onderzocht zal worden in serretesten. Naast de spuittechniek kan ook de formulering een invloed hebben op de bestrijdingseffectiviteit. Om dit te onderzoeken werden een aantal hulpstoffen geselecteerd door het labo voor Fytofarmacie van UGent. Deze werden geëvalueerd op hun geschiktheid voor gebruik in combinatie met EPN.
Van laboratoriumkennis naar praktijkervaring.
De kennis rond spuittechniek en het gebruik van additieven wordt in 2010-2011 gecombineerd in serretesten uitgevoerd op het POVLT. In de komende onderzoeksjaren zal de toepassing van EPN in de drie modelteelten verder geoptimaliseerd worden. Na de uitgebreide experimentenreeks in de serre zullen de EPN ook toegepast worden op het veld.
IWT
Brusselman E. (2010). Insectendodende aaltjes in de strijd tegen schadelijke insecten in de groenteteelt. In: De biologisch elandbou win Vlaanderen: Onderzoek 2008-2010. L. De Cock, N. Erbout, J. Van Waes (eds). NOBL, Merelbeke, 108-109.
UGent, POVLT