Inzicht in en beheersing van boswantsproblematiek in de biologische perenteelt (vervolgproject 1)
Dit project heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de teelt- en de bedrijfszekerheid van biologische pitfruitbedrijven. De doelgroep van dit project zijn dus alle biologische pitfruittelers. Het project focust op het probleem van de boswantsen in de biologische perenteelt en sluit aan op het in 2010 gestarte project “Inzicht in en beheersing van probleemplagen in biologische tuinbouw; deel boswantsproblematiek in de perenteelt”.
De problematiek rond de boswantsen werd vorig jaar uitdrukkelijk naar voor geschoven door de vakgroep biologische fruitteelt van Bioforum Vlaanderen. Sinds enkele jaren vormt een groeiende heterogene populatie van boswantsen immers een ernstig probleem in de Belgische biologische fruitteelt. Op een aantal biologische perenpercelen trad in 2008 en 2009 meer dan 50% productie-uitval op door boswantsenaantasting. Over het algemeen genomen was 2010 een “milder boswantsenjaar”, al werden afgelopen seizoen ook oogstverliezen van 30 tot meer dan 40% waargenomen (zie verslag CCBT boswantsenproject 2010), zelfs indien enkel zwaar misvormde vruchten (vroeg aangestoken) in rekening gebracht werden! Meerdere telers gaven aan dat ze de biologische perenteelt zullen moeten staken indien ze dit probleem op korte termijn niet voldoende beheersen. Behalve dat voor de betreffende bedrijven het rooien van perenpercelen een groot kapitaal verlies betekent, zou dit de marktpositie en de kansen van de Belgische biologische fruitteelt als geheel sterk schaden.
Een belangrijke vaststelling in het CCBT boswantsproject van afgelopen seizoen was dat in het voorjaar de roodpootschildwants (Pentatoma rufipes) veruit de voornaamst aanwezige boswantssoort in biologische perenpercelen is. Op basis van de waarnemingen van dit ene seizoen is deze soort waarschijnlijk ook hoofdverantwoordelijk voor de (althans ver gevorderde) schadebeelden. In tegenstelling tot de meeste andere wantsen overwintert de roodpootschildwants als nimf in de boomgaard zelf. Later op het seizoen verschenen ook meer en meer andere boswantsen in de boomgaard, met in hoofdzaak de groene stinkwants (Palomena prasina) en de grauwe veldwants (Rhaphigaster nebulosa).
Daarnaast werd in het afgelopen project ook een interessante methode voorgesteld om boswantsen specifiek te gaan bestrijden, de zogenaamde “klop en dood” methode (zie verslag CCBT boswantsproject 2010). Echter, afgelopen seizoen is deze methode waarschijnlijk te laat ingezet om schade van de roodpootschildnimfen te voorkomen.
De doelstellingen van dit vervolgproject zijn:
- Herhalen van de populatiedynamica en inventarisstudie ter bevestiging van de bekomen resultaten in 2010
- Uitwerken en aanleggen van gerichte biologische bestrijdingsstrategieën en evaluatie van hun efficiëntie
- Demonstratie bestrijdingsstrategieën en opstellen informatiefolder op basis van kennis verworven over twee seizoenen voor de Belgische biologische pitfruittelers
Tim Beliën (pcfruit)
CCBT