Meerjarig effect van compost en mest op de bodemvruchtbaarheid
De ideale bemestingsstrategie.
In de biologische teelt is het behoud en de opbouw van voldoende organische stof in de bodem van essentieel belang voor een goede bodemvruchtbaarheid. In de praktijk worden hiertoe vaak structuurrijke dierlijke mest, groenbemesters en groencompost gebruikt. Hierbij moet de teler enerzijds beantwoorden aan de nutriëntenbehoefte van de gewassen en anderzijds voldoen aan de wettelijke bemestingsnormen volgens het lastenboek biologische landbouw en het huidige mestdecreet. Bovendien is een juiste keuze en inzet van mest en compost voor ieder bedrijf verschillend zodat er geen standaardadviezen zijn en dus ‘maatwerk’ vereist is. Een goede praktijkgerichte kennis hieromtrent is echter nog beperkt en vele vragen van telers blijven nog onbeantwoord. Deze proef heeft tot doel de potentiële bijdrage van meerjarig compost- en mestgebruik in de biologische landbouw na te gaan.
Meerjarig effect onderzocht.
Om het meerjarig effect te kunnen inschatten wordt de proef minstens over een periode van 12 jaar aangehouden op hetzelfde perceel. In overleg met de sector werd geopteerd voor zes praktijkgerichte objecten met gebruik van stalmest, drijfmest of compost als hoofdmeststof. Daarbij wordt naast groencompost (VLACO vzw) ook CMC-compost onderzocht. Volgende bemestingsstrategieën worden met elkaar vergeleken: (1)Stalmest en drijfmest i.f.v. plantbehoefte, maximaal 170 kg N/ha op rotatieniveau (2) Stalmest en drijfmest (idem object 1) aangevuld met 10 ton groencompost / ha / jaar (3) Drijfmest en organische handelsmeststof tot maximaal 170 kg N/ha op rotatieniveau (4) CMC-compost (+handelsmeststof) (5) Groencompost(gemiddeld 20 ton/ha/jaar), aangevuld met organische handelsmeststof in functie van de gewasbehoefte (6) Stalmest tot maximaal 170 kg/ha op rotatieniveau.
Elk bedrijf zijn strategie.
Na het doorlopen van één volledige teeltrotatie (6 jaar) kan worden besloten dat de verschillende bemestingsstrategieën op korte termijn, tot eenzelfde teeltresultaat leiden. Andere teeltfactoren (zoals vlinderbloemige voorteelt, aardappelplaag e.d.) bleken op korte termijn meer bepalend dan de bemestingsstrategie. Persoonlijke overwegingen van de teler alsook economische overwegingen kunnen dus de doorslag geven inzake de strategie die op het bedrijf wordt aangehouden. Wanneer het C-gehalte van de bodem wordt aanzien als referentie voor opgebouwde bodemvruchtbaarheid op (middel)lange termijn, dan tekenen zich wel duidelijke verschillen af. Het object met drijfmest toont een eerder dalende trend in het C-gehalte. Vooral groencompost draagt bij tot de opbouw van het C-gehalte in de bodem. De overige objecten kennen een stabiele tot licht stijgende trend.
basiswerking Inagro, afdeling biologische productie en VLACO vzw
Beeckman, A.,& Delanote, L. (2010). Meerjarig effect van compost en mest op de bodemvruchtbaarheid. In: De biologische landbouw in Vlaanderen: Onderzoek 2008-2010. L. De Cock,N. Erbout, J. Van Waes (eds). NOBL, Merelbeke, 50-51.
Proef i.s.m. ILVO Plant, UGent en VLACO