Binnen het project werden een aantal prakijkbedrijven in Vlaanderen worden gevolgd: één biologisch melkveebedrijf, één gespecialiseerd melkveebedrijf en één gemengd akkerbouw/melkveebedrijf. In overleg met de betrokken landbouwers werd nagegaan welke maatregelen zij in eerste instantie binnen hun bedrijf mogelijk zagen om de N-uitstoot terug te dringen. Het project stelde tot doel een aantal parameters i.v.m. voederbenutting en mogelijkheden voor rantsoenaanpassingen nauwgezet op te volgen door een reeks staalnames uit te voeren en deze stalen te analyseren (voeder, melk, urine en mest). Aan de hand daarvan werd een evaluatie gemaakt van de effectiviteit van de geteste maatregel m.b.t. de vermindering van de N-uitstoot door het dier en voorstellen geformuleerd voor bijkomende aanpassingen.