Sterke biorassen bevestigen plaagtolerantie in rassenonderzoek biologische aardappelteelt
In de biologische teelt van aardappelen kunnen geen chemische fungiciden worden ingezet voor de bestrijding van de aardappelplaag (Phytophthora infestans). Het gebruik van middelen met koper brengt enig soelaas, maar wordt tegelijk in vraag gesteld. Op korte termijn bieden er zich geen werkzame alternatieve middelen aan. De voorbije jaren is gebleken dat de keuze voor rassen met een goede plaagtolerantie een uitweg kan bieden. Dit rassenaanbod is verder in ontwikkeling. Anderzijds maakt de snelle evolutie van de plaagschimmel dat een intensieve monitoring van de aangeboden rassen noodzakelijk is om gericht en tijdig de markt te kunnen aansturen. In deze context legt PCBT jaarlijks een rassenproef biologische aardappelen aan. Om de raseigen plaagtolerantie goed in beeld te hebben, wordt er expliciet voor geopteerd om geen plaagbestrijding uit te voeren. Naast de plaagtolerantie van de rassen in zowel het loof als de knol, worden ook de opbrengst en de kwalitatieve eigenschappen (onderwatergewicht, kook- en frietbakkwaliteit, …) geëvalueerd.
Leren uit slechte jaren.
De druk van Phytophthora infestans verschilt sterk van jaar tot jaar. Zowel de eigenlijke druk als het tijdstip waarop de eerste plaagdruk zich voordoet zijn van belang. In 2008 was de plaagdruk in de regio West-Vlaanderen in het begin van juni zeer hoog. Aangezien in 2008 pas laat kon geplant worden, waren de groeiomstandigheden hiermee nog moeilijker dan in het plaagjaar 2007. Veel rassen werden reeds vroeg aangetast door de plaag. Vandaar dat er zich in 2008 een duidelijke scheiding aftekende: rassen met onvoldoende plaagresistentie waren voor eind juni volledig geïnfecteerd en werden doodgebrand om geen infectiehaard voor andere rassen te vormen. Rassen met een behoorlijke plaagtolerantie overleefden deze kritieke periode. Eind juni werd de plaagdruk terug minder. De plaagtolerante rassen kenden verder een gunstig teeltverloop wat toeliet om een goede opbrengst te realiseren. De druk van Phytophthora infestans was daarentegen laag in 2009 en in 2010 en was geen beperkende factor voor een goede productie.
Rassen voor de toekomst.
Een goed ras haalt ook in moeilijke jaren een behoorlijke opbrengst. 2008 is daarom een goede referentie. Het standaardras Agria was eind juni volledig afgestorven en bleef steken op minder dan 10 ton/ha. Sarpo Mira, Toluca, Bionica, Biogold weerstonden de plaagdruk in juni en konden nadien nog uitgroeien tot een opbrengst van 40 à 50 ton/ha. Sarpo Mira, Toluca en Bionica zijn plaagresistent maar laatrijp. Biogold combineert een vroege knolzetting met een goede plaagtolerantie. Biogold is een polyvalente lichtbloemige aardappel. Sarpo Mira is roodschillig en vooral geschikt voor friet. Toluca biedt perspectief als tafelaardappel. Bionica is witvlezig en voldoet niet aan de Vlaamse markteisen.
basiswerking PCBT
Delanote, L. (2010). Sterke biorassen bevestigen plaagtolerantie in rassenonderzoek biologische aardappelteelt. In: De biologische landbouw in Vlaanderen: Onderzoek 2008-2010. L. De Cock, N. ERbout, J. Van Waes( eds). NOBL, Merelbeke, 84-85.
Interprovinciaal Proefcentrum voor de Aardappelteelt (PCA) vzw