Studie van de koudebewaring van aardappelen als alternatief voor chemische kiemremming
Het doel van het onderzoek was na te gaan of aardappelen koud (minder dan 8°C) kunnen bewaard worden, zonder toepassing van chemische kiemremmer. Het gebruik van chemische kiemremmer CIPC of chloorprofam wordt in enkele landen beperkt, hoewel geen even succesvolle chemische middelen voorhanden zijn. Koud bewaren van aardappelen zorgt voor een geremde kieming en heeft als bijkomend voordeel dat er minder verliezen door bewaarziekten zijn en dat er minder gewichtsverlies optreedt. Indien door te koud bewaren de aardappelen niet goed meer bakken kunnen ze terug opgewarmd worden, waardoor de bakkleur kan verbeteren. Dit reconditioneren wordt in de klassieke bewaring met wisselend succes toegepast. Het onderzoek wil de effecten van koudebewaring zonder CIPC en reconditioneren dieper bestuderen (bakindex, suikers, aminozuren, ademhaling en kiemrust worden bepaald). Vervolgens zal de invloed van rassenkeuze en diverse teeltmaatregelen op deze proeven worden bestudeerd. De ultieme doelstelling is de verwerkingskwaliteit van aardappelen bij langdurige bewaring te beheersen zonder toepassing van een chemische kiemremmer.Drie verschillende cultivars werden in bewaring gehouden : Bintje en Felsina en Saturna, drie industrieel verwerkbare rassen met uiteenlopende eigenschappen. De aardappelen werden van begin november 2001 tot begin augustus 2002 bewaard bij 2°C, 4°C, 6°C, 8°C en 16°C zonder kiemremmer en bij 8°C mét kiemremmer. Om de twee weken werd de bakindex, het reducerend suikergehalte en het aminozuurgehalte bepaald. Op vijf tijdstippen tijdens de bewaring zijn de aardappelen vijf weken lang gereconditioneerd bij 20°C, waarna opnieuw wekelijks de kwaliteit van de knollen bepaald werd.
M. De Proft, dr.sc., gewoon hoogleraar K.U. Leuven
M. Goeminne, ir.
S. Vandeburrie, ind. ing.