Akkerranden helpen plagen bestrijden
Akkerranden zijn waardevol voor natuur en landschap en dragen bij aan het verbeteren van de waterkwaliteit. Daarnaast zijn ze een belangrijke schakel in de vorming van natuurlijk netwerk dat voedsel, beschutting, nest- en overwinteringsplaatsen biedt aan een grote diversiteit aan organismen. Zo ook aan tal van organismen die een nuttige functie vervullen in het landbouwecosysteem, de zogenaamde functionele agrobiodiversiteit (FAB). Hiertoe behoren ook natuurlijke vijanden die jagen of parasiteren op plaaginsecten waardoor ze op natuurlijke wijze worden bestreden. In 2009 startte PCBT een onderzoek in opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij naar de praktijkmogelijkheden van een aangepast randenbeheer gericht op het stimuleren van natuurlijke vijanden van plagen in de akkerbouw. De focus ligt hierbij op het potentiële voordeel voor de boer, met name een betere natuurlijke plaagbestrijding en daardoor een verminderd bestrijdingsmiddelengebruik.
Akkerranden als voedselbron en overwinteringsplaats voor natuurlijke vijanden.
Veel vliegende natuurlijke vijanden zoals sluipwespen, zweefvliegen en gaasvliegen hebben naast plagen als prooi of gastheer ook nectar en/of pollen nodig gedurende hun levenscyclus. Daarin zitten suikers en eiwitten die ze nodig hebben voor hun energievoorziening, voor de aanmaak van eitjes of als alternatieve voedselbron in tijden van schaarste aan prooien. Uit onderzoek blijkt evenwel dat niet alle bloemensoorten even aantrekkelijk zijn en tevens geschikt zijn als voedselbron voor natuurlijke vijanden. Sedert 2006 test PCBT een éénjarig bloemenmengsel uit dat werd samengesteld op basis van Nederlandse onderzoeksresultaten. Begroeide akkerranden in de winter bieden tevens dekking, een gunstig microklimaat, schuilplaatsen en alternatief voedsel aan overwinterende bodemdieren zoals loopkevers en spinnen. Dit zijn groepen generalistische predatoren of roofinsecten die jagen op allerlei kleine prooien. In het voorjaar trekken ze de akker in en vreten daar de eerste plaaginsecten die het gewas koloniseren.
Effecten op de plaagbeheersing.
Om de effecten na te gaan van de akkerranden op de plaagbeheersing in het gewas worden de aanwezige insectenpopulaties bemonsterd in de rand en in het aanpalend gewas gedurende het teeltseizoen. De resultaten laten zien dat de éénjarige bloemenranden in staat zijn veel natuurlijke vijanden zoals zweefvliegen en sluipwespen aan te trekken. Verder blijkt dat deze helpen om bladluizen te onderdrukken in wintertarwe. Om aan te tonen dat bodempredators in het voorjaar significante hoeveelheden plagen gaan opvreten, werd een ‘predator exclusie experiment’ uitgevoerd. Hierbij worden de onderdrukking van bladluizen in “predatorarme” veldjes vergeleken met controleveldjes op bepaalde afstanden van de rand. In het experiment uitgevoerd in 2010 bleek dat bodempredators in staat zijn om op 2 dagen tijd haarden van 500 bladluizen in graan op te ruimen. Aanleg en beheer van geschikte akkerranden biedt dus potentieel om de natuurlijke plaagcontrole te verbeteren. Het positieve effect van de randen op de plaagbeheersing vergeleken met andere velden of in relatie tot de afstand van de rand is echter niet altijd eenduidig aan te tonen. De voedingsstatus en de overleving voor de natuurlijke vijanden zijn immers slechts één van de vele factoren die bepalend zijn voor de balans in het complexe ecosysteem van waardplant - plaag - natuurlijke vijand.
Vlaamse Landmaatschappij (VLM)
Temmerman,F. (2010). Akkerranden helpen plagen bestrijden. In: De biologische landbouw in Vlaanderen: Onderzoek 2008-2010. L. De Cock, N. Erbout, J. Van Waes (eds). NOBL, Merelbeke, 56-57.