Nieuwe ontwikkelingen voor meer teeltzekerheid
Niet kerende grondbewerking, biologisch zaaizaad, plantversterkers, bemesting en MAP4,… Het zijn actuele thema’s waar biologische ondernemers op vandaag mee bezig zijn en keuzes moeten maken. De open velddag op het proefbedrijf biologische landbouw van Inagro op 2 oktober bood een ideaal forum om hierover met collega’s in gesprek te gaan.
Bremia in sla vergt brede aanpak.
De voorbije jaren kwamen meer biologische middelen en plantenversterkers beschikbaar. Daarnaast zijn ook een aantal nieuwe producten in ontwikkeling. In de teelt van kropsla werden enkele middelen beproefd tegen Bremia. Voor deze proef werd het Bremia-gevoelige ras Analena van Vitalis gebruikt. Eén biologisch proefmiddel kon de aantasting door Bremia significant afremmen. Iemand in het publiek merkte terecht op dat in de eerste plaats gekozen moet worden voor rassen met een maximale resistentie. Het proefmiddel zou niettemin een vangnet kunnen bieden bij het doorbreken van deze resistenties en zodoende kunnen bijdragen aan meer teeltzekerheid voor kropsla in het najaar.
Tijdig planten loont bij knolselder
Knolselder stond dit jaar door samenloop van omstandigheden prominent op de agenda. In een vergelijkende proef tussen ploegen en een niet kerende hoofdgrondbewerking, waren in tegenstelling tot het voorjaar, geen verschillen visueel merkbaar. Het volledige perceel stond er goed bij. Het planttijdstip lijkt wel een belangrijke invloed te hebben op de gewas- en de knolontwikkeling. Er werd geplant op 7, 15 en 28 mei. De vroegst geplante knollen waren – geschat – 2 à 3 cm dikker dan de laatste planting. Opvallend was dat bij de laatste planting meer schieters voorkwamen. Dit is tegengesteld aan de verwachting en kan wellicht terug gebracht worden tot enkele abnormaal koude nachten in de tweede helft van mei. Verspreid over het perceel kwamen enkele haarden van bladvlekkenziekte voor. In een middelenproef kwam naar voor dat de beproefde middelen deze ziekte niet curatief kunnen af remmen. Een kleine haard die bij de eerste behandeling reeds in de proef aanwezig was, breidde sterk uit.
Foto 1: Vroeg geplante knolselder heeft dit jaar een voorsprong.
Stikstofadviezen en groenbemesters
De gewasresten van een voorteelt of een vlinderbloemige groenbemester dragen, onder goede condities, in grote mate bij tot de stikstofvoorziening van de volgteelt bleek doorheen de verschillende bemestingsproeven. In een tweede teelt bloemkool was de nawerking uit de gewasresten en de basisbemesting van de voorteelt voldoende om een goede gewasgroei te waarborgen. De objecten waar volgens advies werd bijbemest met organische korrelmeststoffen konden zich twee weken voor de oogst niet onderscheiden. Een zelfde beeld deed zich voor in een bemestingsproef prei volgend op grasklaver. ‘Bodemanalyses zijn erg zinvol om in te schatten hoe de bodem op een bepaald moment tijdens het seizoen functioneert. Om op basis hiervan een goed advies te formuleren, is onder biologische omstandigheden een goede kennis van het perceel en de voorgeschiedenis nodig’ besloot Lieven Delanote.
Foto 2: De voorteelt grasklaver tilt de prei op een hoog niveau en domineert te bemestingsproef.
‘Vlinderbloemige groenbemesters zijn hierbij van essentieel belang’, ging Annelies Beeckman verder. ’Door het samenbrengen van proefresultaten over meerdere jaren krijgen we stilaan een beeld wat wanneer mogelijk is. Ook op bedrijven met beperkte ruimte in de vruchtwisseling zijn er mogelijkheden’. Een voorteelt voederwikken of veldbonen voor een late planting van broccoli liet toe om zonder organische korrelmeststoffen toch een goede opbrengst te realiseren. In de stoppel van de gerst werden enkele nieuwe combinaties van Japanse haver, phacelia, rode klaver, incarnaat klaver, alexandrijnse klaver en voederwikken uitgezaaid. Een stuk lag nog vrij om in oktober opnieuw enkele wintercombinaties uit te zaaien.
Nieuwe ontwikkelingen in biologisch rassenaanbod.
In het najaar 2012 oordeelde de expertgroep ‘biozaad voor groenten in open lucht’ dat er voor witte kool een behoorlijk aanbod is van kwalitatief goede rassen. De rassenproef witte kool die dit jaar op het proefbedrijf werd aangelegd lijkt deze stelling te bevestigen. In de veldbeoordeling komen enkele rassen van Bejo sterk naar voor. Voor wie vast houdt aan zaadvaste kolen, kan in elk geval in de korte keten wellicht goed werken met Dowinda van Bingenheimer Saatgut. Bij de rassenproeven voor herfstprei en butternut pompoenen worden de resultaten van voorgaande jaren bevestigd.
De afsluiter was zoals voorgaande jaren de rassenproef aardappel. Er is in de pootgoedsector duidelijk een nieuwe dynamiek aan de gang. Verschillende pootgoedbedrijven stelden dit jaar één of meer rassen voor met een goede plaagresistentie. Door de lage plaagdruk kwam dit dit jaar echter nauwelijks tot uiting.
Foto 3: Door de lage plaagdruk haalden ook gevoelige rassen een goede opbrengst. Een nieuwe generatie plaagresistente rassen biedt mogelijk meer teeltzekerheid.
Tevreden terug
Na de rondgang door de velden werd zoals steeds nog ruim nagepraat bij een kom verse groentesoep. Verschillende toeleveranciers verzorgden ook een kleine stand in de loods. Een kleine bevraging onder de aanwezigen resulteerde in een goede tot zeer goede evaluatie en leverde tegelijk enkele nieuwe ideeën op voor het komende seizoen.
Meer info?
Lieven Delanote (Inagro Afdeling Biologische Productie)
TEL: 051 27 32 50
E-mail: lieven.delanote@inagro.be