Krachten bundelen voor meer genetische diversiteit
Eind november kwamen zowel op Vlaams niveau als op Europees niveau een heel aantal betrokkenen samen om te werken aan meer genetische diversiteit in de landbouw. Het Netwerk Zelf Zaden Telen organiseerde haar jaarlijkse studiedag, dit keer met als centrale thema ‘community based seed saving and breeding’. Enkele dagen later ging in Brussel een workshop door van het EU-project Diversifood, waar ingezoomd werd op de wetgeving inzake zaadvermeerdering en -vermarkting.
Zaadvaste rassen
Sinds 1950 is het veredelen van groenten en fruit en de productie van zaaigoed gaandeweg in handen gekomen van een klein aantal internationale bedrijven dat nog jaar na jaar verengt. Voor de meeste gewassen wordt nog slechts een handvol standaardrassen aangeboden waarbij homogeniteit en productie de belangrijkste eigenschappen zijn. Dit heeft als gevolg dat we nog weinig variatie kennen in smaak, vorm, kleur en nutritionele waarde van een bepaalde groente- of fruitsoort. Veelal zijn deze standaardrassen F1-hybriden, die door telers niet verder uniform vermeerderd kunnen worden. Het Netwerk Zelf Zaden Telen ijvert daarom in Vlaanderen voor het on farm veredelen en vermeerderen van zaadvaste rassen. Door het bewaren van voldoende diversiteit en het gebruik van dynamische rassen creëer je een robuust teeltsysteem, dat minder snel uit evenwicht raakt en dat opgewassen is tegen invloeden van buitenaf, zoals de klimaatverandering.
Diversiteit van veld tot bord
De studiedag van het Netwerk Zelf Zaden Telen ging door bij ILVO in Merelbeke en liet in de voormiddag een heel aantal stakeholders uit de keten aan het woord, die ons inspireerden met praktijkvoorbeelden uit Vlaanderen en Nederland.
Vanuit het Louis Bolk-instituut bracht Edwin Nuijten ons een overzicht van de ervaringen uit Nederland, die bewijzen dat er ook kansen zijn om rassen met een toegevoegde waarde (bv zaadvastheid, smaak, uiterlijkheden en/of nutritionele waarde) op de markt te brengen, en dus voor telers om te diversifiëren op gebied van rassenkeuze. Zaadvaste rassen met potentie zijn o.a. boerenkool, knolselderij, pastinaak, pompoen, rode biet, ui en wortel.
“Tuinders en ketenpartners zijn nog te weinig op de hoogte van het belang en de potenties van zaadvaste rassen” aldus veredelaar René Groenen, die dankzij samenwerking met Odin zaadvaste rassen tot in de winkel bracht.
Greet Lambrecht en Mieke Lateir van het Netwerk ZZT vertelden ons respectievelijk over de Akelei, waar Greet zelf aan veredeling en vermeerdering doet, en over de initiatieven van het Vlaamse netwerk.
Van Hervé De Clercq leerden we wat het ILVO doet op gebied van veredeling.
Door Jan Velema werd de ‘Zaderij’ voorgesteld, een nieuwe coöperatie van telers, boeren en zorgboerderijen die uitsluitend zaadvaste rassen willen verkopen. Zij produceren en selecteren zelf hun zaad.
Louis van Doorniknatuurakkers maakte iedereen enthousiast met zijn teelten van oude graanrassen, o.a. uit de genenbank. Dankzij samenwerking met bakkers kunnen consumenten in Amsterdam intussen een ‘Doornikbroodje’ kopen.
Consument Lien Vrijders onderzocht op kleine schaal wat de aanknopingspunten zijn om het veredelingsverhaal mee te geven aan consumenten. Smaak, voedingskwaliteit, diversiteit, authenticiteit (bv het verhaal van de bloemetjes en de bijtjes) en verbinding bleken daarbij goede kanshebbers.
Bewustmaking doorheen de keten
Wat doorheen de volledige dag telkens terugkwam was de nood aan educatie van alle schakels in de keten. In dat kader werd geijverd voor meer verbinding tussen teler, consument en handelaar, zodat waarden als genetische diversiteit worden overgedragen tot bij de consument. Een vorm van herkenning van een zaadvast ras in het winkelschap, zoals een label, leek daarbij een goede strategie.
Knelpunten en kansen binnen de zadenwetgeving
De Europese workshop in Brussel focuste op de wetgeving inzake de vermeerdering en vermarkting van zaden. De Europese verordening omvat een hele reeks criteria waaraan een ras moet voldoen alvorens het in de rassencatalogus kan opgenomen worden of alvorens je het zaad ervan mag vermarkten. Voor boeren die zelf aan vermeerdering of veredeling willen doen zijn deze criteria veelal niet haalbaar. De wetgeving bevat daarom uitzonderingen voor ‘conservation varieties’ en ‘amateur varieties’, die weliswaar in elke lidstaat op een andere manier worden ingevuld. In België is het o.a. zo dat de retributie voor inschrijving op de rassenlijst verlaagd is naar 50 euro voor een instandhoudingsras en naar 25 euro voor een ras ontwikkeld voor teelt onder bijzondere omstandigheden (de zogenaamde hobbyrassen).
Daarnaast wordt van de nieuwe bioverordening door de Europese Commissie gezegd dat ze de toegang tot biologisch uitgangsmateriaal zal verbeteren, “wat de biodiversiteit en de duurzaamheid van de gewassen ten goede zal komen en een stimulans zal zijn voor innovatie”. Het op de markt brengen van “biologisch heterogeen materiaal” (dat niet voldoet aan een rasdefinitie) zal worden toegestaan onder voorwaarde dat deze wordt onderworpen aan een lichte toets door de nationale bevoegde autoriteiten.
Voor ‘biologische rassen geschikt voor biologische productie’ zullen tijdelijke experimenten worden opgestart waarbij onder specifieke voorwaarden zal worden afgeweken van de bestaande zaaizaadregelgeving.
Krachten bundelen van onderuit
“2 workshops zo dicht bij elkaar die het thema (genetische) diversiteit in het volle daglicht zetten, laten zien dat de tijd rijp is dat we van onderuit terug in beweging komen, want de tuinbouwbedrijven zelf zijn het werkveld, de wetgeving staat op groen, nu nog de middelen!”, aldus Greet Lambrecht van de Akelei.
Foto: Greet Lambrecht (Akelei en Netwerk Zelf Zaden Telen)
Contact
Netwerk Zelf Zaden Telen, Greet Lambrecht
Website: http://www.zelfzadentelen.be/
E-mail: akelei.jd@skynet.be
Met dank aan Mieke Lateir en Greet Lambrecht!