Het nut en gebruik van bloemenranden
Het nut van bloemenranden
In overdekte sierteelten wordt al vele jaren gebruik gemaakt van nuttigen om belangrijke plagen zoals spintmijten, bladluizen en trips onder controle te houden. In buitenteelten is het minder evident om nuttigen toe te passen door het sterker wisselend klimaat, alsook de mogelijkheid die de nuttigen hebben om weg te vliegen naar andere planten. Daarom is het aangeraden om ervoor te zorgen dat de nuttigen die uitgezet worden, alsook deze die van nature voorkomen, zo goed mogelijk in de teelt blijven of naar de teelt komen om daar de plagen onder controle te houden.
Een bloemenrand kan hierin een belangrijke rol spelen. Er bestaan aangepaste bloemenmengsels die specifiek de nuttige insecten, die belangrijke plagen kunnen beheersen, ondersteunen in hun populatieopbouw. Veelal zijn het de larven van deze nuttigen die de plagen opeten. De adulten kunnen vliegen en overleven dan op pollen en nectar, die ze in de bloemenrand kunnen vinden. Op plekken waar plagen aanwezig zijn in de teelt leggen ze eitjes, zodat de ontluikende larven in de buurt van voedsel zijn. Dit zijn dan de plagen die ongewenst zijn in de teelt.
Momenteel wordt op het PCS onderzoek gedaan naar het nut en gebruik van bloemenranden ter bevordering van nuttigen en ter beheersing van bladluizen in containerteelten. Dit onderzoek gebeurt in het kader van het demonstratieproject ‘IPM in de sierteelt: Future Proof’ en het VLAIO LA-traject ‘Innovatieve ziekte- en plaagbeheersing in de openlucht sierteelt’.
Een bloemenrand aanleggen en onderhouden
Een bloemenrand wordt aangelegd in volle of halfvolle zon, uit de schaduw van gebouwen of bomen op een eerder voedingsarme bodem. Als de bodem te rijk is aan voedingsstoffen gaan de planten te weelderig bloeien en zijn ze te snel uitgebloeid. Voor het zaaien wordt er best een ‘vals zaaibed’ aangelegd. Hiermee wordt de grond zaaiklaar gemaakt, maar nog niet ingezaaid. Na een 10-tal dagen wordt de grond nog eens bewerkt met bv. een rotoreg zodat de kiemende onkruiden worden verwijderd. Zorg er steeds voor dat de grond fijn verkruimeld is klaargelegd. Bij zaaien moet de grond voldoende warm en vochtig zijn. Het is ideaal om te zaaien kort voor er een regenbui wordt voorspeld, dit zorgt voor een betere kieming. Een meerjarige bloemenrand wordt bij voorkeur gezaaid in het najaar (september-oktober). Bepaalde zaden hebben warmte nodig om goed te kiemen, de bodemtemperatuur moet dus nog voldoende hoog zijn bij zaaien. Andere zaden hebben dan weer koude nodig om goed te kiemen. Bovendien worden veel akkeronkruiden na kieming in de herfst door de vorst vernietigd, hierdoor heb je minder last van ongewenste onkruiden in het voorjaar. Zaaien in het najaar heeft ook als voordeel dat je eerder bloei hebt in het daaropvolgende voorjaar.
Een bloemenmengsel bestaat uit zaden met verschillende afmetingen, bij het zaaien moet alles goed gemengd worden. Zaai best heel dun in 1-2 g/m² (10 tot 20 kg/ha), om concurrentie tussen de verschillende planten uit het mengsel te voorkomen, waardoor bepaalde soorten er niet goed doorkomen. Na het zaaien rol je aan met een dun laagje losse grond waardoor alles beter kan kiemen en er bovendien minder kans op uitdroging is als de grond goed aangerold is.
Een bloemenrand die goed is ingezaaid vraagt weinig onderhoud. Om de grasgroei te beperken en de bloemenrand gevarieerd te houden, moet je meerjarige randen minstens eenmaal per jaar maaien. Wanneer er grote onkruidproblemen zijn, kan tussentijds gemaaid worden. Maai dan best gefaseerd, zodat er altijd voldoende bloei is voor nuttigen, hommels en bijen, bv. 1e deel half juni maaien en 2e deel begin juli maaien. Maaien kan ook belangrijk zijn om opnieuw licht tot onderaan de bloemenrand te krijgen. Zaden kunnen opnieuw kiemen en planten opnieuw uitschieten.
Maaien doe je in het najaar, wanneer de randen grotendeels uitgebloeid zijn. Je kunt aanvullend maaien in de wintermaanden om grassen te onderdrukken. Het is nog beter om met maaien te wachten tot eind februari, want zo geef je een schuilplaats aan wild en overwinteringsplekken voor insecten. Maai de bloemenrand bij voorkeur niet lager dan 10 cm en voer het maaisel af.
Eénjarige vs meerjarige bloemenrand
Een goed bloemenmengsel bestaat uit minimum 10 verschillende plantensoorten van ofwel enkel éénjarigen ofwel een mengsel met ook meerjarigen.
Meerjarige bloemenranden zijn goedkoper dan eenjarige bloemenranden, een meerjarig mengsel moet pas na 3 tot 5 jaar herzaaid worden. Ze trekken een rijkere diversiteit van insecten aan en hun bloeiperiode is veel langer, van eind april tot eind oktober. Ze kunnen aanzien worden als een volwaardige leefomgeving gedurende het hele jaar. Een éénjarig mengsel moet in het voorjaar gezaaid worden, want deze planten zijn vorstgevoelig, dit mengsel moet ieder jaar opnieuw herzaaid worden en komt ook veel later in bloei, pas vanaf half juni.
Het voorjaar
Belangrijke plagen zoals bladluizen kunnen al vroeg in het voorjaar een populatie opbouwen en voor schade zorgen in de teelt. Op dat moment zijn er echter nog geen bloemen aanwezig in de bloemenrand en zijn ook de meeste van nature aanwezige nuttigen niet echt actief. Om deze eerste opstoot te onderdrukken is het daarom aangeraden om al een beperkt aantal nuttigen uit te zetten die deze eerste populatie kunnen onderdrukken. Vervolgens zal de bloemenrand in bloei komen waardoor zowel de uitgezette nuttigen als de van nature aanwezige nuttigen voldoende voedsel zullen vinden om een mooie populatie op te bouwen en de plagen onder controle te houden gedurende het groeiseizoen.
Meer info?
Joachim Audenaert
joachim.audenaert@pcsierteelt.be