Aaltjes als biologische bestrijders van koolvlieg: van labo naar praktijktoepassing
Insectenparasitaire aaltjes zijn commercieel beschikbaar als biologisch bestrijdingsmiddel tegen diverse plaaginsecten. In glasteelten worden tegen bepaalde plagen goede controleresultaten behaald. In openluchtteelten blijken de aaltjes meestal onvoldoende effectief. Om deze toepassing te optimaliseren, stapte Inagro in 2009 mee in een project in samenwerking met ILVO en Universiteit Gent. Na vier jaar onderzoek in kool en prei ziet Inagro perspectief in de inzet van aaltjes tegen maden van de koolvlieg.
Aaltjes als biologisch bestrijdingsmiddel?
De aaltjes Steinernema feltiae en S. carpocapsae worden ingezet als biologisch bestrijdingsmiddel tegen o.a. de taxuskever en diverse bladetende rupsen in glasteelten. Nog tal van andere plaaginsecten kunnen geïnfecteerd worden door deze aaltjes, maar bij toepassing in openlucht teelten blijken ze vaak onvoldoende werkzaam. Zowel de toepassingstechniek als de omstandigheden bij en na toepassing spelen hierbij een rol. In eerste instantie kunnen gedurende het spuiten veel aaltjes verloren gaan. Na de bespuiting zijn de aaltjes op de plant of in de bodem onderhevig aan omgevingsfactoren die bepalend zijn voor hun overleving. Als deze niet optimaal zijn, zal een groot deel van de aaltjes niet lang overleven waardoor ze weinig of niet werkzaam zijn.
Invloed van de toepassingstechniek
Vanaf de aanmaak van de spuitoplossing door de teler vóór de toepassing tot na de bespuiting zijn er verschillende factoren die een invloed kunnen hebben op de overleving en de effectiviteit van de aaltjes. De afdeling Agrotechniek van het ILVO (Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek) startte in 2009 een onderzoeksproject om de invloed van deze factoren na te gaan. De temperatuur in de spuittank, de aanwezigheid van filters, het gebruikte doptype en het mengsysteem in de spuittank waren enkele van de onderzochte factoren. Hieruit kwamen een aantal richtlijnen voor de toepassing van aaltjes omtrent de spuitapparatuur en het spuitvolume.
Bodemtoepassing tegen koolvlieg levert hoopvolle resultaten
Sedert 2010 voert Inagro in samenwerking met het ILVO en de Universiteit Gent proeven uit met aaltjes als insectenbestrijders in kool en prei.
Het eerste jaar werden in potproeven met bloemkoolplanten verschillende toepassingswijzen met aaltjes uitgetest tegen de maden van koolvlieg. Bepaalde toepassingen met het aaltje Steinernema feltiae lieten hierbij een significante reductie van de schade door koolvlieg zien.
Na deze potproeven volgden de proeven in het veld onder praktijkomstandigheden. In 2011 en 2012 werden veldproeven aangelegd in bloemkool, broccoli en radijs. De toepassingen waarbij de aaltjes werden toegediend door middel van een plantbakbehandeling of door aangieten na planten konden de plantuitval door koolvlieg in significante mate reduceren, vergeleken met de onbehandelde controle. Twee maal aangieten verminderde de uitval het meest. Ook een plantbakbehandeling met een hoge dosis gaf goede resultaten. In één van de proeven in 2012 viel 70 % van de onbehandelde planten uit door koolvlieg. Een behandeling met aaltjes kon deze uitval in het beste geval tot 30 % beperken. De referentiebehandeling met Spinosad gaf echter in de proeven nog steeds een duidelijk betere bestrijding. Verder onderzoek moet daarom uitwijzen of de toepassing met entomopathogene aaltjes van Steinernema feltiae nog verder kan geoptimaliseerd worden. Dit voorjaar legt Inagro i.s.m. ILVO opnieuw een veldproef aan in bloemkool met varianten in dosis, toepassingswijze en -tijdstip. Hieruit moet blijken of de aaltjes kunnen voldoen als biologisch alternatief om maden van de koolvlieg te bestrijden.
Meer info?
Femke Temmerman (Inagro Afdeling biologische productie)
TEL: +32 (0)51 27 32 51
femke.temmerman@inagro.be