Biovelddag Inagro: overzicht van de proeven akkerbouw-veeteelt
Tijdens de biovelddag in oktober was er, naast 2 rondleidingen voor de groenteteelt, ook een rondleiding die focuste op akkerbouw en veeteelt. Omwille van de corona maatregelen was er dit jaar helaas geen plaats voor een netwerkmoment achteraf.
Naar een meer droogteresistente energie- en ruwvoer productie
Een eerste aandachtspunt in het voederteelt onderzoek is het optimaliseren van de maïsteelt om de eigen energievoorziening in het herkauwer rantsoen te verbeteren. Luk Sobry gaf toelichting bij de proef met verschillende zaaidata en verschillende maïsrassen. Om vogelschade in maïs te beperken werd er ook een proef aangelegd met verschillende zaaidieptes en verschillende experimentele zaaizaadbehandelingen op basis van plantenextracten en essentiële oliën. De ruwe cijfers toonden aan dat vooral de zaaidiepte een beschermend effect kan hebben op de vogelschade.
In een laatste proef in dit thema vergeleken we verschillende rassen sorghum. Dit nieuwe gewas voor onze streken kan maïs vervangen in het teeltplan en rantsoen van herkauwers. Het heeft enkele mogelijke voordelen zoals droogteresistentie en een uitgebreider wortelstelsel.
In een volgende proef testten we droogteresistente maaimengsels uit. Naast het referentie grasklavermengsel werden 6 commerciële mengsels met verschillende verhoudingen grassen, klaver, luzerne en kruiden ingezaaid. Deze worden vergeleken met een monoteelt luzerne en mengteelten van luzerne met gras en klaver. Na een warme en droge zomer zijn vlinderbloemigen en kruiden prominent aanwezig in de mengsels. De hoogste opbrengsten werden genoteerd bij mengsels waar de vlinderbloemigen ruim tot ontwikkeling zijn kunnen komen. Het referentiemengsel, Engels raaigras met rode en witte klaver stond er weelderig bij, evenals een grasklavermengsel van Sencier met extra luzerne. Cichorei en smalle weegbree die ook bekend staan om hun droogtetolerantie kwamen goed tot ontwikkeling.
Nieuwe peulvruchten op het proefbedrijf: linzen en lupinen
Een nieuwe teelt in het onderzoek is een mengteelt van linzen en spelt. Hierin legden we een proef aan om te zoeken naar de optimale zaaidichtheid. Ook lupinen hadden we voor het eerst op het proefbedrijf, zowel blauwe als witte soorten. Onderzoeker Jasper Vanbesien: “De blauwe rassen ontwikkelden sneller dan de witte soorten maar de zaden en de bladeren zijn kleiner en de opbrengst is lager”. De rassenproef soja was op het moment van de biovelddag nog niet geoogst. Enkele rassen waren al meer gevorderd in afrijping, andere nog duidelijk minder.
In het kader van het QUILO – project (Quinoa Lokaal) namen we de bodembewerking, de zaai en de onkruidbestrijding in quinoa onder de loep. Kevin De Ceuleners volgt het project op en gaf uitleg bij de proef: “We legden varianten in rijafstand en zaaidichtheid aan om het optimum te bepalen in functie van opbrengst, ziekte- en onkruiddruk. Dit deden we voor twee rassen.” De proef is geoogst op 27 augustus en 11 september.
Nieuwe accenten in het robuuste rassenonderzoek voor aardappelen
Al een aantal jaar vergelijken we het vaste rijpadensysteem met de traditionele manier van werken. Dit jaar deden we dat in de aardappelteelt. In voorgaande jaren toonde het vaste rijpadensysteem zijn voordelen onder natte condities. Onder droge omstandigheden vonden we geen significante verschillen wat opbrengst betreft. Dit jaar startten we met het gebruik van lagedrukbanden en hebben we een drukwisselsysteem op de breedspoortractor geïnstalleerd.
Een rassenproef aardappel zit elk jaar standaard in ons proevenpakket. Dit onderzoek is een belangrijke steun voor de sector in hun streven naar een robuuste biologische aardappelteelt. (https://www.ccbt.be/?q=node/3465). ‘Robuust’ betekent onder meer rassen telen met een bovengemiddelde plaagtolerantie. Maar de laatste jaren moeten we meer focussen op het telen van rassen die productief blijven bij heel droge omstandigheden. Daarnaast verliezen we nooit de kwaliteit (OWG en de geschiktheid voor kook en friet) van het geoogste product uit het oog. Helaas blijkt dit vaak nog de ‘bottleneck’ te zijn voor rassen die op het eerste zicht beloftevol lijken. Dit jaar stelden we geen plaag vast. De proefresultaten mogen de komende weken worden verwacht.
Groenbemesters als investering in de bodem
Lieven Delanote gaf tot slot toelichting bij de groenbemesterproeven die zijn ingezaaid na de teelt van zomertarwe. We willen het effect van meer diverse groenbemestermengsels op het bodemleven en op de prestaties van de hoofdteelt nagaan. Elke soort in de mengsels heeft zijn eigen functie. De keuze van mengsels dient afgestemd te worden op de rotatie en het teeltplan. “Groenbemestermengsels zijn niet goedkoop, maar het is een investering in de bodem die uiteindelijk kan renderen”, benadrukt Lieven.
In een tweede proef, ook ingezaaid na zomertarwe, focussen we op het beheer van de groenbemesters in het voorjaar. Naar de keuze voor de groenbemestersoorten gaan we in voorjaar 2021 variëren in het tijdstip voor onderwerken om de mineralisatie en de stikstofdynamiek in de hoofdteelt op te volgen.
Foto: Luk Sobry licht de proeven met voederteelten toe.