Drie landbouwers getuigen over hun ervaring om soja lokaal, biologisch en rendabel te telen
Zit er toekomstmuziek in een kleinschalige Vlaamse sojaketen voor humane voeding? Na twee jaar participatief onderzoek kunnen we besluiten dat het antwoord ‘ja’ is. De essentie van het verhaal is: ‘Onder welke voorwaarden maken we het als ketenpartners onderling rendabel en mogelijk om soja te telen?’ Lees hier deel 1 van de driedelige artikelreeks over het project LoCoSoy.
LoCoSoy in een sojadop
In 2018 oogstte Simon Colembie in Kruisem de eerste biologische soja in Vlaanderen. Het relanceproject LoCoSoy gaf een impuls voor verdere ketenopbouw. In 2022 engageerde Simon zich met twee collega-bioboeren van BioGrano in een samenwerkingsverband met La vie est belle en Colruyt. De drie partijen kregen hiervoor ondersteuning van Inagro, ILVO, UCLouvain en Flanders’ FOOD en financiële steun van het Agentschap Landbouw & Zeevisserij.
De teelt, de (low)processing van de sojabonen op schaal van een kleine kmo en een faire prijs doorheen de keten waren de drie uitdagingen waarop parallel werd ingezet. Hier getuigen de landbouwers van BioGrano over hun ervaring met de biologische teelt van soja van zaai tot oogst. Per landbouwer werd gedetailleerd in kaart gebracht wat het kostenplaatje is om soja biologisch te telen in Vlaanderen.
Maak kennis met de familiale landbouwers van BioGrano
In het voorjaar van 2020 werd BioGrano opgericht. Dit is een open samenwerking tussen vijf biologische akkerbouwers uit West- en Oost-Vlaanderen die biologische bakgranen, pseudogranen en peulvruchten telen. Ivan Pollet, Karel Dewaele en Simon Colembie engageerden zich om voor het project LoCoSoy aan de slag te gaan en biologische soja te telen.
Rendabiliteit van biologische soja
“De rendabiliteit van Vlaamse eiwitgewassen in het algemeen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle ketenpartners” getuigt Lieven Delanote van Inagro. “Om van een rendabele teelt te spreken, dient er een evenwicht te zijn tussen kosten en risico’s enerzijds en inkomsten en subsidies anderzijds en moet de teelt een wezenlijke bijdrage leveren aan het arbeidsinkomen van de boer. Het is duidelijk dat de teelt op dit moment in Vlaanderen duurder is dan de prijs op de wereldmarkt of elders in Europa. Simon, Karel en Ivan hielden 2 seizoenen hun kosten en werkuren bij. Dit maakte het mogelijk om een realistische inschatting te maken van de gemiddelde teeltkost. Wisselende opbrengsten, wildschade, zaai- en oogstmoeilijkheden zijn enkele voorbeelden van risico’s verbonden aan de teelt. Elk jaar moest één perceel worden herzaaid.”
Lieven: “De teelt van sojabonen is in grote mate vergelijkbaar met de teelt van stamslabonen voor de industrie. Beide teelten moeten dus ook tot een vergelijkbaar saldo leiden. De kostprijs die we bekwamen voor sojabonen is uiteraard recht evenredig met de gerealiseerde opbrengst. Uitgaande van een opbrengst van 3 ton kwamen we op een reële kostprijs van 1,66 € / kg. De ecoregeling voor eiwitteelten, de biopremie en ecoregeling mechanische onkruidbestrijding zorgen voor een meer competitieve kostprijs die niettemin substantieel hoger ligt dan de marktprijs.”
Rassenselectie
Ivan: “Voor LoCoSoy hebben we in overleg met Inagro, ILVO en La Vie est Belle drie verschillende rassen geselecteerd, namelijk Hermes, Artemis en Lenka. We kozen deze rassen omwille van 2 redenen. Eerst en vooral hebben ze allemaal een hoog eiwitgehalte. Ten tweede vallen de rassen onder de maturiteitsgroep MG000 (Artemis en Hermes) en MG00 (Lenka). Dat wil zeggen dat ze vroeg afrijpen.”
Simon: “Dit is van belang omdat soja een korte-dag plant is. Dit houdt in dat de bloei, zaadzetting en afrijping pas op gang komt als de daglengte kort genoeg wordt. Vroegrijpe rassen zijn daarom het meest geschikt voor onze breedtegraadligging. Zo kan de soja tussen eind september en begin oktober geoogst worden, vooraleer het te nat wordt.”
Uitzaai en onkruidbeheersing
Simon: “Soja is in staat om in symbiose met Rhizobiumbacteriën stikstof (N) uit de lucht te fixeren. Deze bacteriën huizen in wortelknobbeltjes op de wortels van de sojaplant en zijn in staat om atmosferisch stikstofgas (N2) te fixeren in ammonium, dat vervolgens door de plant kan opgenomen worden om o.a. eiwitten aan te maken. Dit maakt dat soja geen N-bemesting nodig heeft.”
Karel: “Aangezien soja een relatief nieuwe teelt is in Vlaanderen, komen die specifieke rhizobium bacteriën weinig voor op onze akkers. Daarom werden de zaden net voor zaai geïnoculeerd met een commercieel beschikbaar inoculum.
Ivan: “Soja wordt uitgezaaid in mei wanneer de bodem voldoende is opgewarmd (ongeveer 10°C). De zaaidiepte varieert van 3 tot 5 cm. Soja heeft namelijk baat bij een snelle kieming en groei om vogel- en wildschade te beperken en onkruid te onderdrukken in de biologische teelt.
Simon: “Er wordt gestreefd naar een 50 à 60 planten per m², waarbij 125 à 150 kg/ha wordt gezaaid. De rijafstand varieerde tussen 37 cm en 50 cm om tussen de rijen te kunnen schoffelen na het wiedeggen. Wiedeggen werd toegepast voor- en na opkomst om in de eerste weken zowel in als tussen de rijen het onkruid te beheersen. De robuustheid van de sojaplant is een pluspunt bij het wiedeggen, er is relatief weinig uitval. Een zestal weken na zaai, is het gewas mooi toegegroeid en krijgt nieuw onkruid nog weinig kans.”
Wildafweer
Karel: “Vogelafweer is doorgaans noodzakelijk, waarbij zowel ouderwetse vogelverschrikkers als wapperende linten als geluiden werden toegepast. Dit vergt een niet te onderschatten inspanning. Zowel langs de perceelsranden als in het gewas kunnen hazen lelijk huishouden tijdens het volledige groeiseizoen. Soms was een omheining nodig.”
Ziektes en plagen
Simon: “Typisch aan nieuwe teelten zijn de ziektes en plagen die enige jaren later arriveren. Voorlopig valt de schade mee, maar vorig seizoen zagen we toch al wantsen die voor schade kunnen zorgen.”
Groeiseizoen en optimale weersomstandigheden oogst
Ivan: “De 3 vroegrijpe rassen hebben een relatief kort groeiseizoen van een 140 à 150 dagen, waardoor de oogst kan plaatsvinden tussen half september en half oktober. Dit beperkt het risico op een te nat perceel bij de oogst en kwaliteitsverlies.”
Karel: “De oogstperiode is bij peulvruchten iets minder kritiek dan bij granen, omdat de bonen beschermd zitten in een peul. In afgerijpte toestand blijven de peulen een tijdje aan de plant hangen zonder verlies en enkele dagen zonnig weer zijn voldoende om ze droog te oogsten tijdens een nattere periode.”
Karel: “Het oogsten van soja gebeurt met een pikdorser, waarbij het gewas zo kort mogelijk wordt gemaaid. De onderste peulen kunnen niet volledig geoogst worden door de pikdorser omdat deze onder het maaimes van de pikdorser hangen (< 5 cm). Hoe hoger de inplant van de laagste peul, hoe kleiner het opbrengstverlies.”
Opbrengst
Simon: “De opbrengst varieerde de voorbije twee jaar tussen 2 à 4 ton bruto per ha. Dit zijn opvallend hoge opbrengsten vergelijkbaar aan de opbrengstresultaten van ILVO. In 2019 en 2020 had ik tegenvallende opbrengsten van minder dan 2 ton. Ik heb dus bijgeleerd.”
Naoogst verwerking en afzet
Ivan: “Na de oogst volgen nog kritieke processen om de bonen geschikt te maken voor verdere verwerking. Kleinschalig drogen, stockeren, triëren en onthullen (het verwijderen van de zaadhuid) met een acceptabele kost en logistiek waren elk op zich een hele zoektocht. Gelukkig hadden we hiervoor binnen het project een ruim netwerk.
Ivan: “De processing die we met La Vie est Belle oorspronkelijk op het oog hadden, bleek niet haalbaar op kmo-schaal. Samen met de Food Pilot werd daarom ingezet op andere processen. Dit zette wel even stress op de mogelijke afzet van de oogst. Gelukkig is hiervoor afzet gevonden bij een derde partij voor wie we nu overigens in 2024 doorgaan met de teelt. Locosoy bracht ons hiervoor veel kennis bij.
Meer info?
Ivan Pollet, Karel Dewaele, Simon Colembie
Info@biograno.be
Met steun van