Duurzame combinaties van plantaardige teelten met uitloop voor pluimvee
Er is een steeds groter wordende belangstelling en vraag naar vlees en eieren afkomstig van productiesystemen die het natuurlijk gedrag van dieren maximaal respecteren. Tijdens het onderzoeksproject LEGCOMBIO “Meerwaarde creëren in de biologische landbouw door duurzame combinaties van plantaardige teelten met uitloop voor pluimvee” werd onderzocht hoe landbouwgrond efficiënter en duurzamer benut kan worden door het slim combineren van plantaardige teelten voor de productie van voedsel, hout en/of biomassa met een uitloop voor (biologisch gehouden) leghennen. Kippen zijn van nature bosdieren die graag rondscharrelen en stofbaden. Beplanting in de uitloop kan daarom bijdragen aan het dierenwelzijn en het gebruik van de uitloop, dat dikwijls in ‘gewone’ uitlopen te beperkt is.
Win-win?
Om een goed gemengd systeem te krijgen spreekt het voor zich dat negatieve aspecten geminimaliseerd moeten worden. Wanneer de kippen zich niet uniform over het perceel verspreiden of dichtbij de stal blijven, zal de lokale ophoping van mest namelijk leiden tot hoge concentraties stikstof en fosfor in de bodem en kan bodemcompactie optreden. Plassen die hierdoor ontstaan kunnen een broeihaard zijn voor bacteriën en leiden tot meer pootaandoeningen. Haagjes of lage vegetatie die de wind breekt kunnen kippen verder in de uitloop begeleiden om dit euvel te verhelpen. In een uitloop kunnen meerjarige teelten aangeplant worden die louter dienen als beschuttingselement voor de kippen. Daarnaast kan ook een financiële meerwaarde gecreëerd worden door plantaardige component ook te vermarkten of op eigen bedrijf te gebruiken: denk aan hout(snipper) , biomassa-, noot- en/of vruchtproductie. Bovendien kunnen kippen plagen en onkruiden helpen beheersen of valfruit opruimen. Op die manier wordt er meerwaarde gecreëerd voor zowel de kip als de kippenhouder én het milieu.
De investeringskost van plantmateriaal of –bescherming kan tot voor 80% gedragen worden door de boslandbouwsubsidie (mits aan bepaalde voorwaarden voldaan is: onder andere minimum 0,5 hectare en 30 tot 200 bomen per hectare voor minimum 10 jaar) en is daarom zeker het overwegen waard om de tijdspanne tussen aanplant en opbrengst te overbruggen.
Onderzoek bij ILVO
Tijdens een driejarige studie werd onderzocht hoe weersomstandigheden, opfokmethode en type aanplant (hazelaars op gras of korteomloophout met wilgen) in de uitloop het gebruik ervan door leghennen kunnen beïnvloeden. De kippen gebruikten de beschutting die het korteomloophout bood voornamelijk tijdens warmere perioden. De hazelaars waren tijdens het experiment nog vrij jong en boden dus nog niet zo veel beschutting. Onafhankelijk van het weer bleven de kippen het vaakst nabij de stal. Samengevat bleek de vegetatie nuttiger dan het gebruik van een dark brooder (een donkere warme ruimte bij opfok) om angst te overwinnen en zo uitloopgebruik te stimuleren.
De voorkeur van de kippen voor het korteomloophout werd ook vastgesteld in de bodem (hoger nitraatresidu, organisch koolstofgehalte nabij de stal, fosfor- en kaliumgehalte). Nabij de staluitgangen hadden de kippen een negatieve impact op de bodem: het regelmatig(er) verplaatsen van de mobiele stallen en het periodiek verversen van een strooisellaag met bijvoorbeeld houtsnippers die gecomposteerd kunnen worden, is er aangeraden.
De invloed van de hennen op groei, opbrengst en kwaliteit van de teelten was beperkt. Uit dit gemengd landgebruik kon een goede oogst en dus een extra inkomen en/of diversifiëring verkregen worden.
Kippen in de fruitloop
Het gedrag van vleeskippen in een bestaande kleinfruitaanplant met kiwibes werd op het bedrijf O’Bio onderzocht. Tijdens een 1ste proefronde werd waargenomen dat de uitloop niet voldoende benut werd maar de kippen vooral rond de stal bleven. Dit zorgde er voor wortelschade bij de kiwibesplanten en hoge minerale stikstofgehaltes in de toplaag van de bodem. De kippen konden dichtbij de stal de onkruiddruk beperken, maar verder in de uitloop was er geen invloed.
Om het gebruik van de uitloop te stimuleren werd in een 2de proefronde de afstand tussen de drinkwatervoorziening in de uitloop en de stal stelselmatig vergroot. Dit had een gunstig effect op het uitloopgebruik, en zorgde voor een gelijkmatigere spreiding. De minerale stikstofgehaltes waren beduidend lager, maar ook hier stelden we een moeilijk te vermijden piek in minerale stikstof vast nabij de (opening van de) mobiele hokken. Daarnaast was er ook meer uitgesproken wortelschade in de volledige uitloop.
Dit project werd gefinancierd door het Departement Landbouw & Visserij. Het eindrapport met meer informatie en alle resultaten is raadpleegbaar via: www.agroforestryvlaanderen.be/NL/Projecten/LegComBio. Voorafgaand aan het LEGCOMBIO project vond een studie plaats bij vleeskippen. Een beknopte samenvatting hiervan vind je in het LEGCOMBIO rapport.
Meer info?
Jolien Bracke (ILVO)
T +32 9 272 26 94
jolien.bracke@ilvo.vlaanderen.be