Erwt en veldboon voor biologische zomermengteelt
Het biologisch rassenaanbod in zomerpeulvruchten is beperkt en vaak is men aangewezen op gangbare rassen. In het kader van het COBRA-project werden op het biologisch proefbedrijf van Inagro in Beitem enkele rassen van erwt en veldboon beproefd in pure teelt en in mengteelt met zomergranen. Het doel is om na te gaan welke veldkarakteristieken van belang zijn bij de biologische rasontwikkeling en rassenkeuze.
De resultaten tonen aan dat er in het beperkte biologische rassenaanbod voor zomerpeulvruchten nog veel ruimte is voor verbetering. In de veredeling voor biologische rassen zijn criteria als een goede jeugdgroei, bodembedekking en robuustheid van groot belang. Specifiek voor veldbonen is vroegheid een eigenschap die in natte zomers voordelig zal zijn in de opbrengstkwaliteit en preventie van onkruid. Imposa en Nile konden daarom niet overtuigen. Bij erwten is het knelpunt de teeltzekerheid en is het met de gewasdichtheid nog schipperen tussen onkruidgroei of legering. Met de juiste keuze van een combinatie zomergerst met (korte, bladloze) erwt lijkt er wel veel verbetering mogelijk. Vertige en Nitouche zijn biologisch beschikbare rassen waarvan de waarde dit seizoen nog niet achterhaald kon worden. Het korte gewas van Nette gaf gecombineerd met de lage standdichtheid goede opbrengsten wat erop wijst dat zowel raseigenschappen als teeltaspecten zoals zaaidichtheid van belang zijn.
Karel Dewaele, Lieven Delanote
Bijlage | Grootte |
---|---|
zomermengteelt.pdf | 914.11 KB |