Europese focusgroep ‘Biologische landbouw, optimalisatie van opbrengsten in akkerbouw’
In 2013 stelde de Europese Commissie een focusgroep samen om adviezen en aanbevelingen te verzamelen over de biologische akkerbouwproductie. De commissie vroeg zich af ‘op welke manier het optimale productieniveau in de biologische akkerbouw kan bereikt worden en hoe de opbrengstverschillen tussen bio en gangbare bedrijven en tussen bio bedrijven onderling verminderd kunnen worden’. 20 experten vanuit verschillende achtergrond (zowel wetenschappers als boeren als adviseurs) werden samengebracht in een ‘focusgroep’ om de redenen en uitdagingen rond deze opbrengstverschillen in bio akkerbouw in kaart te brengen. Het opzetten van focusgroepen is deel van het Europese Innovatie Partnerschap voor landbouw ‘EIP-AGRI’, een nieuw Europees kader dat de brug wil slaan tussen onderzoek en praktijk. Binnen dit kader kunnen boeren, onderzoekers, adviseurs,… op nationaal niveau voorstellen indienen voor ‘Operationele groepen’ (OG) waarbinnen innovatieve concepten kunnen uitgewerkt worden met een diverse groep van deelnemers.
Wat is een optimale productie in bio?
Tijdens de eerste bijeenkomst besliste de focusgroep om de probleemstelling vanuit de commissie te herdefiniëren naar ‘het optimaliseren van akkerbouwopbrengsten en ecosysteemdiensten in biologische systemen (d.w.z. het optimaliseren van de prestatie van bio akkerbouwbedrijven, waar prestatie slaat op productie, kwaliteit en ecosysteemdiensten)’. Hierop werd vervolgens een analyse gemaakt van de knelpunten, mogelijke acties en onderzoeksnoden.
Verschillende meta-analyses geven aan dat de productiviteit in biolandbouw zo’n 75 à 80% bedraagt van die in de gangbare landbouw, maar tonen tegelijk significante variaties (rond de 21%) tussen regio’s en tussen systemen. De opbrengstverschillen worden groter naarmate de gangbare systemen hun maximum bereiken, onder ideale omstandigheden en met het gebruik van externe inputs. Verder zou er ook een verschil zijn tussen het wetenschappelijk idee over robuuste en economisch leefbare biologische akkerbouwsystemen met optimale vruchtwisseling en hoe deze systemen er in de praktijk uit zien. Er blijft vaak nog heel wat ruimte voor verbetering in termen van duurzaamheid. Hieruit volgt de nood aan een gemeenschappelijke definitie van ‘het optimale productieniveau’ van biologische systemen. De opbrengst per hectare van gangbare gewassen is niet geschikt om de productiviteit van biologische systemen te evalueren, aangezien er talrijke andere elementen een belangrijke rol spelen. De concepten ‘ecofunctionele intensificatie’ en ‘agro-ecologie’ kunnen hierbij als tools dienen voor de bepaling van de factoren die de prestatie van een biologisch bedrijf beïnvloeden. Agro-ecologie omvat het behoud van een productieve landbouw die de opbrengst in stand houdt, efficiënt gebruik maakt van lokale hulpbronnen en tegelijk de negatieve effecten op het milieu en op de maatschappij minimaliseert.
Wat kan beter?
In het eindrapport van de focusgroep worden allereerst de belangrijkste redenen aangegeven voor de opbrengstverschillen. In volgorde van belangrijkheid werden volgende factoren geïdentificeerd:
- Slecht beheer van de bodemvruchtbaarheid
- Onvoldoende nutriëntenvoorziening
- Onvoldoende onkruidmanagement
- Plaag- en ziektedruk
- Rassenkeuze
Meer diepgaande analyses van deze problemen zijn verzameld in een reeks mini-artikels. Naast deze 5 specifieke thema’s worden ook 4 horizontale thema’s meegegeven die van belang zijn bij een succesvolle implementatie van de mogelijke oplossingen, nl. de nood aan een systeemaanpak, het verbeteren van de kennisuitwisseling, de ontwikkeling van veerkrachtige systemen en een mentaliteitswijziging doorheen de volledige keten.
Aanbevelingen voor het opzetten van operationele groepen, onderzoek en opleiding
Vanuit deze analyse suggereert de focusgroep een aantal onderwerpen voor operationele groepen:
- Co-creatie van bedrijfssystemen
- informatie- en beslissingsondersteunende systemen
- op welke manier bodem microbieel leven en biodiversiteit verhogen via managementstechnieken
- verfijning van composttechnieken
- het vrijkomen van nutriënten uit organische bemesting
- fine-tuning van nieuwe machines
- de organisatie van gedeeld gebruik van machines organiseren
- de selectie van lokaal aangepaste robuuste rassen selecteren
- de ontwikkeling van innovatieve bodembewerkingstechnieken ontwikkelen
- de bevordering van het gebruik van mengteelten en bodembedekkers bevorderen
- nieuwe gewassen- en rassenproeven
- ontwikkeling van nieuwe meststoffen geschikt voor de biologische teelt
Als algemene aanbevelingen bij de implementatie van operationele groepen wordt o.a. co-creatie van kennis genoemd, waarbij boeren betrokken worden bij elk proces. Ook de lokale implementatie van technieken die in de wetenschappelijke wereld goed gekend zijn maar nog niet omgezet zijn naar de praktijk moet overwogen worden. Naast een reeks tools voor de verspreiding van kennis, zoals sociale media, publicaties, enz.. is ook direct contact tussen boeren van groot belang. En behalve innovatieve technologieën en tools is er ook nood aan de verdere ontwikkeling van vakmanschap bij boeren.
De focusgroep verzamelde ook een lijst met voorbeelden van praktische oplossingen en selecteerde daaruit 5 opmerkelijke cases. Eén van die cases is het Nederlandse systeem van biobedrijfsnetwerken dat in Vlaanderen ook succesvol is. Een lijst met uitgebreide beschrijvingen van de verschillende voorbeelden is na te lezen in het eindrapport.
De experten gaven ook advies met betrekking tot de te gebruiken aanpak bij het opzetten van een operationele groep. De samenstelling en aanpak van de groep moet niet alleen aangepast zijn aan de landbouwcontext, maar ook aan de sociale en omgevingscontext. De rol van de facilitator is in alle gevallen extreem belangrijk, net als de nood om snelle antwoorden te geven aan de boeren. Ook al zijn het nog maar tussentijdse resultaten, ze kunnen best gedeeld worden, zodat nuttige feedback verkregen wordt en vertrouwen kan opgebouwd worden. Ook een economische evaluatie van de voorgestelde innovaties en een lange termijn planning (minstens 5 jaar) zijn sleutelelementen.
Voor onderzoek omtrent akkerbouwopbrengsten stelt de focusgroep een concrete lijst prioriteiten voor. De identificatie van nieuwe bemestingsbronnen en de ontwikkeling van nieuwe machines zijn maar enkele voorbeelden hieruit.
Tot slot hebben de experts ook enkele voorstellen voor bijscholings- en opleidingsprogramma’s. Ze suggereren de oprichting van een netwerk van kenniscentra, inclusief een netwerk van commerciële demonstratiebedrijven, gefinancierd door H2020 en de nationale plattelandsprogramma’s. Voor lokale bijscholingsprogramma’s of voor projecten binnen Erasmus+ vraagt de focusgroep aandacht voor praktische on farm opleidingen, voor vakmanschap, voor een continu systeem van bijscholing doorheen cursussen en proefveldbezoeken, voor het betrekken van alle actoren van de keten, voor ‘farmer-to-farmer training’ en voor nieuwe technieken voor kennisuitwisseling, gebaseerd op ICT en sociale media of andere online tools.
Het eindrapport volledig lezen kan HIER
De samenstelling van de focusgroep bio akkerbouw:
Johann Bachinger (Scientist)
Stéphane Bellon (Scientist)
Inger Bertelson (Advisory services)
Miguel Brito (Scientist)
Véronique Chable (Scientist)
Monica Coletta (Adviser)
Karl Kempkens (Adviser)
Chris Koopmans (Scientist)
Marco Locatelli (Farm manager)
Luisa Manici (Researcher)
Benoit Nezet (Adviser)
Nadia Riguccini (Farmer and agronomist)
Joan Romanyà (Scientist)
F. Xavier Sans Serra (Scientist)
Ulrich Schmutz (Scientist)
Jozef Tyburski (Researcher, also a farmer)
Wijnand Sukkel (Scientist)
Maria Wivstad (Scientist)
Aira Sevon (Farmer)
Alfred Grand (Farmer, involved in research)
Cristina Micheloni (Key Expert)
(Carmen Landuyt, CCBT)