Inagro neemt ritnaalden en emelten onder de loep
Ritnaalden en emelten zijn polyfage bodemplagen die vaak voorkomen op biologische akkers. Ze tasten verschillende gewassen aan, maar het niveau van aantasting kan sterk verschillen. Daarom worden ze ook niet ieder jaar als probleem ervaren. Jaar-, perceels- en rotatiegebonden factoren liggen aan de basis van de mate waarin schade wordt aangericht door ritnaalden of emelten. Om meer zicht te krijgen op deze factoren start Inagro dit jaar met een nieuw project. Hierin zullen ook mogelijke biologische controlemaatregelen worden verkend.
Ritnaalden
Ritnaalden zijn de larven van kniptorren. Kniptorren kunnen bijna overal eitjes afleggen, maar vooral in grasland, klaver en granen. De larven kunnen 3 tot 5 jaar in de grond verblijven, afhankelijk van de soort, zich voedend met organisch materiaal, zaden en ondergrondse plantendelen. De oudste ritnaalden zijn de meest schadelijke. Ze richten vooral veel schade aan in aardappelen en maïs. Inagro krijgt regelmatig meldingen van schadegevallen en vorig najaar is de uitdrukkelijke vraag gesteld om deze problematiek in het praktijkonderzoek op te nemen. Problemen met ritnaalden doen zich vooral voor in rotaties met graan en tijdelijk grasland. In onze buurlanden, waar meer bio-aardappelen geteeld worden in een akkerbouwrotatie, kampt men de laatste jaren met toenemende kwaliteitsproblemen door ritnaalden. De oorzaak hiervan is complex en een oplossing ligt daarom niet meteen voor de hand. Om schadelijke populaties van ritnaalden in de grond te reduceren, is duidelijk een lange termijn strategie nodig waarbij maatregelen genomen moeten worden doorheen de hele rotatie.
Emelten
Emelten zijn de larven van langpootmuggen. De taaie, pootloze, grijze larven zijn in het voorjaar terug te vinden in de bovenste 2 à 3 cm van de grond. ’s Nachts komen ze naar boven en vreten ze aan jong plantenweefsel van om het even welk gewas. Een typisch schadebeeld zijn ruw afgeknipte stengels van bijvoorbeeld jonge kool-, bieten- of maïsplantjes net onder of boven de grond. Ze kunnen ook delen van de plant mee in de grond nemen. In de maanden mei en juni bereiken ze hun volle lengte (ca. 4 cm). Daarna gaan ze in een rusttoestand, om in juli - augustus te verpoppen in de grond.
Problemen met emelten doen zich vooral voor na een teelt van gras(klaver) of groenbemesters waar de levenscyclus van het insect begint. Daarom komen emelten eerder voor op biologische bedrijven waar het inbouwen van één of meerdere jaren gras of groenbemesters in de rotatie een courante praktijk is. Om het risico op schade in het voorjaar in te schatten, bestaat een goede bemonsteringsmethode. De maatregelen om een aantasting te beperken zijn echter beperkt en vaak niet haalbaar, zoals later zaaien of planten.
Inventarisatie problematiek op Vlaamse biopercelen
Inzicht in de levenscycli van ritnaalden en emelten ligt aan de basis van een betere biologische beheersing. Daarnaast is het belangrijk zicht te hebben op de factoren die een invloed hebben op het voorkomen en de fluctuaties in de plaagpopulaties. In onze buurlanden is hierover al heel wat onderzoek gebeurd, ook specifiek in biologische bedrijfscontext. In Vlaanderen is hierover nog maar weinig bekend. Inagro wil daarom in 2013 en 2014 zo veel mogelijk info verzamelen van percelen waar ritnaalden of emelten voorkomen. Dit om meer zicht te krijgen op de relevante bedrijfs- en perceelsgebonden factoren die van invloed zijn op de populaties in de grond. Op enkele percelen willen we ook ritnaalden bemonsteren gedurende het seizoen en oogstmonsters nemen van aardappelen om de schade door ritnaalden te bepalen.
Verkennen van biologische beheersmethoden
Beschikbare, effectieve en economisch haalbare middelen voor een biologische bestrijding van emelten of ritnaalden zijn er momenteel niet. In meerdere (buitenlandse) onderzoeken zijn wel al mogelijke beheersstrategieën of biologische middelen uitgetest. Inagro wil in het komend tweejarig project focussen op twee aspecten voor beheersing: enerzijds op preventieve, culturele maatregelen en anderzijds op de mogelijkheid van biologische bestrijding met Spinosad. Meer hierover verneemt u later.
Heeft u problemen met ritnaalden in aardappelen (of een ander gewas) of heeft u percelen waar u ieder jaar in meerdere of mindere mate schade door ritnaalden vaststelt, dan nemen we graag contact op om uw perceel mee te nemen in onze analyse. Betreft emelten zijn we op zoek naar percelen met vroeg gezaaide of geplante gewassen op gescheurd grasland of na een teelt van graan met groenbemester. U kan u hiervoor aanmelden bij femke.temmerman@inagro.be of 051/27 32 51.
Deze proef wordt gefinancierd door het Coördinatiecentrum Biologische Teelt (CCBT).
Meer info?
Femke Temmerman (Inagro Afdeling biologische productie)
TEL 051 27 32 51
femke.temmerman@inagro.be