Laat zaaien van vorstgevoelige groenbemesters: een haalbare optie?

Er wordt aangeraden om vorstgevoelige, niet-winterharde groenbemester(mengsel)s vroeg te zaaien, tot 20 à 25 augustus. Zo kunnen ze zich voldoende ontwikkelen voor de winter. Door de klimaatverandering hebben we echter de laatste jaren warmere herfsten met groeizaam weer. Dit biedt mogelijkheden om dit type groenbemesters ook later te zaaien, bijvoorbeeld: tussen een late oogst en een vroege teelt na de winter. Dit is handig omdat de bladrijke groenbemesters makkelijker te vernietigen zijn in het voorjaar (door vorst of mechanisch) dan grasachtige soorten die op heden typisch later gezaaid kunnen worden.
Inagro onderzocht met demonstratieveldjes hoe verschillende groenbemesters (zuiver of in mengsels van 3 tot wel 18 soorten) groeien bij een middellate zaai (begin september) en late zaai (richting oktober). Drie weken later zaaien resulteerde in 2023 in minder dan een derde van de potentiële bovengrondse biomassa (lees ook dit artikel).
Bij de best ontwikkelde mengsels groeide voornamelijk bladrammenas en/of phacelia goed. Ook in zuivere teelt werd de bodem door deze soorten mooi homogeen bedekt. Deze lijken dus geschikte opties voor zaai richting oktober. Het gebruik van de kruisbloemige bladrammenas is wel omstreden, er wordt geadviseerd om deze soort niet te kiezen in een teeltrotatie met koolgewassen. Andere, vaak warmteminnende soorten zoals niger kwamen niet tot hun recht en bleken minder haalbaar voor late(re) zaai. Complexe mengsels met veel soorten, die niet goed tot hun recht komen, zijn daarom prijstechnisch eerder af te raden voor late zaai.
Lees hier het volledige artikel met de belangrijkste conclusies.
In het technische verslag 'Late zaai vorstgevoelige groenbemesters' vind je nog meer details.
Het CCBT-project wilde daarnaast ook de kennis over de brede diversiteit aan vlinderbloemige groenbemesters vergroten. Vlinderbloemige groenbemesters zijn in de biologische landbouw erg belangrijk. In samenwerking met bacteriën leggen ze (extra) stikstof uit de lucht vast die (deels) ten goede kan komen aan de volgteelt.
Witte klaver, Alexandrijnse klaver en zomerwikke zijn goed bekend bij telers. Daarnaast bestaan er ook nog verschillende andere waardevolle soorten en subtypes, die minder bekend zijn.
Er werd een literatuuronderzoek gedaan naar zo'n 25 soorten/rassen. Ook bij de zaadhuizen werd er informatie ingewonnen. Al deze soorten/rassen werden uitgetest en gedemonstreerd, zowel in zuivere teelt, in mengteelt en als onderzaai in graan. Op basis daarvan werden 20 informatieve fiches samengesteld om de kennis over deze belangrijke groep te doen groeien in Vlaanderen:
- Fiche Akkerhoningklaver
- Fiche Alexandrijnse klaver
- Fiche Bastaardklaver
- Fiche Bengaalse wikke
- Fiche Esparcette
- Fiche Fenegriek
- Fiche Franse wikke
- Fiche Hopklaver
- Fiche Inkarnaatklaver
- Fiche Onderaardse klaver
- Fiche Pannonische Wikke
- Fiche Perzische klaver
- Fiche Rode klaver
- Fiche Rolklaver
- Fiche Squarrosum klaver
- Fiche Veldboon
- Fiche Winterwikke
- Fiche Witte klaver
- Fiche Zomerwikke
Meer info?
jasper.vanbesien@inagro.be