Lancering nieuwe biopesticiden door Belgische en Franse onderzoekers
Belgische en Franse wetenschappers, verbonden aan vijf universiteiten en twee proefcentra, lanceerden een nieuwe familie moleculen van natuurlijke oorsprong die klassieke schimmelwerende fungiciden (deels) kunnen vervangen. Deze lipopeptiden, afkomstig uit bacteriën, zullen ten vroegste over vier jaar vaak voorkomende schimmels kunnen aanpakken op sla, druiven, gerst, tarwe, tomaat en prei.
"De natuurlijke moleculen waren gekend, maar met Europese steun (Interreg IV) werden ze allemaal gescreend op hun antischimmelwerking", verduidelijkt projectcoördinator Philippe Jacques, van de Universiteit van Rijsel (Lille 1). Uit het onderzoek bleek bovendien dat sommige lipopeptiden tot 4000 keer minder toxisch zijn dan bepaalde synthetische fungiciden. "Talrijke studies toonden reeds een verband aan tussen het gebruik van synthetische pesticiden en een verhoogd risico op de ontwikkeling van kankers of neurodegeneratieve ziektes zoals de ziekte van Parkinson."
De grootste verdienste van het project is dan ook dat het een alternatief biedt voor synthetische pesticiden die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van de landbouwer-gebruiker en voor het leefmilieu. Deze zogenaamde lipopeptiden, afkomstig uit bacteriën, werken in op de meest voorkomende schimmels op sla, druiven, gerst, tarwe, tomaat en prei. Ofwel vormen de bacteriën concurrentie met ziekteverwekkers in de omgeving van de wortel, ofwel hebben ze een direct effect op de ziekteverwekker op de plant ofwel stimuleren ze het van nature aanwezige afweermechanisme in de plant.
Deze 'biopesticiden' zijn bijvoorbeeld werkzaam tegen valse meeldauw in sla, Fusarium op prei, Septoria op tarwe en Botrytis op druiven, "Om resistentie te vermijden, is afwisseling nodig", zegt Pieter Van Nieuwenhuyse van het Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen (PCG). "Het beste effect werd bereikt door het inzetten van twee of meer lipopeptiden." Van Nieuwenhuyse is één van de 30 onderzoekers die meewerkte aan een natuurlijke oplossing voor vervelende plantenziekten.
De ontwikkeling van de biofungiciden zit in een pré-industriële fase: de productiewijze is gepatenteerd en verwacht wordt dat het biopesticide ten vroegste over vier jaar op de markt komt. In 2008 maakten biopesticiden 2,5 procent uit van de globale markt voor gewasbeschermingsmiddelen, met een gemiddelde groei van 5 tot 8 procent per jaar. Europa verplicht vanaf 2014 een geïntegreerde gewasbescherming zodat andere oplossingen voor ziekten en plagen dan chemische middelen meer op de voorgrond komen.
Het Interreg IV-project 'Phytobio' is de vrucht van een grensoverschrijdende samenwerking tussen Vlaanderen, Wallonië en de Franse regio's Nord-Pas de Calais, Champagne-Ardenne en Picardië. Projectpartners zijn de universiteiten van Rijsel, Gent, Luik, Reims Champagne-Ardenne, Littoral Côte d'Opale (Caen) en de proefcentra PCG te Kruishoutem en Inagro te Beitem. De groepering van biologische telers van Nord-Pas de Calais (Gabnor) is een geassocieerde partner.
Het project PHYTOBIO, dat van start ging eind 2009, heeft onlangs de prijs 'Strategisch project Interreg IV' ontvangen voor de kwaliteit van de gerealiseerde grensoverschrijdende samenwerking. Daarnaast zijn in het kader van dit project tientallen studenten in de biopesticidenproblematiek opgeleid en werden talrijke telers gesensibiliseerd rond het gebruik van deze biopesticiden.
Foto1: Botrytis cinera op agar
Foto2: Antagonisme lipopeptiden tegen Botrytis cinerea
Foto3: Fusariumrot in prei
Berichtgeving: Belga, Pieter Van Nieuwenhuyse (PCG)
Meer info?
Pieter Van Nieuwenhuyse (PCG)
TEL: 09/381 86 86
E-mail: PieterVN@proefcentrum-kruishoutem.be