Magie van lokale granen en lokale voeding inspireert
Het lokaal telen en verwerken van klassieke, oude en nieuwe granen wekt heel wat nieuwe interesse. Tijdens de inspiratienamiddag “Van lokale biologische 'graan'-teelten tot lokale biologische voeding” wisselden een 70-tal deelnemers hun ervaringen en ideeën uit. Intermediaire bewerking na de oogst en eerlijke prijsafspraken doorheen de keten zijn twee belangrijke uitdagingen.
Een brede diversiteit aan ‘eetbare zaden’ als tarwe, haver, quinoa en linzen zijn meer dan ooit grondstof voor onze voeding. De vraag van de consument naar meer authentieke voeding en de trend naar vegetarisch ondersteunen die trend. Ondanks dat deze zaden vaak uit het buitenland worden geïmporteerd, kunnen ze ook met succes in Vlaanderen geteeld en verwerkt worden. Tussen de oogst en de verwerking zijn doorgaans wel meerdere tussentijdse bewerkingen nodig om van deze zaden een geschikte grondstof te maken. Kleinschalige installaties, kennis en ervaring zijn in Vlaanderen nauwelijks nog voor handen. Deze traditie ging gaandeweg verloren toen Vlaanderen na de tweede wereldoorlog voor een industrieel landbouwmodel koos. Stilaan zien we, zeker in de biologische sector, een kentering. Verschillende boeren en verwerkers herontdekken stap voor stap de magie van lokale granen als een lokale basisgrondstof voor onze voeding. Tegelijk lopen ze vaak tegen dezelfde uitdagingen aan. Op initiatief van Bioforum en Inagro wisselden een 70-tal boeren en verwerkers hun ervaringen uit tijdens de inspiratienamiddag ‘Van lokale biologische ‘graan’teelten tot lokale biologische voeding’. De laatste Belgische warme boerderij-stokerij Van Damme in Balegem was hiervoor een ideaal kader. We begonnen de middag dan ook met rondleiding.
Borgen van voedselveiligheid in de lokale keten
Granen worden doorgaans bewerkt en verwerkt vooraleer ze bij de consument terecht komen onder de vorm van bijvoorbeeld brood, vegetarische burgers of verpakte bloem. Ook in een lokale keten zijn hiervoor meestal meerdere actoren betrokken en is het belangrijk om de voedselveiligheid te borgen. Melissa Benaets van TUV-Nord wees ons op enkele belangrijke aandachtspunten. Elke operator in de (lokale) voedingsketen is wettelijk verplicht om te beschikken over een ‘autocontrolesysteem’. Hiervoor werden verschillende sectorgerichte ‘autocontrolegidsen’ uitgewerkt. In de landbouw kennen we deze bijvoorbeeld onder de naam ‘Vegaplan’. De eisen waaraan een product moet voldoen worden in principe vastgelegd in een overeenkomst tussen twee opeenvolgende schakels in de keten. Een aantal zijn wettelijk vastgelegd of evident zoals het beschikbaar stellen van de certificaten bio en voedselveiligheid. Andere kwaliteitseisen zoals het eiwitgehalte of de vereiste zuiverheid zijn specifiek en worden onderling overeengekomen. Ook contaminatie met onzuiverheden tijdens het transport is een risico dat de nodige aandacht vergt. Chemische contaminaties kunnen van natuurlijke oorsprong (vb. moederkoren, zaden van doornappel of mycotoxines) maar ook van chemische oorsprong zijn. Alle materialen die met het product in aanmerking komen moeten daarom voedingsconform zijn.
Intermediaire bewerking na de oogst - een metier apart
Na de oogst moet het graan nog verschillende bewerkingen ondergaan vooraleer het geschikt is voor humane voeding. In Vlaanderen brengen boeren hun granen na de oogst meestal meteen naar de handelaar en gebeuren deze processen grootschalig en industrieel. De kennis en machines om dit op de boerderij of kleinschalig te doen zijn in Vlaanderen grotendeels verdwenen. Kleine lokale ‘graanprojecten’ lopen hierop vaak vast. Onze buurlanden konden dit ‘metier’ beter in ere houden. Antoine Stoffel, voorlichter biologische akkerbouw voor de sectororganisatie ‘Bio en Hauts- de France’ had een mooie inzichtelijke en praktische presentatie voorbereid, maar was onverwacht verhinderd. Lieven Delanote bracht daarom een samenvatting. De basis wordt al gelegd bij de oogst. Het juiste rijpheidstadium van het graan en de afstelling van de maaidorser bepalen hoe het graan in de schuur komt. In een kipkar met dubbele bodem en ventilator kunnen kleine volumes eenvoudig worden nagedroogd. Na de oogst moeten onzuiverheden en afwijkende granen uitgesorteerd worden om tot een zuiver product te komen. Afhankelijk van het type graan en de gewenste zuiverheid zijn hiervoor meerdere machines nodig. De achterliggende technieken zijn gebaseerd op verschillen in fysische en morfologische kenmerken tussen het graan en de onzuiverheden. De graanborstel staat vaak als laatste in het rijtje om fijn stof en eventuele sporen van mycotoxines van de graankorrels te poetsen. Bij kleinschalige triage van granen komt bijgevolg toch heel wat kijken. Om dit verder in beeld te krijgen, organiseren we later dit jaar met Antoine een praktijknamiddag.
Akkerfood – Waarden verbinden
Stefaan Deraeve (La vie est Belle) en Marc en Benedicte Verhofstede-Versele (akkerbouwers) vertelden in een panelgesprek hoe zij en ook Simon Colembie elkaar vonden en samenwerken. Simon en Marc telen respectievelijk soja en quinoa die La vie est belle verwerkt tot vegetarische voeding. Bioforum en Inagro volgen sinds het voorjaar 2018 hun samenwerking op onder de projectnaam ‘Akkerfood’ in het kader van het Europese onderzoeksproject Diverimpacts. Het was een bijzondere ervaring om als boer en verwerker waarden met elkaar te delen en een wederzijdse bewondering open tegenover elkaar uit te spreken tijdens een avond in de woonkamer van Marc en Benedicte. Stefaan trok mee het veld in en nodigde nadien Simon, Marc en Benedicte uit om het productieproces op zijn bedrijf te volgen. Hieruit groeide wederzijds diep respect en ook de kracht om door te zetten wanneer iets meer energie vraagt dan verwacht. Stefaan drong er ook op aan dat Simon en Marc hun kosten transparant en volledig in beeld brachten. Enkel op die manier is een eerlijke prijs mogelijk, al was dit best schrikken toen hun optelsom een eerste keer op tafel kwam. Een eerlijke prijs betekent echter geen vrijgeleide. Een eerlijke prijs vergt ook professionele randvoorwaarden en de ambitie om mogelijke progressie ook effectief na te streven. Stefaan ziet ‘Akkerfood’ ondertussen als een vernieuwend model dat in een levende omgeving wordt verkend en vorm krijgt. Hiervoor is een sterk en coherent partnerschap nodig met niet alleen boeren en verwerkers, maar ook met retail, onderzoekers en sectororganisaties, die vanuit hun insteek elk een inbreng hebben. Kan Akkerfood ook een beweging worden?
Nood aan een sterker netwerk
Na de pauze werden de aanwezigen in drie groepen gedeeld voor een onderlinge uitwisseling van ervaringen en ideeën rond de thema’s ‘na-oogst’ en ‘eerlijke waardenketen’. Voor veel telers is de stockage en de triage een zoektocht. Op de boerderij loopt men gauw tegen grenzen aan omwille van ruimte of beschikbaar materiaal. Ook het voorraadbeheer is niet makkelijk. Je hebt steeds te veel of te weinig. Afhankelijk van de ligging doen boeren soms beroep op een ‘loonwerker’. Moeten we dan niet gaan voor een centrale opslag en intermediaire verwerking in Vlaanderen suggereerde iemand ? Kunnen we dan nog spreken van een lokale graanketen kwam er meteen een tegenreactie. Meer dan centralisatie, lijkt er nood aan een Vlaams platform om praktische kennis en ervaring uit te wisselen en aan regionale netwerken waarin verschillende lokale initiatieven machines delen of ‘loonwerkers’ hun diensten met deze machines aanbieden. In veel regio’s liggen al enkele zaadjes te kiemen….
Lokale ketens – lokale verhalen
De manier waarop de prijs wordt bepaald en risico’s worden gedeeld is in lokale ketens erg verschillend. Algemeen is het een zoektocht en een onderling compromis met tussen boer, verwerker en consument. Sommige baseren zich op een ‘marktprijs plus’ en hebben hierbij een goed gevoel zonder dat er gerekend wordt. Anderen gaan wel aan het rekenen en proberen hun reële kostprijs in te schatten. Bij Brouwerij ‘De drie Fonteinen’ gingen ze op zoek naar een model waarin risico’s gedeeld worden. Niet alle brouwgerst is brouwwaardig en kan door de brouwerij effectief tot meerwaarde gebracht worden. Een verhaal kan ook vastlopen stelde iemand: “Een project groeit en ineens kom je tot organisatorische struikelblokken”. Ook op dat moment is een open communicatie nodig tussen partijen. Bij het bepalen van de prijs komt vaak terug dat er meer gecommuniceerd moet worden, zodat de consument leert over het verhaal en de waarde van bio-landbouw en de waarde van hun voeding. Monique De Crem, akkerbouwer in Halle: “Nu heb ik lokaal afzet gevonden voor een deel van onze spelt. Ik mocht zelf een prijs noemen van de afnemer. Dit doordat ik ons verhaal kon en mocht vertellen. Ik vond dit vreemd, want een landbouwer is het niet gewoon om de prijszetter te zijn.” “Onze prijzen zijn duurder, maar mensen stappen mee in het verhaal” stelt Julian van de Flietermolen.
Meer info?
Lieven Delanote
Tel: 051 27 32 50
E-mail: lieven.delanote@inagro.be
of An Jamart
Tel: +32(0)3 286 92 65
an.jamart@bioforumvl.be