Mengsels van groenbedekkers met klaver uitgetest
Om te voldoen aan de voorwaarden voor ecologisch aandachtsgebied binnen het nieuwe GLB dienen minstens twee groenbedekkers gemengd te worden. Binnen de biologische landbouw werd reeds enkele jaren ervaring opgedaan met een mengsel van vlinderbloemige en niet-vlinderbloemige groenbedekkers. Ook in 2014 werden op het proefbedrijf biologische landbouw verschillende mengsels uitgezaaid.
Proefopzet en teeltverloop
Op 3 september werden de verschillende groenbedekkers uitgezaaid. Hierbij werden Japanse haver of Phacelia puur uitgezaaid en in combinatie met verschillende soorten vlinderbloemigen (tabel 1). Bij de samenstelling van de mengsels werd de Japanse haver en de phacelia aan de helft van de normale zaaidichtheid gezaaid. De vlinderbloemigen werden aan 2/3 van de voorgeschreven zaaidichtheid gezaaid. De voorbije jaren werden de vlinderbloemigen aan de helft van de zaaidichtheid gezaaid.
De opkomst van de Japanse haver was in 2014 slecht, zowel in het object waar enkel Japanse haver stond als in combinatie met de vlinderbloemigen. De reden hiervoor was onduidelijk. Phacelia kwam goed op en ook de verschillende klavers toonden een goede opkomst. Door de slechte opkomst van de Japanse haver was er een duidelijke onkruidontwikkeling in deze objecten. De phacelia zorgde daarentegen voor een goede bodembedekking en onkruidonderdrukking.
Begin maart waren de Japanse haver en phacelia en ook de vorstgevoelige vlinderbloemigen (alexandrijnse klaver en voederwikke) grotendeels afgevroren.
Begin mei waren de winterharde vlinderbloemigen gedeeltelijk hergroeid. Vooral de inkarnaatklaver kende een behoorlijke hergroei. De onkruiddruk in de objecten met phacelia was aan het eind van de winter opmerkelijk lager.
Begin mei zorgde enkel de inkarnaatklaver voor nog enige onkruidonderdrukking.
Tussentijdse resultaten 2014
De resultaten uit deze proef bevestigen de resultaten van voorgaande jaren. Phacelia zorgde dit jaar voor een goede bodembedekking in het najaar en bijgevolg een goede onkruidonderdrukking. Indien een vroege teelt volgt op de groenbedekker kan gekozen worden voor een vorstgevoelige vlinderbloemige zoals alexandrijnse klaver. Vóór een late teelt kan gekozen worden voor een winterharde vlinderbloemige. Uit deze proef blijkt dat inkarnaatklaver de beste gewasontwikkeling levert. Bij een goede gewasontwikkeling in het voorjaar zorgt deze voor extra stikstofnalevering voor de volgteelt. De resultaten van de stikstofbeschikbaarheid in de bodem dit jaar zijn bij het schrijven van dit bericht echter nog niet beschikbaar.
Voor de zaaidichtheid wordt uitgegaan van een halve dosis Japanse haver of Phacelia in combinatie met een halve tot 2/3de dosis van de vlinderbloemige, naargelang het zaaitijdstip en de bodemomstandigheden. Zaaien aan halve zaaidichtheid leverde de voorbije jaren een zelfde resultaat als zaai aan 2/3de dosis dit jaar.
Via deze link een uitgebreide samenvatting van de resultaten van de verschillende proefjaren.
Meer info?
Annelies Beeckman
Tel: 051/27 32 51
E-mail: annelies.beeckman@inagro.be