Mengsels van groenbemesters centraal op groenbemestersevent 4/11
Op donderdag 4 november organiseerden het Departement Landbouw en Visserij, Inagro, PCG en PSKW deel 1 van het Groenbemestersevent op het Hof Ter Weeden in Kruisem. Op het demoveld werden een 20-tal mengsels uitgezaaid die telkens een andere toepassing beogen. De zes aanwezige zaadbedrijven gaven een korte toelichting bij het hoe en het waarom van hun mengsel. In een drietal profielputten toonden we wat groenbemesters vertellen over de toestand van je bodem en hoe je dit als boer zelf kunt waarnemen. Na de koffie in de schuur van het Hof ter Weeden gingen vier sprekers in op de keuze van de groenbemesters, de interactie tussen groenbemesters en aaltjes, de meerwaarde van mengsels en de stikstoflevering voor de volgteelt. Schrijf alvast 31 maart in uw agenda voor deel 2 van dit event.
Veldbezoek met 18 verschillende commerciële mengsels
Voor de aanleg van het demonstratieveld stelden zes zaadbedrijven elk drie van hun commerciële mengsels voor. Groenbemesters kunnen grosso modo ingedeeld worden in grasachtige types (vb. haver), bladrijke types (vb. gele mosterd) en vlinderbloemigen (vb. wikken). Elke groenbemester heeft eigen specifieke karakteristieken. Uitgaande van de accenten die de zaadbedrijven leggen, kregen we een brede waaier gaande van eenvoudige tot erg complexe mengsels. Sommige mengsels waren volledig bedoeld als groenbemester. Bij andere mengsels is ook een voedersnede in het voorjaar mogelijk. Alle mengsels werden ingezaaid op 26 augustus en stonden er over het algemeen goed bij, al hebben de wat droge omstandigheden bij zaai voor een iets lichtere stand gezorgd. Voor meer details over de verschillende mengsels, verwijzen we naar de brochure. Tijdens het veldbezoek lichtten de aanwezige leveranciers elk hun keuze van componenten in hun mengsels toe en gaven ze mee in welke omstandigheden die mengsels de juiste keuze zijn.
Je groenbemester wil je iets vertellen!
Het veldbezoek werd aangevuld door Lieven Delanote van Inagro, die uitleg gaf bij drie profielputten in drie verschillende mengsels. Hij legde de nadruk op het feit dat de stand van groenbedekkers ook een indicator kan zijn voor de status van de bodemkwaliteit. Het is nu het geschikte ogenblik om met de spade het veld in te trekken en visuele controles uit te voeren. Hoe staat de groenbemester erbij ? Hoe is de beworteling van de groenbemester in de grond ? Zijn er storende lagen ? Zie je veel bodemactiviteit ? Oogt de grond kruimelig of eerder compact ? Groenbemesters nodigen je op die manier uit om je bodemmanagement te evalueren en bij te sturen.
Groenbemesters gericht kiezen
Voor het tweede, informatieve luik, konden we terecht in de schuur van het Hof Ter Weeden, de historische hoeve van Raf De Paepe en familie. Raf hield eraan om de aanwezige collega-boeren en omkadering welkom te heten. Raf toonde zich als aan trotse boer die kan terug kijken op een rijke geschiedenis van zijn boerderij maar tegelijk met veel vragen zit naar de toekomst en zijn teeltplan regelmatig in vraag stelt. Hij mijmerde ook over zinvolle en zinloze subsidies en andere beleidsmaatregelen en productieve en niet productieve investeringen maar besloot glashelder dat groenbemesters een productieve investering en maatregel zijn.
Franky Coopman (Inagro) en Bart Debussche (DepLV) brachten in het eerste thema een samenvatting van de teelttechnische, respectievelijk wettelijke aspecten die de keuze van een groenbedekker beïnvloeden. Daarbij gaf Franky mee dat het belangrijk is om de keuze van groenbedekker af te stemmen in functie van het volggewas. Zo zullen groenbedekkers met een hoge C/N verhouding hun opgenomen stikstof pas vrij laat in het seizoen opnieuw ter beschikking stellen van de volgteelt en is een dergelijke groenbedekker dus geen goede keuze voor een volgteelt die vroeg in het seizoen veel stikstof nodig heeft. Bart besprak de verschillende regelgevingen die van toepassing zijn bij het gebruik van groenbedekkers. Vanuit regelgeving zijn er drie aspecten van belang: groenbedekkers als invulling voor ecologisch aandachtsgebied (EAG), de pre-ecoregeling die van toepassing zal zijn in 2022 en de regelgeving rond vanggewassen in MAP6.
Aaltjesproblemen: eerst analyse en dan juiste groenbemester
In een tweede luik werd de problematiek rond nematoden besproken door Sander Fleerakkers (PSKW). Hier werd de focus gelegd op de manieren hoe groenbedekkers ingezet kunnen worden om nematodenproblemen te onderdrukken. Daarbij is het belangrijk om te weten welke nematoden problemen veroorzaken en om vervolgens een groenbedekker(mengsel) te kiezen dat geen waardplant is voor die probleemsoort. Uit onderzoek komt ook naar voor dat er binnen een soort ook verschillen zijn tussen rassen. Door die keuze zal de nematodendruk afnemen door natuurlijke afname. Ook onkruidbeheersing is een aandachtspunt omdat bepaalde onkruiden ook als waardplant voor schadelijke nematoden kunnen optreden. Als uitsmijter waarschuwde Sander nog voor misleidende reclame voor mengsels van aaltjes reducerende groenbemesters. Deze kunnen net een omgekeerd effect hebben als beide groenbemesters een verschillend aaltjesspectrum hebben.
‘Hoe meer, hoe beter…’
Het derde thema sloot mooi aan op het veldbezoek. Hier werd namelijk ingegaan op meer complexe mengsels en hun voordelen. Sander Bernaerts van Naturim (NL) sprak over de kracht van het mengen van (zoveel mogelijk) componenten in een mengsel en welke positieve effecten dit had op de bodem en de volgteelten. Uit het langlopende Jena experiment blijkt dat meer diversiteit leidt tot hogere opbrengsten, meer organische stofopbouw, meer waterinfiltratie, meer diversiteit in nematoden en minder plantenetende nematoden… Uiteraard blijft het kiezen van een geschikt mengsel maatwerk waarbij rekening gehouden moet worden met de teeltrotatie van het bedrijf, de onkruiddruk, de grondbewerking en relevante ziekten en plagen…
Groenbemesters zijn ook een voorteelt voor de volgteelt
Het laatste thema was een symbolische overgang naar het volgende groeiseizoen. Groenbedekkers kunnen na inwerken ook als groenbemester ingezet worden en zullen hun opgenomen stikstof weer afgeven. Bram Van Nevel (Inagro) gaf enkele richtlijnen hoe je deze vrijstelling zelf kan inschatten en welke factoren dit beïnvloeden. Bram gaf enkele interessante (ruwe) vuistregeltjes mee: reken voor de N-opname met 1 kg N/ha per cm groei voor bladrijke groenbedekkers en met 2,5 kg N/ha opname per cm groei voor grasachtige groenbedekkers. In de volgteelt wordt doorgaans ongeveer 1/3 van de opgenomen N weer vrijgegeven via mineralisatie. Verlaag de bemesting in functie van de ingewerkte groenbedekker en neem tussentijdse stikstofstalen voor eventuele bijbemesting.
Via de links hieronder kan je de presentaties herbekijken.
Meer info?
Joran Barbry (Inagro)
Mail: joran.barbry@inagro.be
Tel: 051 27 32 27
Deze studiedag werd georganiseerd in kader van het demonstratieproject “Groene bodemkracht”, met de steun van het departement Landbouw en Visserij.