Natuurlijke vijanden van koolvlieg onder de loep
Natuurlijke vijanden vormen de eerst linie in de strijd tegen koolplagen zoals koolvlieg. Uit monitoringsresultaten blijkt namelijk dat er heel wat natuurlijke vijanden op de koolpercelen voorkomen, die onder andere een groot deel van de poppen kunnen parasiteren. Maar voorlopig zijn er nog weinig telers die hiermee rekening houden of ze stimuleren.
Kolen worden door een hele reeks plaaginsecten aangevallen. Natuurlijke vijanden kunnen een rol spelen in het onder controle houden van deze populaties. Een duurzame gewasbeschermingsstrategie voor kolen houdt best rekening met de aanwezigheid van deze bondgenoten. Het voorzien van alternatief voedsel en een schuilgelegenheid zou hen bovendien een duwtje in de rug kunnen geven. In het SUSCABFLY-project trachten we een beeld te vormen van de nuttigen die zich op biologisch en gangbaar beheerde koolpercelen verschansen. Daarnaast onderzoeken we welke nectarplanten aantrekkelijk zijn voor nuttigen zonder de koolvliegplaag zelf aan te trekken. Om het verdere projectverloop richting te geven werden de kooltelers bevraagd naar hun praktijkkennis omtrent duurzame plaagbeheersing in hun teelt.
Monitoring van nuttigen in koolpercelen
Om een idee te krijgen van de diversiteit, de aantallen en het seizoensgebonden voorkomen van natuurlijke vijanden op koolpercelen inventariseerden we verschillende biologisch en gangbaar beheerde bloemkoolpercelen gedurende het hele groeiseizoen. Insecten die op de bodem leven werden met bodemvallen gevangen. Gele vangschalen werden gebruikt om de aanwezige vliegende insecten(gemeenschap) in kaart te brengen. Alle gevonden exemplaren werden vervolgens geteld en in het labo geïdentificeerd. De larven en poppen van koolvlieg kunnen door verschillende natuurlijke vijanden worden geparasiteerd. Om na te gaan welk percentage wordt geparasiteerd, werden poppen op de proefpercelen verzameld en in het labo verder uitgekweekt.
Meer natuurlijke vijanden op biologische percelen
Zowel het perceel, de ligging in Vlaanderen als het type beheer (biologisch of gangbaar) beïnvloeden het aantal gevonden natuurlijke vijanden. Gemiddeld werden meer natuurlijke vijanden gevonden op biologisch beheerde percelen dan op gangbaar beheerde (Figuur 1). Ook de koolvliegspecialisten Aleochara bilineata en Aleochara bipustulata (parasitaire kortschildkevers) werden op de biologische percelen vaker waargenomen. Deze trend wordt ook weerspiegeld in de parasiteringsgraad van de ingezamelde poppen op de percelen van Inagro (Roeselare). Op de biologische percelen was tot 50% van de poppen geparasiteerd door Trybliographa rapae (sluipwesp) of Aleochara sp. (kortschildkevers). Op de gangbare percelen lag dat percentage merkbaar lager (21%). Het loont dus om rekening te houden met de natuurlijke vijanden in je gewasbeschermingsstrategie.
Nectarplanten om nuttigen te stimuleren
Heel wat natuurlijke vijanden (o.a. sluipwespen, zweefvliegen en gaasvliegen) hebben nectar en/of pollen nodig om hun levenscyclus te kunnen vervolledigen. Andere natuurlijke vijanden zoals lieveheersbeestjes en roofwantsen kunnen zonder wanneer er voldoende prooien zijn, maar hebben deze voedselbronnen ook nodig in tijden van prooischaarste. Bloeiende planten in en rond de percelen kunnen voorzien in deze noden. Bovendien vormen ze voor natuurlijke vijanden een veilig onderkomen en een eventuele overwinterplek. Uit eerder onderzoek blijkt dat korenbloem, dille en boekweit veelbelovende bloeiende planten zijn die natuurlijke vijanden van koolvlieg kunnen aantrekken. Deze nectarplanten zouden sluipwespen zoals T. rapae ondersteunen. Tijdens het project werd de aantrekkelijkheid van deze planten in praktijkomstandigheden gevalideerd en vergeleken met een controle-behandeling bestaande uit een grasstrook.
Boekweit meest aantrekkelijk
Boekweit blijkt de meeste natuurlijke vijanden aan te trekken. Zowel in de boekweitstroken zelf als in de aangrenzende koolplots werden meer natuurlijke vijanden geteld dan in de dille-, korenbloem- en controle-behandeling (gras). Hoewel de aantrekkingskracht van deze uitbundige bloeier hiermee werd aangetoond, zijn de effecten op de gewasaantasting door koolvlieg minder duidelijk. Verder onderzoek tijdens de komende projectjaren zal moeten uitwijzen of het stimuleren van ei-predatoren zoals loop- en kortschildkevers de koolvliegdruk in de nabijgelegen percelen kan reduceren.
Nog weinig ervaring met natuurlijke plaagbeheersing bij kooltelers
Om de praktijkrelevantie van het verdere projectverloop te garanderen werden de kooltelers bevraagd over hun kennis, wensen en noden met betrekking tot duurzame gewasbescherming in hun teelt. Met deze bevraging wensen we een beeld te vormen over het gebruik en de interesse van de kooltelers in duurzame innovatieve gewasbeschermingstechnieken. Ook mogelijke kennishiaten worden zo blootgelegd die in het projectvervolg kunnen worden weggewerkt.
35 kooltelers namen deel aan de enquête. 76% van de participanten had een gangbaar bedrijf, 24% een biologisch. De hoofdteelt was in de meeste gevallen bloemkool/broccoli. Uit de bevraging blijkt dat koolvlieg nog steeds een belangrijke plaag vormt in koolgewassen. 55% van de telers gaf aan dat beheersing van koolvlieg een jaarlijks terugkerende noodzaak is. De ervaring met biologische bestrijders is eerder beperkt. Slechts 20% heeft over deze duurzame gewasbeschermingsstrategie al iets gehoord of gelezen. Bij de meerderheid van de telers (60%) ontbreekt de kennis hieromtrent. Er is zowel met de aanleg van bloemrijke akkerranden (28%) als met de toepassing van entomopathogene aaltjes (17%) weinig ervaring. Bij het peilen naar de voorwaarden om innovatieve, alternatieve technieken toe te passen, kwamen vooral efficiëntie en eenvoud van toepassing naar voor als belangrijkste factoren. Telers zijn met andere woorden op zoek naar goed werkende en eenvoudig toepasbare gewasbeschermingstechnieken.
Meer info?
annelien@pcgroenteteelt.be
femke.temmerman@inagro.be
sander.fleerakkers@proefstation.be
Dit onderzoek werd uitgevoerd in het kader van het LA-traject ‘SUSCABFLY, Duurzame beheersing van koolvlieg’, met steun van het agentschap Innoveren & Ondernemen.