Nestgedrag bij leghennen
In 2012 bracht de EGTOP (Expert Group for Technical Advice on Organic Production) een rapport uit over de nieuwe productieregels rond bio-pluimvee. In dit rapport wordt een definitie gegeven aan het begrip “bruikbare oppervlakte”. Deze term is o.a. nodig om, rekening houdend met de toegelaten bezettingsdichtheid, het aantal legkippen te berekenen dat kan opgezet worden tijdens de ronde. In de voorgestelde definitie van het rapport wordt de nestruimte of de nestoppervlakte niet meegerekend. De nest is echter een oppervlakte of ruimte die wel door het dier tijdens de dag gebruikt wordt en zou in deze optiek wel in aanmerking kunnen komen om opgenomen te worden in de definitie van “bruikbare oppervlakte”. In het biobedrijfsnetwerk pluimveehouderij werd gevraagd om in de literatuur te kijken naar argumenten die de discussie rond het wel of niet opnemen van de nestoppervlakte in de definitie van “bruikbare oppervlakte” kunnen voeden.
Achtergrond van nestgedrag
Nestgedrag houdt de gedragspatronen in die leiden tot een selectie van een beschermde nestplaats en het bouwen van een geschikte nest. Onder natuurlijke omstandigheden verhoogt nestgedrag de kansen om eieren succesvol uit te kippen. In de natuur verwijdert een hen die een ei wil leggen zich uit de groep op zoek naar een beschikbaar nest of om een nest te bouwen. De achterliggende fysiologische processen van het nestgedrag zijn reeds gekend. Preleg-gedrag wordt geïnitieerd door de eisprong, ongeveer 24 uur voordat het ei zich in de schaalklier bevindt. De follikel die vrijkomt bij de eisprong geeft oestrogeen en progesteron vrij. Deze hormonen werken op het centraal zenuwstelsel en zorgen voor het starten van het nestgedrag na een tijdsinterval. Ondertussen ontwikkelt het ei zich redelijk onafhankelijk van deze processen en is het klaar om gelegd te worden als het nestgedrag start.
Motivatie om een nest te zoeken
Als het preleg-gedrag gestart is, hebben kippen een zeer sterke motivatie om een geschikte plaats te vinden om een ei te leggen. Hoe sterk deze motivatie is, werd in verschillende studies onderzocht. Zo werd in een studie schuifdeuren gebruikt om hennen te verhinderen dat ze toegang hadden tot een nest en werd er gevonden dat hennen snel leerden om dit probleem op te lossen door de schuifdeuren zelf open te krijgen. In een andere studie werd onderzocht hoe hard hennen willen werken voor een nestplaats. Onderzoek toonde aan dat het geleverde werk voor een nestplaats 40 minuten voor ovipositie vergelijkbaar was met het geleverde werk voor voeder na 4 uur voederbeperking. Hieruit bleek dat hennen veel belang hechten aan een geschikte nest. De motivatie voor een nest lijkt onafhankelijk te zijn van vorige ervaringen. Dit werd aangetoond door hennen te gebruiken met en zonder ervaring met gesloten nesten. In deze studie voerden zowel de hennen met en zonder ervaring met een gesloten nest, een gelijkaardig bewegingsgedrag uit en werkten even hard. Dus hennen zonder ervaring met een nestplaats kunnen ook verwachtingen hebben voor een geschikt nestmilieu.
Voorkeur voor nestmateriaal
Verschillende studies tonen een voorkeur voor nestmaterialen of nestdesigns aan op basis van simpele keuzetesten. In een studie werd een kooi zo aangepast dat elke hen vrije toegang had tot 3 nestboxen die voorzien werden van gecoate draad of turf of kunstmatige turf. Er werd significant meer tijd gespendeerd in nestboxen met turf (gem. 23 min) en kunstmatige turf (gem. 15 min) dan bij gecoate draad (gem. 3 min). In een tweede studie werden twee soorten nesten vergeleken: de Funnel nest box wat overeenkomt met een enkele nest box en de High Frequency Group nest box (HFGN). De gemiddelde gespendeerde tijd per dag per hen was bij de Funnel nest box gem. 24.7 tot 32.2 minuten en voor de HFGN was dit HFGN box was dit 34 tot 37.6 minuten.
Buitennesteieren
Hoewel het belang van aantrekkelijke nestboxen reeds is aangetoond, is er toch nog steeds een aandeel van een koppel dat de eieren buiten de nest legt. Zoals hierboven aangegeven zijn er verschillende manieren om hennen meer aan te leren om de nest te gebruiken. In een onderzoek van het Proefbedrijf Pluimveehouderij kreeg de helft van de hennen in een volièresysteem enkel water aan de nesten, de andere helft kreeg zowel water aan de nest als water op de volièrestelling.
Figuur: enkel water aan de nest voorzien, vergroot de kans dat hennen hun ei in de nest leggen
Onderstaande figuur stelt de grafiek van de buitennesteieren voor van deze twee groepen. De figuur toont duidelijk aan dat er meer buitennesteieren voorkomen bij de groepen die zowel water aan de nest als op de stelling kregen.
Figuur: % buitennesteieren doorheen de legronde bij twee groepen – enkel water aan de nest of water aan de nest en op de stelling
Ook spelen opfokomstandigheden een rol. Wanneer kippen in een vroeg stadium leren springen en bewegen in een systeem, zullen ze op volwassen leeftijd ook sneller een nest vinden.
In deze studie wordt aangetoond dat de motivatie voor nestgedrag sterk is en dat nesten effectief gebruikt worden. De tijdsduur die een hen in de nest spendeert is echter afhankelijk van verschillende omstandigheden.
Ine Kempen