Op 1 juli 2015 trad een nieuw ministerieel besluit in werking rond biologisch plantgoed. Vanzelfsprekend blijft het voor de biologische aardbei- en kleinfruitteler een verplichting om met biologisch plantgoed te werken, tenzij er voor een bepaald ras geen biologisch vegetatief teeltmateriaal beschikbaar is. Telers die niet-biologisch vegetatief teeltmateriaal willen gebruiken, moeten op voorhand ontheffing aanvragen. 

 

Voor aardbeien zijn er door dit ministerieel besluit bijkomende voorwaarden verbonden aan het gebruik van niet-biologisch teeltmateriaal. Voor niet-biologische stekken geldt, zowel bij junidragers als bij doordragers, dat het gebruik ervan alleen is toegelaten als de stekken werden gestekt in biologische stekgrond en niet werden behandeld met niet-toegelaten middelen. Bovendien moeten de eruit voortgekomen plugplanten worden geplant op een perceel dat de omschakelingsperiode heeft doorlopen. 

 

Voor junidragers moeten de plugplanten worden aangeplant voor 1 september. Voor doordragers moet dit voor 1 november gebeuren. Het gebruik van niet-biologische verse planten bij junidragers is alleen toegelaten als deze voor 1 september worden geplant op een perceel dat de omschakelingsperiode doorlopen heeft. Natuurlijk moet de verdere productie steeds gebeuren volledig conform de biologische productiemethode. 

 

Tijdens het voorjaar van 2016 zullen er enkel nog doordragers met biologische planten aangeplant kunnen worden. Ontheffingen voor niet-biologische doordragers zullen niet meer verleend worden. Hetzelfde geldt voor een verlate teelt van junidragers. Deze kan ook enkel nog opgestart worden met biologische wachtbedplanten. Door de schaarste op de markt wordt het belangrijk om tijdig biologisch teeltmateriaal te bestellen indien u dergelijke teelten nog wenst aan te planten.