Optimale aanwending van biologische mest voor een gezond biologisch gewas: Eindrapport beschikbaar!
Het onderzoeksdomein Teelt & Omgeving van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO), de Afdeling Biologische Productie van Inagro vzw, en de Vakgroep Bodembeheer van de Universiteit Gent werkten de voorbije 2 jaren aan het project "Optimale aanwending van biologische mest van kippen en herkauwers voor een gezond biologisch gewas". Diverse artikels verschenen reeds in BIOpraktijk. Het finale eindrapport is nu beschikbaar!
Bodemvruchtbaarheid en bemesting: uitdagingen voor de biologische sector in Vlaanderen
In het streven naar lokaal gesloten kringlopen en regionale productie binnen de biologische sector, vormt het gesloten, gemengde bedrijf het ideaalbeeld. Daarin zijn vraag en aanbod van productiemiddelen volledig op elkaar afgestemd. Echter, de biologische landbouw is in volle ontwikkeling en hij wordt gekenmerkt door een sterk vraaggedreven markt. Net als in de gangbare landbouw werd er doorheen de jaren sterker gespecialiseerd. De disproportie die zodoende ontstaan is tussen de verschillende biologische deelsectoren heeft als gevolg dat vraag en aanbod van biologische grondstoffen sterk uit elkaar kwam te liggen.
Bovendien gaan op ieder landbouwbedrijf onvermijdelijk en structureel nutriënten verloren door de afvoer van producten richting consument alsook door uitspoeling of vervluchtiging. Biologische landbouwers kunnen dit ten dele voorkomen of compenseren door de keuze van gewassen en groenbedekkers. Maar ze doen ook beroep op inputs uit het gangbare circuit of uit het buitenland. Bepaalde gangbare grondstoffen zoals mest zijn bovendien duidelijk goedkoper dan de biologische variant en de regelgeving staat aanvoer van bepaalde gangbare mesttypes toe, als er geen biologische mest voorhanden is.
Desalniettemin moet op biobedrijven de bodemvruchtbaarheid het resultaat zijn van vruchtwisseling, groenbemesting en toepassing van dierlijke mest afkomstig van biologische productie. Uitdagingen situeren zich niet enkel op landbouwtechnisch maar ook op socio-economisch, logistiek en juridisch vlak.
Op vraag van en in samenwerking met de biosector werden in deze studie knelpunten en kansen op het vlak van bemesting voor de biologische sector in Vlaanderen in kaart gebracht. Er werd gekeken naar de omvang en kwaliteit van het aanbod biologische dierlijke mest en naar de beschikbaarheid, de herkomst, de verhandeling en de aanwending van de verschillende mesttypes op de biologische landbouwbedrijven.
Biologische mest van kippen en herkauwers
De nadruk in dit project lag op biologische pluimveemest en stromest van herkauwers ten gevolge van de concrete uitdagingen op het vlak van bemesting in deze deelsectoren. Zo ondervinden de weinig grondverbonden biologische kippenhouders moeilijkheden bij de afzet van de pluimveemest, omwille van de samenstelling en wisselende kwaliteit. Op dit moment zoeken veel biologische kippenhouders een toevlucht in export. Om de toepassingsmogelijkheden van biologische pluimveemest binnen Vlaanderen te vergroten, kan gewerkt worden aan een verbetering van de mestkwaliteit en de samenstelling alsook aan een groter gebruiksgemak.
Ook de huidige bemestingsstrategie van een aantal biologische rundvee- en geitenhouders vraagt om bijstelling in de nabije toekomst. Die voeren nog een deel van hun biologische vaste mest af en voeren gangbare zeugendrijfmest aan, voornamelijk om die in te zetten op grasland. Het optimaler benutten van de eigen (stal)mest behoort tot de mogelijke pistes op korte termijn. De sector is daar vragende partij voor. Toch zijn er momenteel nog bezorgdheden met betrekking tot de aanwending van vaste rundvee- of geitenmest op grasland.
Compostering
Het behandelen en omzetten van dierlijke mest via compostering kan de toepasbaarheid verbeteren. Ook biedt dit een mogelijkheid om pathogenen af te doden. De composteringsproeven in dit project toonden aan dat compostering van dierlijke mest (met of zonder bijmenging van plantaardige reststromen) effectief kansen biedt om chemisch, fysisch en biologisch waardevolle kwaliteitsproducten te genereren, en via die weg de aanwending van biologische dierlijke mest te optimaliseren. Compostering is in de praktijk echter niet steeds vanzelfsprekend, ondanks de talrijke potentiële voordelen ervan. Een goede kennisbasis, een juridisch sterk draagvlak, een doordachte aanpak en samenwerking tussen verschillende actoren zijn hierbij cruciaal.
Vermijden van tekorten en vergroten van de grondverbondenheid
Uit dit onderzoek blijkt ook dat er een tekort is aan biologische mest om de mestbehoefte binnen de huidige bemestingsstrategie in te vullen. Een deel van dit ‘tekort’ kan vermeden worden door de geëxporteerde biologische kippenmest binnen Vlaanderen aan te wenden. Verder kan dit tekort minstens gedeeltelijk opgevangen worden door aanpassingen in het teelt- en bemestingsplan, met name door het inzetten van (vlinderbloemige) groenbedekkers en tussenteelten die als maaimeststof kunnen aangewend worden, en door een optimale benutting van het vermogen van de bodem om in de nutriëntenbehoefte te voorzien.
Kansen om lokaal de grondverbondenheid te vergroten zitten vooral in uitbreiding van de biologische akkerbouw en veehouderij. Ook het opzetten van lokale samenwerkingsverbanden met andere (plantaardige) biologische telers en dus het streven naar een lokaal meer gesloten biologische nutriëntenkringloop biedt mogelijkheden. Daarnaast dient men ook mogelijkheden te verkennen om over de grenzen heen samenwerking te stimuleren tussen mestproducenten, veevoederleveranciers en akkerbouwers. Denk daarbij aan uitwisseling van voeder in ruil voor mest. De waarde van de uitgewisselde mestproducten voor bodem en gewas dient via beproeving gekend te zijn. De bemestingsproef uitgevoerd in het kader van dit onderzoeksproject strekt hier tot voorbeeld.
Ondersteuning, netwerken en logistieke kanalen
Om deze kansen tot samenwerking en afspraken tussen producent en afnemer ten volle te benutten, is praktische ondersteuning een cruciale factor. In die optiek is er nood aan de uitbouw van werkbare netwerken en logistieke kanalen om meststromen te faciliteren. Denk aan een databank met gegevens rond mestbeschikbaarheid, compostaanbod en transportkanalen. Netwerking moet het gezamenlijk gebruik van machines, net als het centraal behandelen van mest, bv. via compostering, mogelijk maken.
Uitdagingen voor het beleid
De mogelijkheden die biologische veehouderijbedrijven hebben om hun mest af te zetten hangen direct samen met de verplichting om biologische meststoffen te gebruiken in de biologische open teelt. Er zijn verschillende opties om het aandeel gangbare mest (en gangbare hulpmeststoffen) gradueel af te bouwen via regelgeving, elk met specifieke consequenties. Ook het tijdsperspectief dat vooropgesteld wordt om via graduele afbouw bepaalde doelstellingen te bereiken, is van tel. Er dient verder nagedacht te worden over de consequenties van die verschillende opties.
Klik HIER voor het volledige eindrapport
Klik hier voor het bioKennisbericht 'Naar een optimaal gebruik van biologische mest van kippen en geiten via compostering?'.
Eerder verschenen artikels ivm dit project:
- Kippenmest en stalmest van herkauwers composteren: een optimale aanwending van mest in bio?
- Groencompost in de loopstal van leghennen: waarom (niet)?
Meer info?
Contactpersoon: Bert Reubens
TEL: ++32 (0)9 2722670
Mail: bert.reubens@ilvo.vlaanderen.be