Praktijkonderzoek groenten biologische teelt 2017
Ruim een derde van de Vlaamse biobedrijven teelt groenten. De brede diversiteit waarvoor deze bedrijven staan, zorgt ook voor een brede diversiteit aan boeiende kennisvragen. Deze vragen inspireerden andermaal het proefprogramma van Inagro en PCG. In deze bijdrage geven we graag een overzicht van de ambities voor 2017.
De afdeling biologische productie van Inagro focust op groenten in openlucht, akkerbouwgewassen en voederteelten. Het PCG neemt het onderzoek onder beschutting voor zich en verkende de voorbije jaren ook de kruidenteelt en alternatieve gewassen. Belangrijke trefwoorden in het onderzoeksprogramma zijn onkruidbeheersing, rassenonderzoek, ziekte- en plaagbeheersing, bodemvruchtbaarheid, klimaat, teelttechniek en bedrijfsmanagement. De randvoorwaarden die het lastenboek voor de biologische teelt stelt, dwingen tot innovatieve antwoorden. Deze worden gezocht in de combinatie van gezonde landbouwpraktijken, actuele teeltkennis en moderne technologie. Voor de aansturing en de uitvoering van het onderzoek wordt intensief samengewerkt met biologische telers. Het proefbedrijf biologische landbouw van Inagro en de biologische serres van PCG zijn twee belangrijke ankerplaatsen voor de sector.
Een gezonde bodem
Nutriëntenvoorziening in biologische landbouw staat en valt met een goede bodemvruchtbaarheid en moet daarom breder worden gezien dan ‘bemesting’. Een gezonde vruchtwisseling waarbij stikstofleverende gewassen worden afgewisseld met stikstofbehoeftige gewassen is een eerste bouwsteen. Hierbij komen zowel de voorteelt als groenbemesters in beeld. In een tweejarige proef demonstreert Inagro het effect van verschillende voorteelten (2016) op het volggewas prei (2017). Voedererwten kunnen als groenbemester nog laat gezaaid worden. Inagro vergelijkt deze met de traditionele rogge en onderzoekt in het kader van het Europese Soilveg project of het mogelijk is om deze groenbemesters met een ‘rollercrimper’ plat te rollen. Bodemstructuur is een tweede pijler. In 2016 startte Inagro een pilootproject ‘vaste rijpaden’ op het proefbedrijf biologische landbouw. De eerste ervaringen zijn beloftevol en vragen om bevestiging. Hierbij komt ook niet kerende grondbewerking in beeld.
In serres, en zeker in verwarmde serres, is het aanhouden van een ruime rotatie minder evident. Een serre is een grote investering die dan ook moet renderen. In koude kas zit de vruchtwisseling vaak nog behoorlijk ruim; in verwarmde kas wordt de focus zo goed als altijd gelegd op vruchtgroenten. Als basisbemesting in de kas wordt vaak compost gebruikt. Toch zijn er heel wat kwaliteitsverschillen tussen de verschillende soorten. PCG zoekt uit dewelke het meest geschikt is voor pas omgeschakelde telers. Voor volle grond groentetelers worden compost en stalmest in hun aanvoer beperkt door de mestwetgeving. Maaimeststoffen bieden een uitweg en laten toe om nutriënten op het bedrijf te circuleren. Hun toepassing wordt zowel in open lucht als onder glas onderzocht en economisch doorgerekend. In functie van de gewasbehoefte kan tenslotte worden bijbemest met organische korrelmeststoffen. Inagro onderzoekt dosis en timing van toepassing in de teelt van knolselder en van prei. Verschillende van deze proeven worden samen met ILVO of Ugent uitgevoerd. Een gezonde bodem is een bodem vrij van bodemgebonden ziekten en plagen. Bij het telen van vruchtgroenten duikt het wortelknobbelaaltje na enige tijd op. PCG bekijkt of er mogelijkheid is om de populatie te beheersen met niet-waardplanten of vanggewassen als tussenteelt.
Voor gezonde planten
Ziekte- en plaagbeheersing stoelt net als IPM op de pijlers preventie, monitoring en bestrijding maar kent een verschillend gewicht aan deze peilers toe. Voor ritnaalden, preimineervlieg en Mycospaeherella in komkommer wordt via diepgaand wetenschappelijk onderzoek in samenwerking met de gangbare praktijkcentra en fundamentele onderzoeksinstellingen zoals ILVO en Scientia Terra gezocht naar structurele en geïntegreerde oplossingen. Aanvullend op de waarnemingen en waarschuwingsberichten voor onder andere prei en kolen van de gangbare praktijkcentra, stuurt Inagro gerichte aanbevelingen voor de toepassing van deze biologische middelen naar de biologische telers die zich hiervoor aanmelden. Nieuwe biologische gewasbeschermingsmiddelen komen op de markt en bieden mogelijk een oplossing voor specifieke problemen. Proeven met deze middelen zijn gepland tegen onder andere witziekte in courgette, bladluis in spruitkool, aardvlo in bladgewassen en bonenvlieg (Inagro) en witziekte in tomaat en valse meeldauw in veldsla (PCG). Inagro en PCG maken ook deel uit van de werkgroep ‘biologische gewasbescherming’.
Ook via teelttechnische ingrepen kan de impact van ziekten en plagen beperkt worden. De noodzaak voor rassen met een goede ziektetolerantie in prei is bekend en wordt verder onderzocht. Nu het spruitkoolras Valencia (Bejo) uit de markt gaat, is het zoeken naar andere rassen die minder gevoelig zijn voor luis. In geval twee koolteelten elkaar in het seizoen opvolgen, stelt zich de vraag of een aantasting door koolvlieg in de eerste vrucht risico verhogend werkt voor de tweede vrucht en hoe afdekken met insectengaas zich hierin verhoudt. Bij beschutte teelt stelt zich de vraag of buitenteelt tomaat een mogelijkheid biedt in deze wijzigende klimaatomstandigheden. Hiervoor zal een vergelijkende proef aangelegd worden tussen verschillende rassen in tunnel en in open lucht. Aan deze proef wordt ook een smaakproef gekoppeld. Of eetbare bloemen meer intrede kunnen vinden als diversificatie voor een teler, en hoe het dan gesteld is met de wetgeving daarover, wordt verder onderzocht door PCG.
Zonder onkruid
Ook onkruidbeheersing blijft een aandachtspunt. In fijne zaaiteelten (veldsla, wortelen, spinazie) wordt het gebruik zaadpapier verkend door PCG en Inagro. Zaden worden tussen twee lagen papier gekleefd. In het veld wordt het papier uitgerold. Het papier heeft tegelijk een onkruid onderdrukkende werking. Knopkruid is een probleemonkruid in biologische landbouw omwille van zijn korte cyclus en overwoekerende groei. Inagro brengt samen met Ugent en ILVO de factoren die knopkruid in de hand werken in beeld en onderzoekt welke maatregelen bijdragen aan een duurzame beheersing.
Met en voor boeren
Praktijkonderzoek is enkel zinvol als het ook tot bij de praktijk komt. De biobedrijfsnetwerken zijn een eerste belangrijk medium. In een ongedwongen sfeer wisselen telers onderling van gedachten en worden proefresultaten besproken. De biovelddagen (dit jaar op woensdag 28 juni en donderdag 5 oktober) op het proefbedrijf biologische landbouw van Inagro zijn een vaste traditie. Ook PCG voorziet proefveldbezoeken voor beschutte teelt en kruiden of alternatieve gewassen tijdens de zomer.
De website www.biopraktijk.be blijft ook in 2017 het belangrijkste kanaal voor de publicatie van de proefresultaten. Het PCG heeft ook een maandelijkse nieuwsbrief waarmee nieuws uit het lopend onderzoek naar buiten wordt gebracht. Op de vernieuwde website van Inagro zijn de actuele resultaten online beschikbaar voor wie zich heeft aangemeld, en je kan er verschillende brochures raadplegen.
Uiteraard zijn Inagro en PCG ook beschikbaar voor individuele vragen. Uw vraag is onze inspiratie voor een volgende proefopzet… Vragen ad hoc kunnen steeds via mail of telefoon. Daarnaast zijn Inagro en PCG ook door de Vlaamse overheid erkend voor bedrijfsadvisering in de biologische landbouw en verzorgen ze ook individuele bedrijfsbegeleiding
PCG (Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen)
Karreweg 6, 9770 Kruishoutem
Tel. 09/381 86 86 - fax 09/381 86 99
info@pcgroenteteelt.be; www.pcgroenteteelt.be
Contactpersonen: Justine Dewitte
Inagro
Ieperseweg 87, 8800 Rumbeke-Beitem
Tel. 051/27 32 00 - fax 051/24 00 20
Info.bio@inagro.be; www.inagro.be
Contactpersoon: Lieven Delanote