Proefresultaten bio aardbeien en kleinfruit 2014 nu beschikbaar!
Op 17 maart stelde Proefcentrum Pamel de proefresultaten van 2014 voor. Alles werd gebundeld in een handig jaarverslag. Naast het eigen onderzoek kwamen ook externe onderzoeksprojecten aan bod, waarvoor het proefcentrum als gastlocatie dient.
In 2014 werden verschillende rassenproeven aardbeien uitgevoerd, met in de handel beschikbaar biologisch plantgoed. In de proef met 16 verschillende junidragers, die in augustus 2013 geplant werd, viel op dat niet enkel het ras, maar ook de oorsprong van de planten een invloed heeft op de productie. Elsanta van verschillende oorsprong gaf een duidelijk verschillende productie. De top 3 werd aangevoerd door Primy, Joly en FF1004. De onderzochte Franse rassen Gariguette, Cigaline, Ciflorette en Clery zijn alle vroege rassen met eerder kleine vruchten. Van de doordragers werd elk van de 9 rassen aangeplant in najaar 2013 en in voorjaar 2014. De najaarsaanplant gaf hier duidelijk de hoogste productie. Florina, Vivara en Florentina waren de 3 best scorende rassen naar vruchtgewicht en productie toe. Naast de proef met commerciële rassen werd in augustus 2013 ook een proef aangeplant met 24 oude rassen junidragers, zoals Belle et Bonne, Korona, Red Gauntlet, Symphony, Souvenir de Charles, Anablanca, Surprises des Halles, … waarvan de meeste een eerder lage productie vertoonden.
Om na te gaan wat de effecten zijn van de teelt van aardbeien zonder folie en/of antiworteldoek, werd een proef opgezet met de organische afdekkingsmaterialen sylvesterschors en gehakseld stro in vergelijking met een object zonder afdekking. Bij een onafgedekte rug warmt de bodem overdag sterker op dan bij de afgedekte ruggen. De afkoeling ’s nachts is hier ook wel groter. Schors en stro werken eerder isolerend, zowel voor de koude ’s nachts als voor de warmte overdag. Een onbedekte bodem gaf meer risico op botrytis en onkruiden. Zolang de grond van de rug én van het plukpad afgedekt blijft, blijft het aantal wieduren beperkt. Bijkomend werd nog eens bevestigd dat gebruik van folie duidelijk zorgt voor oogstvervroeging. In het plukpad kunnen schors of stro een duurzaam alternatief zijn.
Naar gewasbescherming toe werd de werking uitgetest van ‘Fresaprotect’, dat mummies bevat van 6 verschillende sluipwespen. Het product blijkt goed werkzaam in de biologische teelt; een nauwkeurige monitoring van plaag én nuttigen is aangewezen.
Verder wordt op het Proefcentrum in Pamel onderzoek verricht door de ULB naar bestuiving van aardbeien. Het doel van deze studie is na te gaan of een natuurlijke bestuiving (met open tunnel, zodat natuurlijk aanwezige bestuivers kunnen binnenvliegen) kan concurreren met de commerciële hommelkolonies. Marjolein Visser van ULB gaf aan dat er tot nu toe geen verschillen gevonden zijn in productie tussen de 2 systemen. In 2015 wordt een vervolgproef opgezet waarbij o.a. de bestuiving door de rosse metselbij (Osmia bicornis) zal geanalyseerd worden. Er wordt onderzocht of dit het aantal misvormde vruchten nog zou kunnen verminderen.
De avond werd afgesloten met een presentatie door Wim Vermeylen (master biowetenschappen KU Leuven) over het verlagen van de bodem-pH in kleinfruit via plaggen. Op basis van zeer voorlopige analyseresultaten van potproeven werd een meetbare pH-daling waargenomen in de objecten van bosplagsel met bijmenging van elementaire zwavel en in de objecten met een 6cm dikke toplaag van bosplagsel. Deze toplaag blijkt ook een geschikt afdekkingsmateriaal tegen kieming van onkruidzaden uit de onderliggende bodem.
Alle proeven zijn beschreven in het jaarverslag van Proefcentrum Pamel.
Yves Hendrickx