Rassenproef winterveldboon: Curlew op kop, Arabella/Augusta/Pantani/Vespa en Niagara volgen
In het teeltseizoen 2022-2023 werd de waarde onderzocht van verschillende winterveldboonrassen in mengteelt met een triticale. Dit onder Vlaamse omstandigheden en volgens de biologische teeltwijze. Voor de bedrijfseigen eiwitproductie blijven veldbonen een interessante keuze. Alle opgenomen veldboonrassen waren onbewerkt geschikt voor het rantsoen van herkauwers, maar minder of niet voor respectievelijk varkens en pluimvee. Een mengteelt met triticale zorgt voor een betere onkruidonderdrukking, een betere gewasstevigheid en een grotere oogstzekerheid dan een zuivere teelt veldboon.
De eerder zachte winter, gevolgd door een erg nat voorjaar en een ‘normale’ Vlaamse zomer met afwisseling van regen en droge warme perioden, zorgde voor veel groei en eerder goede ontwikkeling van de verschillende veldbooncultivars. Met gemiddeld 1m54 werden de rassen erg lang. De triticale was in de mengteelten weinig zichtbaar.
Met het nog niet commercieel beschikbaar ras Curlew werd de hoogste veldboonopbrengst gehaald (gemiddeld 4,3 ton/ha, 15% vocht). De rassen GL Arabella, Augusta, Pantani, Niagara en Vespa bleken op dit vlak met gemiddeld 3,8 ton/ha een goed alternatief. Hiervan waren Pantani en Vespa, maar ook Tundra en Wizard de gezondste rassen dit jaar. De laagste opbrengst was bij het ras Wizard (gemiddeld 3,1 ton/ha), onder andere door een lage opkomst.
De graanopbrengst was algemeen laag met gemiddeld 1,9 ton/ha. Dit kwam door de concurrentie van goed uitgegroeide veldbonen en mogelijks ook door een lage stikstofbeschikbaarheid in de bodem. De verschillen door de keuze van het veldboonras waren niet significant. In verhouding was gemiddeld 66% van de totale opbrengst veldboon. De mengteeltopbrengst (gemiddeld 5,6 ton/ha) volgde dan ook grotendeels de trend van de veldboonopbrengst (en verschilde onderling ook niet significant).
Globaal was het gemiddeld ruw eiwitgehalte van de bonen: 25,6% (droge stof). Met gemiddeld 26,8% waren de rassen Augusta, Wizard, Irena en Noumea het eiwitrijkst. Het eiwitgehalte van de bonen van Pantani was met 23,3% het laagst. Met gemiddeld 24,6% waren ook de eiwitgehaltes bij GL Alice, Gl Arabella en Vespa laag.
De totale eiwitopbrengst (veldboon + triticale, gemiddeld 1 ton DS/ha) van de mengteelten verschilde niet significant door de keuze van het veldboonras. Er was echter wel veel variatie in de meetwaarden. De graan-eiwitopbrengst was daarbij beperkt. De veldboonrassen Curlew, Augusta, GL Arabella en Niagara zorgden met een grote bonenopbrengst zonder uit te blinken in eiwitgehalte, voor de grootste veldboon-eiwitopbrengst (gemiddeld 8% hoger dan het algemeen gemiddelde van 794 kg DS/ha).
Alle geteste rassen waren geschikt voor het rantsoen van herkauwers. Door de hoge aanwezigheid van tannine in de bonen zijn deze onbewerkt wel minder geschikt voor het voederen van varkens. Witbloeiende rassen zijn geschikter dan bontbloeiende (vb. Organdi). Voor pluimvee zijn de geteste rassen onbewerkt uit te sluiten. Het is aan te raden binnen de zomerrassen te kiezen voor cultivars met weinig vicine/convicine (vb. Victus).
Voor het volledige verslag van deze proef kan je hier terecht.
Meer info?
jasper.vanbesien@inagro.be