Terugblik waarnemingen en waarschuwingen in biogroenten openlucht

Foto: Schade slakken in kool
Slakken en bonenvlieg waren de belangrijkste plagen in het warme en natte teeltseizoen van 2024. In welke mate andere plagen voorkwamen, lees je in deze terugblik op het W&W seizoen in openlucht groenten. In dit eerder artikel gaf Viaverda al een samenvatting van de waarnemingen in vruchtgewassen onder bescherming.
Tweewekelijkse berichtgeving
In 2024 monitorde Inagro op zeven biobedrijven in West-Vlaanderen en het PSKW op vier biobedrijven met openlucht groenten. Het monitoringseizoen loopt van april tot eind oktober. Iedere twee weken sturen we een waarschuwingsbericht met een update van de waarnemingen in koolgewassen, prei/ui, wortelen/knolselder en sla. We volgen ook enkele polyfage plagen op zoals bonenvlieg en brengen ook natuurlijke vijanden onder de aandacht.
Plaagdruk in 2024
De natte voorjaarsomstandigheden zorgden voor verlate plant- en zaaidata. Bij sommige plaagsoorten zagen we hierdoor ook een vertraging in de ontwikkeling van de eerste generatie of in de eerste kolonisatiefase op gewassen. Voor de bonenvlieg en slakken waren de condities in het voorjaar bijzonder gunstig. Ook in de zomer en het najaar zorgden ziekten en plagen die vochtige condities vereisen, voor de meeste problemen.
Bonenvlieg tweede spelbreker bij de start van het groeiseizoen
De larven van de bonenvlieg (Delia platura of D. florilega) tasten kiemende zaden aan en het groeipunt van kiemplantjes met slechte opkomst of plantuitval als gevolg. Vanaf half april werden bonenvliegen op vangplaten waargenomen. Eind april stelden we op het proefbedrijf van Inagro het eerste schadegeval vast in gezaaide lupinen. In mei zagen we schade in uien en in juni in spinazie.
Plagen in kolen
De eileg door de koolvlieg monitoren we met behulp van eilegvallen gedurende de eerste vijf weken na planten. Het PSKW monitorde ook de adulte koolvliegen met lokvallen. De eerste vlucht verscheen vanaf half april en bereikte eind mei een piek. In West-Vlaanderen werd half april de eerste eileg activiteit waargenomen in een koolteelt onder tunnel. In openlucht konden de voorjaarsteelten in veel gevallen pas in mei worden geplant. Mede hierdoor viel de periode met de hoogste eileg twee à drie weken later dan in een voorjaar met normale weersomstandigheden. De eileg van de eerste vlucht koolvliegen bleef duren tot begin juli.
De koolmot kende een normaal verloop met een eerste vlucht eind mei tot half juni en een tweede in juli. De rupsen kunnen vooral schade aanrichten aan jonge, pas geplante, koolplanten en aan de schermen bij bloemkool en broccoli.
Andere rupsensoorten waren algemeen in mindere mate aanwezig dan andere jaren. Koolwitjes waren in het begin van de zomer maar weinig aanwezig en daar had de natte meimaand alles mee te maken. Pas vanaf augustus waren de omstandigheden gunstig voor meer vliegactiviteit van de koolwitjes. Ook het zachte najaar was gunstig voor vlinders waardoor we op sommige percelen, o.a. op savooikool, nog veel rupsen hebben waargenomen.
Bladluizen in kolen, voornamelijk de melige koolluis, zagen we vanaf tweede helft juli toenemen op de meeste percelen. Van half augustus tot begin september was de druk het hoogst. De koolwittevlieg nam vanaf half augustus sterk in aantal toe. Het PSKW registreerde in juli ook al een piek. In spruitkool bleef de druk van beide plaagsoorten hoog tot de laatste waarnemingen op 25 oktober 2024.
Sluipwespen, zweefvliegen en Aphidoletes galmuggen zorgden voor onderdrukking van de bladluispopulatie. Zweefvlieglarven zagen we vanaf eind juli tot in september; de larven van galmug verschijnen iets later en zijn ook in oktober nog actief.
Aardvlooien zijn vooral actief in droge zomers. We zagen ze afgelopen seizoen dan ook pas laat, in juli, toenemen. In augustus stegen de aantallen zeer sterk omdat dan de nieuwe generatie kevers verschijnt. Vanaf half augustus daalden de gevangen aantallen weer sterk maar tot in september kan je ze nog waarnemen. Hierna zoeken de kevers beschutte overwinteringsplaatsen op rond de percelen om te overwinteren.
Plagen in prei en ui
De prei/uienvlieg veroorzaakt hetzelfde schadebeeld als de bonenvlieg. Het PSKW telde op één perceel vanaf half april tot augustus veel preivliegen op blauwe vangplaten. Maden van bonenvlieg en uienvlieg onderscheiden we niet van elkaar. Er is wel een verschil in schadeperiode: bonenvlieg kan schade veroorzaken in zaaiui en op zaaibed van prei van kieming tot opkomst. Uienvlieg legt ook in oudere planten nog eieren.
De preimot zorgt op veel percelen niet voor problemen. Toch is deze op sommige locaties een gekende beschadiger, vooral in zomer- of vroege herfstteelt prei. Op twee van de zes opgevolgde percelen hadden we vangsten van meer dan 10 motten/val/week in juni. Op beide locaties zagen we in juli en augustus in beperkte mate schade van preimot rupsen. Enkel op het proefbedrijf in Beitem registreerden we nog een tweede vangstpiek in september.
Plagen in wortelen en knolselder
We monitorden de wortelvlieg met oranje vangplaten op 9 percelen, in de teelten wortelen, knolselder en pastinaak, van mei tot oktober. De wekelijkse vangsten op deze percelen gaven een goed beeld van de drie vluchtperiodes: de eerste eind mei - begin juni, de tweede in juli en de derde in september tot begin oktober. Op drie percelen knolselder bleven we tot eind oktober meer dan 5 vliegen per val per week vangen. Het voorkomen en de schade zijn zeer perceelsafhankelijk. Op percelen met hoog risico kan je het best zelf de vliegen opvolgen met vangplaten. Zo kan je weten wanneer het veilig is om netten tijdelijk af te halen of wanneer je best rooit om ernstige schade te vermijden.
De mineerborstelmot (Epermenia chaerophyllella) is een minder bekende plaag en we hebben nog geen methode om de vluchten van de adulten te signaleren. Op drie percelen hebben we in 2024 rupsen en schade waargenomen. In juli van de eerste generatie en in augustus van de tweede generatie. De rupsen kan je selectief bestrijden met Bt-producten maar een goede timing is van belang. Binnenkort brengen we van dit plaaginsect een herkenningsfiche uit zodat je zelf tijdig in het veld kan opsporen.
Wil je ook de berichten ontvangen?
Wil je ook graag een tweewekelijkse update over deze groenteplagen in je mailbox, dan kan je via deze link inschrijven. De waarschuwingen blijven ook in 2025 nog een gratis dienst voor biotelers, dankzij CCBT projectmiddelen en onze basisfinanciering van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij.
Meer info?
femke.temmerman@inagro.be
sander.fleerakkers@proefstation.be